Artikel 18: Verlening kredieten

17
Artikel 18
19
  • 1. 
    In het kader van de in artikel 130 van het Verdrag i omschreven taak, verleent de Bank kredieten aan haar leden of aan particuliere of openbare ondernemingen ten behoeve van investeringsprojecten, te verwezenlijken op het Europese grondgebied van de Lid-Staten, voor zover uit andere bronnen voortkomende middelen niet tegen redelijke voorwaarden beschikbaar zijn.

    Nochtans kan de Bank, krachtens een, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Raad van Bewind genomen, besluit van de Raad van Gouverneurs tot afwijking van het voorgaande, kredieten verlenen voor investeringsprojecten welke geheel of gedeeltelijk buiten het Europese grondgebied van de Lid-Staten zullen worden verwezenlijkt.

  • 2. 
    Het verstrekken van leningen wordt zoveel mogelijk ondergeschikt gemaakt aan de inschakeling van andere financieringsmiddelen.
  • 3. 
    Wanneer een lening wordt toegekend aan een onderneming of een ander lichaam dan een Lid-Staat, maakt de Bank het verstrekken van deze lening ondergeschikt hetzij aan een garantie van de Lid-Staat op wiens grondgebied het project zal worden verwezenlijkt, hetzij aan andere voldoende waarborgen.
  • 4. 
    De Bank kan leningen garanderen die door openbare of particuliere ondernemingen of door lichamen zijn aangegaan ter verwezenlijking van projecten als bedoeld in artikel 130.
  • 5. 
    De som van de uitstaande leningen en garanties, door de Bank verstrekt, mag 250% van het geplaatste kapitaal niet te boven gaan.
  • 6. 
    De Bank beveiligt zich tegen wisselkoersrisico's door in de lenings- en garantie-overeenkomsten de naar haar mening passende bepalingen op te nemen.

1.

Toelichting Nederlandse regering

De in het voorgaande behandelde artikelen van de statuten hadden betrekking eensdeels op de wijze, waarop de Bank door haar benodigde middelen zal kunnen aantrekken, anderdeels op de institutionele regelingen. Artikel 18 en volgende behandelen de actieve operaties der Bank.

Het eerste lid is een uitwerking van de in artikel 130 van het Verdrag i opgenomen taakomschrijving en geeft nadere voorwaarden, waaraan moet zijn voldaan, wil van een kredietverlening door de Bank sprake kunnen zijn. Deze voorwaarden zijn, dat er voor de financiering van het onderhavige project niet elders voldoende middelen kunnen worden aangetrokken en dat het project op het Europees grondgebied wordt gerealiseerd, al heeft men wat dit laatste betreft niet geheel willen uitsluiten, dat de Bank projecten buiten Europa financiert. Voor een dergelijke kredietverlening is echter de unanieme goedkeuring van de Raad van Gouverneurs nodig.

De strekking van het tweede lid is, dat zoveel mogelijk dient te worden vermeden, dat de financiering van een bepaald project uitsluitend door de Bank plaatsvindt.

Tot de bevoegdheden van de Bank behoort niet alleen de verlening van kredieten, doch tevens de verstrekking van garanties aan Overheden en particuliere instellingen, om aldus de mogelijkheden van aantrekking van middelen ter financiering van de in artikel 130 van het Verdrag bedoelde projecten te vergroten.