Artikel 11: Mandaat Raad van Bewind, samenstelling, ontslag en wedden van leden

10
Artikel 11
12
  • 1. 
    Alleen de Raad van Bewind is bevoegd te besluiten tot het verlenen van kredieten en garanties en tot het aangaan van leningen; hij stelt de rentevoet vast voor de door de Bank verstrekte leningen alsmede de provisie ter zake van verleende garanties; hij ziet toe op een goed bestuur van de Bank; hij zorgt ervoor dat het beheer van de Bank plaatsvindt in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag en van de Statuten en met de algemene richtlijnen welke door de Raad van Gouverneurs worden vastgesteld.

    Na het boekjaar brengt hij verslag uit aan de Raad van Gouverneurs en maakt dit verslag na goedkeuring bekend.

  • 2. 
    De Raad van Bewind bestaat uit twaalf bewindvoerders en twaalf plaatsvervangers.

    De bewindvoerders worden voor de tijd van vijf ,jaar door de Raad van Gouverneurs benoemd na aanwijzing onderscheidenlijk door de Lid-Staten en door de Commissie, en wel als volgt:

3 bewindvoerders aangewezen door de Bondsrepubliek Duitsland,

3 bewindvoerders aangewezen door de Franse Republiek,

3 bewindvoerders aangewezen door de Italiaanse Republiek,

2 bewindvoerders in onderlinge overeenstemming aangewezen door de Benelux-landen,

1 bewindvoerder aangewezen door de Commissie.

Zij zijn herbenoembaar.

Elke bewindvoerder wordt bijgestaan door een plaatsvervanger, die onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde procedure wordt benoemd als de bewindvoerders.

De plaatsvervangers kunnen aan de vergaderingen van de Raad van Bewind deelnemen; zij hebben geen stemrecht, tenzij zij een bewindvoerder in geval van verhindering vervangen.

De president of, bij ontstentenis, een van de vice-presidenten van de Directie oefent het voorzitterschap uit van de Raad van Bewind, zonder aan de stemming deel te nemen.

Als leden van de Raad van Bewind worden gekozen personen die alle waarborgen bieden voor onafhankelijkheid en bekwaamheid.

Zij zijn slechts aan de Bank verantwoording schuldig.

  • 3. 
    Een bewindvoerder kan slechts dan door de Raad van Gouverneurs, welke ter zake met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, ambtshalve worden ontslagen, indien hij niet meer voldoet aan de voorwaarden welke voor de uitoefening van zijn functie zijn gesteld.

    Ingeval het jaarverslag niet wordt goedgekeurd, treedt de Raad van Bewind af.

  • 4. 
    Indien er ten gevolge van overlijden of van vrijwillig, ambtshalve of collectief ontslag een vacature ontstaat, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde voorschriften. Behalve bij algehele vernieuwing, worden de leden voor de verdere duur van hun mandaat vervangen.
  • 5. 
    De Raad van Gouverneurs stelt de vergoeding vast voor de leden van de Raad van Bewind. Met eenparigheid van stemmen bepaalt hij welke functie eventueel onverenigbaar is met die van bewindvoerder en van plaatsvervanger.

1.

Toelichting Nederlandse regering

Dit artikel behandelt samenstelling en taken van de Raad van Bewind.

Dit orgaan heeft de uitsluitende bevoegdheid, kredieten en garanties te verlenen en de modaliteiten, waaronder zulks geschiedt, te regelen.

Volgens het tweede lid omvat de Raad van Bewind 12 leden (bewindvoerders) en 12 plaatsvervangers. De drie grote landen kunnen elk drie leden voordragen, de Beneluxlanden te zamen twee en de Europese Commissie één. Bij deze zetelverdeling is globaal rekening gehouden met de verhouding, waarin de Lid-Staten in het kapitaal participeren. Door ook de Europese Commissie een lid en een plaatsvervanger in de Raad van Bewind te laten aanwijzen, wordt de nauwe band, die bestaat tussen de Investeringsbank enerzijds en de realisering en functionering van de Gemeenschappelijke Markt anderzijds, tot uitdrukking gebracht.

Ondanks het feit, dat de leden van de Raad van Bewind, alsmede hun plaatsvervangers, van de zijde der nationale Staten, resp. de Europese Commissie worden voorgedragen, zullen zij, eenmaal benoemd door de Bank, geheel onafhankelijk moeten optreden en slechts de belangen van de Bank mogen behartigen.