Eerste Afdeeling. Van de zamenstelling der Provinciale Staten.

Inhoudsopgave van deze pagina:

127: Zamenstelling en verkiezing Staten; Roulatie leden; Eisen Leden

De leden der Provinciale Staten worden voor zes jaren regtstreeks gekozen door de mannelijke ingezetenen der provincie, tevens Nederlanders, die de door de wet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt. Het tweede en derde lid van artikel 80 zijn hierbij van toepassing.

De helft dier leden treedt om de drie jaren af.

Om lid der Provinciale Staten te kunnen zijn wordt vereischt, dat men mannelijk Nederlander en ingezeten der provincie zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van vijf en twintig jaren vervuld hebbe.

De verkiezing van de leden der Provinciale Staten heeft plaats op de wijze door de wet te regelen.

128: Incompatibiliteiten

Niemand kan te gelijk zijn lid der Eerste Kamer van de Staten-Generaal en lid der Staten eener provincie, noch ook lid der Staten van meer dan ééne provincie.

129: Eed van Aanvaarding, Eed van Zuivering

De leden der Staten leggen bij het aanvaarden hunner betrekking den volgenden eed of belofte af:

"Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks."

"Zoo waarlijk helpe mij God almagtig!"("Dat beloof ik!")

Zij worden tot dien eed (belofte) toegelaten na alvorens te hebben afgelegd den eed (verklaring en belofte) van zuivering als hierboven in artikel 87 voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is bepaald.

130: Frequentie vergaderingen; openbaarheid

De Staten vergaderen zoo dikwerf in het jaar als de wet bepaalt, en bovendien wanneer zij door den Koning buitengewoon worden bijeengeroepen.

De vergaderingen zijn openbaar, met hetzelfde voorbehoud als ten aanzien van de vergadering der Kamers van de Staten-Generaal is bepaald in artikel 101.

131: Leden stemmen zonder ruggespraak

De leden der Staten stemmen zonder last van of ruggespraak met hen die benoemen.

132: Stemprocedure Provinciale Staten

Omtrent het beraadslagen en stemmen gelden de regels in de artt. 105, 106 en 107 ten aanzien van de Kamers der Staten-Generaal voorgeschreven.