Richtlijn 94/20/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 mei 1994 betreffende mechanische koppelinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens en de bevestiging van die inrichtingen aan deze voertuigen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

31994L0020

Richtlijn 94/20/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 30 mei 1994 betreffende mechanische koppelinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens en de bevestiging van die inrichtingen aan deze voertuigen

Publicatieblad Nr. L 195 van 29/07/1994 blz. 0001 - 0060

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 26 blz. 0136

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 26 blz. 0136

RICHTLIJN 94/20/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN VAN DE RAAD van 30 mei 1994 betreffende mechanische koppelinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens en de bevestiging van de inrichtingen aan deze voertuigen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gelet op het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overeenkomstig de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),

Overwegende dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is; dat de daartoe noodzakelijke maatregelen dienen te worden genomen;

Overwegende dat de technische voorschriften waaraan motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan overeenkomstig de nationale wetgeving moeten voldoen, onder andere betrekking hebben op mechanische koppelinrichtingen van dergelijke voertuigen;

Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften goedkeuren, hetzij als aanvulling op hetzij ter vervanging van hun bestaande regels, zodat met name de EEG-typegoedkeuringsprocedure volgens Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (4) kan worden toegepast;

Overwegende dat deze richtlijn een van de bijzondere richtlijnen zal zijn van de EEG-typegoedkeuringsprocedure die bij Richtlijn 70/156/EEG van de Raad is vastgesteld; dat de bepalingen van Richtlijn 70/156/EEG betreffende voertuigsystemen, onderdelen en technische eenheden derhalve van toepassing zijn op deze richtlijn;

Overwegende dat het met het oog op de verbetering van de verkeersveiligheid en de onderlinge verwisselbaarheid van motorvoertuigen en aanhangers in het internationale verkeer van belang wordt geacht dat alle soorten voertuigen die een trekker/aanhangwagencombinatie of een trekker/opleggercombinatie vormen, met genormaliseerde en geharmoniseerde mechanische koppelsystemen worden uitgerust;

Overwegende dat het wenselijk is uit te gaan van de technische voorschriften van Reglement nr. 55 van de ECE (Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties) inzake eenvormige voorschriften betreffende mechanische koppelingsonderdelen van voertuigcombinaties; dit reglement behoort bij de Overeenkomst van 20 maart 1958 betreffende het aannemen van eenvormige goedkeuringsvoorwaarden en de wederzijdse erkenning van goedkeuring van uitrustingsstukken en onderdelen van motorrijtuigen;

Overwegende dat voor de uniforme afmetingen van mechanische koppelsystemen voornamelijk van internationale normen (ISO) is uitgegaan om ervoor te zorgen dat de afzonderlijke voertuigen die een trekker/aanhangwagencombinatie of een trekker/opleggercombinatie vormen onderling verwisselbaar zijn en om een vrij verkeer van goederen tussen de Lid-Staten te garanderen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • "voertuig": ieder voor deelneming aan het wegverkeer bestemd compleet of niet-compleet motorvoertuig, zoals bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG, op ten minste vier wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km/h, alsmede aanhangwagens daarvan, met uitzondering van voertuigen die zich over rails voortbewegen, landbouw- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines;
  • "mechanische koppelinrichting": een mechanische koppelinrichting waarvoor typegoedkeuring als onderdeel in de zin van artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG kan worden verleend.

Artikel 2

De Lid-Staten mogen:

  • de EEG- of nationale typegoedkeuring van een voertuig niet weigeren of de verkoop, de registratie, het in het verkeer brengen of het gebruik van een voertuig weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de uitrusting van het voertuig met mechanische koppelinrichtingen,
  • de EEG- of nationale typegoedkeuring voor onderdelen van een mechanische koppeling niet weigeren, of de verkoop of het gebruik van een mechanische koppelinrichting verbieden,

indien aan de voorschriften van de bijlagen wordt voldaan.

Artikel 3

De Lid-Staten nemen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan om uiterlijk achttien maanden na de datum van aanneming aan deze richtlijn te voldoen en maken die bepalingen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Zij passen die bepalingen achttien maanden na de datum van aanneming van deze richtlijn toe.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 30 mei 1994.

Voor het Europees Parlement De Voorzitter E. KLEPSCH Voor de Raad De Voorzitter TH. PANGALOS

  • (1) 
    PB nr. C 134 van 25. 5. 1992, blz. 36.
  • (2) 
    PB nr. C 313 van 30. 11. 1992, blz. 10.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 29 oktober 1992 (PB nr. C 305 van 23. 11. 1992, blz. 115). Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 september 1993 (nog niet in het Publikatieblad verschenen). Besluit van het Europees Parlement van 9 maart 1994 (nog niet in het Publikatieblad verschenen).
  • (4) 
    PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/53/EEG (PB nr. L 225 van 10. 8. 1992, blz. 1).

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.