Europese Nobelprijswinnaars geven hun visie over de toekomst van Europa

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 9 mei 2007.

In verband met de Dag van Europa die vandaag gevierd wordt en het vijftigjarig bestaan van de Verdragen van Rome, organiseert het Europees Parlement een bijzondere bijeenkomst. In plechtige zitting geven Europese Nobelprijswinnaars hun visie over de toekomst van Europa.

De Voorzitter

Hans-Gert PÖTTERING (EVP-ED, DE)

Vandaag wil het Europees Parlement de bijdrage van de EU aan een vreedzame wereld eer bewijzen. De prestaties van de Nobelprijswinnaars zijn hierbij ongeëvenaard. Pöttering heet de aanwezige Nobelprijswinnaars welkom en roemt hun prestaties. Hij betoogt dat het werk van de Nobelprijswinnaars berust op een visie, een blik in de toekomst, en dat ook de EU bij de 50e verjaardag van de Verdragen van Rome naar de toekomst moet kijken. Pöttering verwelkomt de visies van de Nobelprijswinnaars over de EU, omdat de Unie grote inspanningen te wachten staan, zoals vorming en opleiding in Europa, een goed werkende onderzoeksruimte, veiligstelling van de energievoorziening, een sociale markteconomie en het bevorderen van mensenrechten, vrede en democratie wereldwijd. Tolerantie jegens andere religies staat hoog in het vaandel van de Unie. In dit kader noemt Pöttering de top op 15 mei waarbij de EU-instellingen en hoge vertegenwoordigers van kerken en godsdiensten bij elkaar komen. Globalisering is geen bedreiging, maar een kans, waarbij de EU het enige juiste antwoord is. Daarvoor is een sterk Europa nodig en nu de Unie de eenmalige kans heeft om vrijheid, eenheid en solidariteit in Europa verder te brengen middels een nieuw Verdrag, wil Pöttering zijn steun uitspreken voor het Duitse voorzitterschap om dit project verder te brengen. Tijdens de recente presidentsverkiezingen in Frankrijk heeft het Franse electoraat laten zien hoe democratisch-sterk Frankrijk is. Pöttering wenst Nicolas Sarkozy veel succes en drukt zijn respect uit voor diens tegenkandidaten Ségolène Royal en François Bayrou. In deze wereld kunnen we onze belangen niet alleen behartigen. De "Europese familie" moet zich laten leiden door de moed van de "Vaders van Europa" en door de visie van de Nobelprijswinnaars vandaag aanwezig.

De Nobelprijswinnaars

Rita LEVI-MONTALCINI (Nobelprijs voor de Geneeskunde, 1986) spreekt van fantastische successen van de EU in de afgelopen vijftig jaar en hoopt dat de EU zich de komende jaren verder zal kunnen ontwikkelen. Levi-Montalcini heeft de oorlog zelf meegemaakt en weet de Unie op waarde te schatten. Zij bedankt de voorzitter voor de uitnodiging.

Prof. Timothy HUNT (Nobelprijs voor de Geneeskunde 2001) begrijpt niet dat zijn landgenoten zo wantrouwig zijn ten opzichte van de rest van de wereld. In zijn werk komt Hunt voortdurend in aanraking met andere nationaliteiten wat hij als een positieve ontwikkeling beschouwt. Hij prijst daarom het Jaar van de Mobiliteit, dat volgens hem de wetenschap echt zal helpen. Wij leven in een anti-elitaire maatschappij, aldus Hunt, waarin het goed is om uit te blinken in voetbal en popmuziek, maar niet in quantumfysica. Van de twintig beste universiteiten ter wereld bevinden zich er vijftien in de VS, één in Japan, drie in het Verenigd Koninkrijk en één in Zwitserland, dat niet eens lid is van de EU. Daar moet het Europees Parlement eens goed over nadenken.

Prof. Reinhard SELTEN (Nobelprijs voor Economie, 1994 )

Veel zaken die lang ondenkbaar waren zijn werkelijkheid geworden, zoals de economische en monetaire unie. Dit is niet in de laatste plaats te danken aan de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank. Selten hoopt dat de rol van de ECB dezelfde blijft. Er moet een sterkere Europese identiteit komen, de Europeanen moeten leren zich op de eerste plaats Europeaan te voelen. Het taalprobleem in de Unie moet worden opgelost. Niet één Europese taal mag dominant zijn. Een eenvoudig te leren taal als het Esperanto kan op eenvoudige wijze het taalprobleem oplossen. Het is aangetoond dat wie een vreemde taal heeft geleerd, gemakkelijk een tweede vreemde taal leert. Het Esperanto is dan ook geschikt als eerste vreemde taal.

