Hoofdstuk 4 - Het kapitaal

Inhoudsopgave van deze pagina:

67: Opheffing onderlinge beperkingen

  • 1. 
    Gedurende de overgangsperiode en in de mate waarin zulks voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt nodig is, heffen de Lid-Staten in hun onderling verkeer geleidelijk de beperkingen op met betrekking tot het verkeer van kapitaal toebehorende aan personen die woonachtig of gevestigd zijn in de Lid-Staten alsmede discriminerende behandeling op grond van nationaliteit of van de vestigingsplaats van partijen of op grond van het gebied waar het kapitaal wordt belegd.
  • 2. 
    De lopende betalingen met betrekking tot het kapitaalverkeer tussen de Lid-Staten worden uiterlijk aan het einde van de eerste etappe van alle beperkingen vrijgemaakt.

68: Liberalisatie deviezenvergunningen, non-discriminatie, leningen voor financiering van een Lid-Staat

  • 1. 
    Ter zake van de in dit hoofdstuk bedoelde onderwerpen verstrekken de Lid-Staten op zo liberaal mogelijke wijze de deviezenvergunningen, voor zover deze na de inwerkingtreding van dit Verdrag nog nodig zijn.
  • 2. 
    Wanneer een Lid-Staat op het overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk geliberaliseerd kapitaalverkeer zijn binnenlandse voorschriften met betrekking tot de kapitaalmarkt en het kredietwezen toepast, doet hij dat op niet-discriminerende wijze.
  • 3. 
    Leningen voor de middellijke of onmiddellijke financiering van een Lid-Staat of van zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen kunnen in de overige Lid-Staten slechts worden uitgeschreven of geplaatst nadat tussen de betrokken Staten ter zake overeenstemming is bereikt. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de toepassing van artikel 22 van het Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank.

69: Uitvoering richtlijnen

De Raad stelt tijdens de eerste twee etappes met eenparigheid en vervolgens met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op voorstel van de Commissie, welke te dien einde het Monetair Comité bedoeld in artikel 105 raadpleegt, de richtlijnen vast welke nodig zijn voor de geleidelijke uitvoering van de bepalingen van artikel 67.

70: Kapitaalverkeer met derde landen

  • 1. 
    De Commissie stelt aan de Raad de maatregelen voor, welke strekken tot de geleidelijke coördinatie van het deviezenbeleid der onderscheidene Lid-Staten, wat betreft het kapitaalverkeer tussen die Staten en derde landen. Te dezer zake stelt de Raad met eenparigheid van stemmen richtlijnen vast. Hij tracht de grootst mogelijke mate van vrijheid te bereiken.
  • 2. 
    Ingeval het optreden uit hoofde van het voorgaande lid de opheffing van de verschillen tussen de deviezenregelingen der Lid-Staten niet mogelijk zou maken en deze verschillen de personen die woonachtig of gevestigd zijn in een der Lid-Staten ertoe zouden brengen de in artikel 67 bedoelde transfermogelijkheden binnen de Gemeenschap te benutten, ten einde de door een van de Lid-Staten ten opzichte van derde landen getroffen regeling te ontgaan, kan deze Staat, na raadpleging van de overige Lid-Staten en van de Commissie, passende maatregelen treffen om deze moeilijkheden weg te nemen.

    Indien de Raad vaststelt dat deze maatregelen de vrijheid van het kapitaalverkeer binnen de Gemeenschap meer beperken dan voor de in voorgaande alinea gestelde doeleinden noodzakelijk is, kan hij met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, besluiten dat de betrokken Staat deze maatregelen dient te wijzigen of in te trekken.

71: Geen nieuwe deviezenbeperking, verdergaande liberalisatie, aanbevelingen Commissie

De Lid-Staten streven ernaar geen nieuwe deviezenbeperkingen binnen de Gemeenschap in te voeren welke invloed hebben op het kapitaalverkeer en de daarmede verband houdende lopende betalingen, noch de bestaande regelingen beperkender te maken.

Zij verklaren zich bereid het in de voorgaande artikelen voor het kapitaalverkeer bedoelde liberalisatiepeil te overschrijden in de mate waarin hun economische toestand, met name de stand van hun betalingsbalans, hun zulks toelaat.

Na raadpleging van het Monetair Comité kan de Commissie ter zake aan de Lid-Staten aanbevelingen doen.

72: Informatieverplichting kapitaalbewegingen

De Lid-Staten houden de Commissie op de hoogte van de hun bekende kapitaalbewegingen van en naar derde landen. De Commissie kan de Lid-Staten de adviezen doen toekomen welke zij ter zake nuttig acht.

73: Vrijwaringen

  • 1. 
    Ingeval kapitaalbewegingen verstoringen in de werking van de kapitaalmarkt van een Lid-Staat tot gevolg hebben, machtigt de Commissie, na raadpleging van het Monetair Comité, deze Staat vrijwaringsmaatregelen op het gebied van het kapitaalverkeer te nemen en stelt zij de voorwaarden en wijze van toepassing daarvan vast.

De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen deze machtiging intrekken en de voorwaarden en wijze van toepassing daarvan wijzigen.

  • 2. 
    De in moeilijkheden verkerende Lid-Staat kan evenwel de bovenvermelde maatregelen om reden van hun geheim of dringend karakter zelf nemen, wanneer zij noodzakelijk zijn. De Commissie en de Lid-Staten moeten van die maatregelen uiterlijk op het tijdstip van hun inwerkingtreding op de hoogte worden gebracht. In dat geval kan de Commissie, na raadpleging van het Monetair Comité, besluiten dat de betrokken Staat deze maatregelen moet wijzigen of intrekken.