Evenredige vertegenwoordiging

Evenredige vertegenwoordiging is een kiesstelsel i waarbij vrijwel alle uitgebrachte stemmen meetellen voor de uiteindelijke verhoudingen in de zetelverdeling.

Omdat bij de verdeling over de partijen niet alle zetels kunnen worden toebedeeld, blijven er 'reststemmen' over waaraan ook zetels moeten worden toebedeeld. Deze zogenaamde 'restzetels' worden verdeeld op basis van de methode van de grootste gemiddelden. Laag op een lijst geplaatste kandidaten kunnen dankzij voorkeurstemmen, met doorbreking van de lijstvolgorde, toch nog worden gekozen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wat is evenredige vertegenwoordiging?

Bij evenredige vertegenwoordiging wordt het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels. De uitkomst daarvan heet de kiesdeler. Het aantal zetels dat een partij behaalt, wordt berekend door het aantal stemmen op die partij te delen door de kiesdeler, en de uitkomst hiervan op het eerstvolgende gehele getal naar beneden af te ronden. Een partij die minder stemmen haalt dan de kiesdeler krijgt geen zetel.

In het stelsel van evenredige vertegenwoordiging tellen vrijwel alle uitgebrachte stemmen mee voor de bepaling van de zetelverdeling. Dit in tegenstelling tot het meerderheidsstelsel (ten onrechte vaak districtenstelsel genoemd), waar per kiesdistrict alleen de winnaar in het parlement komt. Stemmen op de verliezer in een kiesdistrict tellen dan niet mee voor de bepaling van de zetelverdeling.

Rekenvoorbeeld

Stel in een land worden 3 miljoen stemmen uitgebracht, terwijl er 100 zetels zijn. De kiesdeler is dan 3 miljoen : 100 = 30.000

Partij A haalt 1,20 miljoen stemmen

Partij B haalt 0,81 miljoen stemmen

Partij C haalt 0,51 miljoen stemmen

Partij D haalt 0,39 miljoen stemmen

Partij E haalt 0,06 miljoen stemmen

Partij F haalt 0,03 miljoen stemmen

Partij G haalt 0,01 miljoen stemmen

De zetelverdeling is dan:

Voor A: 1,20 miljoen : 30.000 = 40 zetels

Voor B: 0,81 miljoen : 30.000 = 27 zetels

Voor C: 0,51 miljoen : 30.000 = 17 zetels

Voor D: 0,39 miljoen : 30.000 = 13 zetels

Voor E: 0,06 miljoen : 30.000 = 2 zetels

Voor F: 0,03 miljoen : 30.000 = 1 zetel

Voor G: 0,01 miljoen : 30.000 = 0 zetels

De tienduizend stemmen (0,3% van alle stemmen) die op lijst G zijn uitgebracht, spelen in dit geval dus geen rol bij de zetelbepaling.

2.

Zetelverdeling

Nadat de stembussen zijn afgesloten, worden de stemmen geteld. Aan de hand van het behaalde aantal stemmen per lijst, worden de beschikbare zetels verdeeld. Per lijst worden de behaalde zetels aan de kandidaten toegekend. De kiesdeler i, het aantal stemmen gedeeld door het aantal beschikbare zetels, bepaalt hoeveel stemmen nodig zijn om een zetel te behalen. Vervolgens worden de restzetels verdeeld.

3.

Voorkeurstemmen

Voorkeurstemmen zijn stemmen die niet op de nummer 1 van de kandidatenlijst (de lijsttrekker i) worden uitgebracht, maar op een andere kandidaat van dezelfde lijst. Dit komt vaak voor. Zo zijn er bijvoorbeeld altijd veel kiezers die op de (hoogstgeplaatste) vrouwelijke kandidaat stemmen. Ook bekendheid van een kandidaat in een bepaalde regio speelt soms een rol.

Voorkeurstemmen worden echter pas interessant als een laag op de lijst geplaatste kandidaat genoeg (voorkeur)stemmen bemachtigt om alsnog gekozen te worden. Dit is het geval als een kandidaat via voorkeurstemmen 25% van de kiesdeler i haalt. Bij de Eerste Kamer i geldt 100%, voor het Europees Parlement i 10%.

De verkiezing van deze kandidaat gaat dan ten koste van een hoger geplaatste kandidaat op dezelfde kandidatenlijst. De gewone lijstvolgorde wordt daarmee doorbroken.

4.

Kieskringen

Voor de Tweede Kamerverkiezingen i is Nederland verdeeld in 20 kieskringen. Ze hebben een administratieve functie bij de organisatie van landelijke verkiezingen en bestaan sinds in 1917 de evenredige vertegenwoordiging werd ingevoerd. In 2012 is Bonaire (bestaande uit de Bonaire, Sint Eustatius en Saba) als twintigste kieskring toegevoegd.

5.

Combinatie met districtenstelsel

Evenredige vertegenwoordiging kan worden gecombineerd met een districtenstelsel i. Tot 1983 was bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer het land verdeeld in vier districten (groepen van provincies), waarbinnen wel de evenredige vertegenwoordiging gold.

Verdeling van het land in districten is nadelig voor kleine partijen, omdat hun totale stemmenaantal wordt verdeeld, en grote partijen er in het algemeen beter afkomen bij de restzetelverdeling. De evenredige vertegenwoordiging wordt daarmee landelijk gezien niet meer volledig toegepast.

Ook België is opgedeeld in districten (kieskringen), waarbinnen evenredige vertegenwoordiging geldt. In België zijn sinds 2002 11 kieskringen. In alle kieskringen (m.u.v. 3 kieskringen in en rond Brussel) geldt een kiesdrempel van 5 procent.

In het Duitse kiesstelsel i heeft iedere kiezer twee stemmen: één voor het district en één voor de landelijke lijsten.

 

Meer over