Prof. Carlo RUBBIA (Nobelprijs voor de Natuurkunde 1984) ziet het na WOII ontstane internationalisme in de wetenschap en de politiek als een revolutie. Wetenschappelijk onderzoek wordt steeds ingewikkelder en internationale samenwerking, zoals binnen CERN en de ESA, is essentieel om verder te komen in de wetenschap. Het is de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om wetenschappers vrijheid en mobiliteit te geven.

Prof. Martinus VELTMAN (Nobelprijs voor Natuurkunde, 1999) is een verklaarde fan van Europa die zich zijn loopbaan niet zou kunnen inbeelden zonder Europa. Het CERN werd opgericht binnen de EU. Een van de grote voordelen van CERN is dat dit van bij het begin een samenwerking tussen twee talen is geweest, het Engels en de plaatselijke taal, het Frans. Wat ik hier in het Europees Parlement zie, kan men toch een grap noemen: 23 talen, dat is te gek, dat is te duur. U mag best trots zijn op de verwezenlijkingen zoals de euro. Mensen die dat kunnen verwezenlijken, moeten toch ook voor elkaar kunnen krijgen dat het aantal werktalen wordt teruggebracht. Veltman heeft lange tijd in de VS gewerkt. De infrastructuur daar is goed geregeld. Het is mogelijk om in twee dagen computeronderdelen van overal in de VS te betrekken. Dat lukt in de EU niet. Onderzoeksgelden worden in de VS ook beter besteed. Wat er in Europa gebeurt, kan men niet ernstig nemen. Geld wordt gewoon verdeeld onder 4000 projecten door mensen die die projecten niet begrijpen.

Dan wil Veltman nog een opmerking maken. Jean-Paul Sartre was niet verlegen om sommige dingen nogal cru te zeggen, bijvoorbeeld. "De afschuwelijke levensomstandigheden van de Palestijnen rechtvaardigen terrorisme." Veltman wil het niet zo scherp stellen, maar wil nog wel kwijt dat je mensen die in een concentratiekamp leven niet mag boycotten.

Dick OOSTING (Amnesty International, Nobelprijs voor de Vrede 1977) vertegenwoordigt Amnesty International. Hij beschouwt het als een "verlichte beweging" dat Amnesty in 1977 de Nobelprijs ontving, omdat zo mensenrechten gelinkt werden aan vrede. De EU is ook een voorbeeld van dergelijk denken: hoewel begonnen als een economisch samenwerkingsverband is de EU nu een unie van waarden, vrijheid, veiligheid en gerechtigheid. Armoede, ongelijkheid, discriminatie en mensenrechtenschendingen bestaan nog steeds. De EU moet zich inzetten om haar belangrijke rol op zich te nemen, de burgers van Europa verwachten leiderschap. Nergens is de kloof tussen waarden en actie, beloften en het realiseren daarvan, groter dan in de EU. Er is een noodzaak om de gedane beloften waar te maken en geloofwaardig te zijn. Vooral de Raad en de lidstaten negeren nogal eens de schending van mensenrechten binnen de eigen grenzen. In de externe betrekkingen, wanneer het gaat om bevriende staten of strategische partners, worden de mensenrechten soms vergeten. In de hedendaagse wereld zijn de rechten van gewone mensen te vaak een bijgedachte, ingeruild tegen andere belangen. Amnesty International blijft druk uitoefenen op de EU om zich meer in te zetten voor de mensenrechten.

John HUME (Nobelprijs voor de Vrede, 1998) is heel blij terug te zijn in het Europees Parlement, waar hij lid van is geweest. Toen Hume in 1979 voor het eerst in Straatsburg was, liep hij de brug over naar Duitsland. Dat was dertig jaar daarvoor ondenkbaar geweest. De EU is het beste voorbeeld van conflictoplossing. "Je moet niet je bloed vergieten, maar je zweet." Respect voor het anders zijn, instellingen die zich met respect en vrede bezighouden en een vertegenwoordiging van alle lidstaten in de Europese instellingen; dat maakt de EU tot een succes en dat zijn ook de drie ingrediënten die de vrede in Noord-Ierland consolideren. Het Verenigd Europa en de Verenigde Staten moeten deze drie ingrediënten paraat hebben en over de hele wereld inzetten. "Pluribus unum," uit velen één, is het motto voor nooit meer oorlog. 

