Het Europees Parlement over de IGC

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op maandag 17 september 2007.

Hoe staat het met het verdrag dat de Europese grondwet zal vervangen? Het Europees Parlement i heeft drie Parlementsleden benoemd om het EP tijdens de Intergouvernementele Conferentie (IGC) te vertegenwoordigen. Deze conferentie moet met een hervormingsverdrag komen dat de verworpen ontwerpgrondwet vervangt. De bedoeling is dat er voor het einde van oktober een overeenkomst wordt bereikt. Wat is de stand van zaken? We leggen het hier uit en stelden de afgevaardigden een aantal vragen.

Wat draait de IGC om?

Na het Franse en Nederlandse 'nee' over een Europese grondwet is het na een periode van bezinning de bedoeling om een 'hervormingsverdrag' op te stellen. Deze moet de ontwerpgrondwet vervangen. Het doel van de IGC is een nieuw verdrag op te stellen dat wordt gebaseerd op de overeenkomst in juni, afgesloten op de Europese Raad door de Europese regeringsleiders. De term wordt gebruikt om de ad hoc onderhandelingen tussen de EU-lidstaten aan te duiden.

De IGC brengt vertegenwoordigers van alle 27 lidstaten van de EU samen. Tijdens de plenaire vergadering in Straatsburg van juli stemden de leden van het EP in met het bijeenroepen van een IGC en de inhoud daarvan. De conferentie ving aan op 23 juli. Het Parlement wordt vertegenwoordigd door voorzitter Hans-Gert Pöttering en de Parlementsleden Elmar Brok (Dui, Europese Volkspartij), Enrique Barón Crespo (Spa, sociaaldemocratische fractie PES) en Andrew Duff (UK, liberale fractie ALDE).

Hoe gaat de IGC in zijn werk?

Duff: "Een groep van juridische specialisten werkt aan de tekst van het verdrag. Ons personeel van het Parlement neemt deel aan de conferentie en rapporteert dagelijks aan de drie afgevaardigden."

Barón Crespo: "Het werk wordt grotendeels door juristen gedaan. Tot aan vandaag heeft er één ministeriële ontmoeting plaatsgevonden, waarbij de afgevaardigden van het Parlement werden uitgenodigd. Er is nu nog één gelegenheid over bij elkaar te komen, voordat de volgende Europese top op 18 en 19 oktober plaatsvindt."

Brok: "Er zijn een groot aantal technische vragen op dit niveau opgelost. Ook zijn de complexe en politiek gevoelige vragen geïdentificeerd en op technisch niveau voorbereid. Er liggen verschillende opties op dit gebied klaar. Het is nu aan de ministers van Buitenlandse Zaken en de regeringsleiders en staatshoofden om te beslissen welke opties te kiezen."

Wat zijn de meest omstreden punten?

Duff: "Er bestaan nog steeds enkele serieuze politieke problemen die moeten worden opgelost, in het bijzonder inzake het handvest van de grondrechten van de EU; de Britse op-outs; de rol van de Commissie, het Hof en het Parlement in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het Poolse probleem inzake de besluitvorming in de Raad."

Barón Crespo: "Er zijn twee thema's die zeer belangrijk zijn voor het Europees Parlement: het Europees burgerschap en het handvest. Hierover hebben we voorstellen ingediend die door een meerderheid van landen zijn goedgekeurd. Er bestaat echter de weerstand van het Verenigd Koninkrijk. Wij willen geen uitzonderingen op het handvest en twee categorieën van Europese burgers. Wij zijn ook voorstander van een betere dialoog met onze sociale gesprekspartners, een coherent extern beleid en een efficiënte besluitvormingsprocedure."

Zal de tekst voor de Europese top van oktober in Lissabon klaar zijn?

Duff: "Ik ben positief gestemd. Ik denk dat er waarschijnlijk een politieke overeenkomst in Lissabon zal worden bereikt."

Elmar Brok: "Er bestaat geen waarborg voor succes, maar de huidige staat van onderhandelingen wijst er duidelijk erop dat een overeenkomst binnen bereik is. Het moge duidelijk zijn dat de Europese Unie moet beslissen over hervormingen die de globale uitdagingen effectief tegemoet kunnen weerstaan."

Barón Crespo, met het oog op de parlementaire verkiezingen in Polen op 21 oktober: "De regeringen moeten hun woord houden en er mee rekening houden dat Polen het mandaat heeft goedgekeurd. Wat de Poolse bevolking moet oplossen is de bestaande dichotomie tussen een pro-Europese bevolking en een overheid die niet pro-Europees is."

Een andere situatie waarover nog geen duidelijkheid bestaat is die van de Tsjechische Republiek, de toekomstige EU-voorzitter voor de eerste helft van 2009, die stelt dat de twaalf maanden die voor de bekrachtiging van het verdrag in de lidstaten is uitgetrokken te kort is.