Derde Afdeeling. Van de Gemeentebesturen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

142: Zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen

De zamenstelling, inrigting en bevoegdheid der gemeentebesturen worden door de wet geregeld, met inachtneming der voorschriften, in de volgende artikelen vervat.

143: Gemeenteraad; Kiezers; Voorzitter

Aan het hoofd der gemeente staat een raad, welks leden regtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de mannelijke ingezetenen der gemeente, tevens Nederlanders, die de door de wet te bepalen kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken welstand bezitten en den door die wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren mag zijn, hebben bereikt.

Het tweede en het derde lid van artikel 80 zijn hierbij van toepassing.

Om lid van den raad te kunnen zijn wordt vereischt dat men mannelijk Nederlander en ingezeten der gemeente zij, niet bij regterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over zijne goederen hebbe verloren, noch van de verkiesbaarheid ontzet zij en den ouderdom van drie en twintig jaren vervuld hebbe.

De verkiezing van den raad heeft plaats op de wijze door de wet te regelen. De Voorzitter wordt door den Koning, ook buiten de leden van den raad, benoemd en door hem ontslagen.

144: Mandaat gemeenteraad

Aan den raad wordt de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente overgelaten.

Hij maakt de verordeningen, die hij in het belang der gemeente noodig oordeelt.

Wanneer de wetten, algemeene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen het vorderen, verleenen de gemeentebesturen hunne medewerking tot uitvoering daarvan.

Wanneer de regeling en het bestuur van de huishouding eener gemeente door den gemeenteraad grovelijk worden verwaarloosd, kan eene wet de wijze bepalen, waarop in het bestuur dier gemeente, met afwijking van de beide eerste zinsneden van dit artikel, wordt voorzien.

De wet bepaalt, welk gezag het gemeentebestuur vervangt, wanneer dit in gebreke blijft in de uitvoering der wetten, der algemeene maatregelen van bestuur of der provinciale verordeningen te voorzien.

145: Schorsing besluiten van gemeentebesturen

De macht des Konings om de besluiten van gemeentebesturen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, te schorsen en te vernietigen, wordt bij de wet geregeld.

Die magt is onbeperkt ten aanzien van de plaatselijke verordeningen en reglementen.

146: Provinciale Staten oordelen over kwesties inzake gemeente-eigendom en begrootingen

De besluiten der gemeentebesturen, rakende zoodanige beschikking over gemeente-eigendom, en zoodanige andere burgerlijke regtshandelingen welke de wet aanwijst, alsmede de begrootingen van inkomsten en uitgaven, worden aan de goedkeuring der Gedeputeerde Staten onderworpen.

Het opmaken der begrootingen en het vaststellen der rekeningen wordt door de wet geregeld.

147: Plaatselijke belastingen

Het besluit van een gemeentebestuur tot het invoeren, wijzigen of afschaffen eener plaatselijke belasting, wordt voorgedragen aan de Gedeputeerde Staten, die daarvan verslag doen aan den Koning, zonder wiens goedkeuring daaraan geen gevolg mag worden gegeven.

De wet geeft algemeene regels ten aanzien der plaatselijke belastingen.

Deze belastingen mogen den doorvoer, den uitvoer naar en invoer uit andere gemeenten niet belemmeren.

148: Verdediging locale belangen

De gemelde besturen kunnen de belangen van hunne gemeenten en van hare ingezetenen voorstaan bij den Koning, bij de Staten-Generaal en bij de Staten der provincie waartoe zij behooren.