Erfopvolging en testamenten
Justitiële samenwerking - 16-11-2006 - 01:11 |
Het moet gemakkelijker worden om in het bezit te komen van erfenissen in grensoverschrijdende gevallen, zegt het Parlement. Het EP verzoekt de Europese Commissie met passende wetgeving te komen.
Uit een in opdracht van de Commissie in 2002 uitgevoerde studie blijkt, dat op het grondgebied van de EU-15 per jaar 50.000 à 100.000 erfopvolgingen met internationale aspecten openvallen. Momenteel bestaan er grote verschillen tussen de stelsels van internationaal privaatrecht en het materieel recht van de lidstaten inzake erfopvolging en testamenten. Deze verschillen voor de rechthebbenden kunnen betekenen dat zij moeilijkheden ondervinden bij en kosten moeten maken voor het in het bezit komen van hun erfenis.
De Commissie heeft op 1 maart 2005 een Groenboek ingediend over erfopvolging en testamenten. Het Parlement verzoekt de Commissie nu om in de loop van 2007 een wetsvoorstel voor te leggen inzake erfopvolging door versterf en testamenten. In een technische bijlage bij de ontwerpresolutie neemt het EP gedetailleerde aanbevelingen op waaraan deze wetgeving volgens hem moet voldoen.
Momenteel doemen allerlei problemen op wanneer familieleden erven van iemand die in een andere lidstaat overlijdt. Welke rechtbank is bijvoorbeeld bevoegd bij grensoverschrijdende zaken? De rapporteur geeft in de toelichting bij zijn vandaag aangenomen verslag het volgende voorbeeld: een Duits staatsburger gaat met pensioen, verlaat Duitsland en gaat in het zuiden van Spanje wonen, waar hij de laatste tien jaar van zijn leven doorbrengt. Hij sterft daar en laat twee kinderen achter die in Duitsland wonen. Zijn erfenis bestaat uit goederen die zich in Duitsland bevinden. Als in een dergelijk geval de rechtsbevoegdheid uitsluitend zou worden bepaald op basis van het land waar de overledene op het ogenblik van overlijden zijn gewone verblijfplaats heeft, zouden de erfgenamen bij onderlinge conflicten gedwongen zijn de zaak aan een Spaanse rechtbank voor te leggen.
Het EP pleit voor de invoering van een 'Europese verklaring van erfrecht' teneinde de procedures te vereenvoudigen waar erfgenamen en gelegateerden aan moeten voldoen om het bezit te verwerven van de geërfde goederen. Daarnaast geeft het Parlement in de technische bijlage bij de resolutie zijn opinie over de vraag, welke verblijfplaats leidend moet zijn bij de vaststelling van de jurisdictie:
Het Europees Parlement is geneigd de voorkeur te geven aan de gewone verblijfplaats als bevoegdheidscriterium en aanknopingspunt, waarbij met gewone verblijfplaats wordt bedoeld:
-
a.de gewone verblijfplaats van de erflater op het tijdstip van zijn overlijden, mits het gedurende ten minste twee jaar voor zijn dood zijn gewone verblijfplaats was, zo neen,
-
b.de plaats waar de erflater zijn belangencentrum had op het tijdstip van zijn overlijden.
Procedure: Initiatief / Debat: 15 november 2006 / Stemming: 16 november 2006 / Verslag aangenomen (457-51-22)
REF.: 20061113IPR12549 |
|