Lord David TRIMBLE (Nobelprijs voor de Vrede 1998) is verheugd dat sinds gisteren de situatie in Noord-Ierland "definitief opgelost" is. Bij de 50e verjaardag van de Verdragen van Rome mag Europa stilstaan bij de prestaties van de afgelopen jaren, maar moet er vooral vooruit, naar de toekomst gekeken worden. De EU moet ook over de grenzen van de Unie heenkijken: Europa mag niet navelstaarderig of egoïstisch zijn en geen wereld oprichten met concurrerende blokken. Niemand kan nog een deel van de wereld beschrijven als "Verweggistan" waar we niets van afweten: de afgelopen jaren is heel duidelijk geworden dat zelfs de meest afgelegen delen van de wereld invloed op ons hebben. We moeten de welvaart in de wereld doen toenemen. Niet door steun die leidt tot cliëntalisme en corruptie, maar door meer vrije handel. Het is tragisch als protectionisme en plaatselijke machtige belangengroepen deze vooruitgang onmogelijk maken.

Mairead CORRIGAN MAGUIRE (Nobelprijs voor de Vrede, 1976) bedankt het EP en de parlementsleden voor de steun aan het vredesproces in Noord-Ierland. Het zou aanmatigend zijn te zeggen dat we de oplossing hebben voor alle etnische conflicten in de wereld. Wel kunnen we zeggen dat militarisme en terrorisme etnische conflicten nooit kunnen oplossen. Londen, Dublin en Washington hebben godzijdank geen bommen gegooid op West-Belfast. Waarom worden er dan wel bommen gegooid op Afghanistan en Irak?

De Israëli's bouwen momenteel aan een apartheidssysteem en de wereld zwijgt. Ten aanzien van Zuid-Afrika werd toch ook niet gezwegen. We mogen geen lippendienst bewijzen aan onze beginselen. Het Europees Parlement kan helpen door de Palestijnse Autoriteit te erkennen en op te roepen tot de beëindiging van de bezetting van Palestina. Leden van het Parlement, de Palestijnen hebben uw hulp nodig. Vrede is alleen mogelijk als er rechtvaardigheid is. Mikhaïl Gorbatsjov is enkele jaren geleden begonnen een Handvest voor een Geweldloze Wereld op te stellen, dat in Rome ondertekend zal worden. In dat Handvest wordt opgeroepen militarisme, kernwapens en oorlog af te wijzen. Elk mensenleven is heilig, we mogen elkaar niet doden.

Elisabeth WILLIAMS (Nobelprijs voor de Vrede 1976) vindt het "heel mooi" om te zien hoe Europa zich sinds de oprichting heeft ontwikkeld, maar zou als vrouw graag meer vrouwen zien in het Europees Parlement. Als voorzitter van meerdere organisaties op het gebied van kinderrechten wil zij graag de aandacht vestigen op het lijden van kinderen wereldwijd in oorlogsgebieden en gebieden waar hongersnoden heersen. De internationale wapenhandel is gigantisch en groeit elk jaar. Daarom vraagt Williams het EP om nieuwe wetgeving uit te vaardigen waarin wordt bepaald dat 1% van het militaire budget moet worden uitgetrokken voor verbetering van de leefsituatie van mensen wereldwijd. Ten slotte draagt ze een verklaring voor van kinderen namens "wij, kinderen van de wereld" waarin zij misbruikers en uitbuiters van kinderen verantwoordelijk stellen voor hun daden.

Lech WALESA (Nobelprijs voor de Vrede, 1983)

Europa heeft zijn interne verdeeldheid kunnen overstijgen en realiseert de doelstellingen van onze (over)grootouders. Europa zal verenigd zijn. Maar dat volstaat niet. Europa moet met visie de aankomende problemen oplossen. Europa heeft overal regels voor, maar heeft geen regels met betrekking tot de Europese waarden. Europa heeft nood aan "tien geboden van waarden." Dan kan ons helpen onze problemen met China, India en andere landen op te lossen. Voor democratie is een verkeersreglement nodig. In de jaren zeventig en tachtig vroeg Walesa aan de wereldleiders hoe het communisme geëlimineerd kon worden. Niemand kon Walesa toen ook maar een sprankje hoop bieden. Alleen een kernoorlog zou de onderlinge verhoudingen kunnen wijzigen. We moeten nu van gedachten wisselen over de Europese waarden. Gorbatsjov wil misschien een Handvest opstellen, maar hij wilde het communisme afbreken alleen maar om over de wereld te kunnen heersen. Dat is mislukt en Gorbatsjov heeft een Nobelprijs gekregen voor een mislukking. Blijkbaar telt alleen het resultaat. Negentig procent van de activa in de wereld is in handen van 10% van de bevolking. Is dat gerechtvaardigd? Nee, we moeten daar opnieuw naar kijken.