Tweede Afdeeling. Van het inkomen der Kroon.

Inhoudsopgave van deze pagina:

22: Inkomen Koning

Behalve het inkomen uit de domeinen, door de wet van 26 Augustus 1822 afgestaan en in 1848 door wijlen Koning Willem II tot kroondomeinen aan den Staat teruggegeven, geniet de Koning een jaarlijksch inkomen uit 's Rijks kas van f  1.000.000.

23: Zomer- en winterverblijven

Den Koning worden tot deszelfs gebruik, zomer- en winterverblijven in gereedheid gebracht, voor welker onderhoud echter niet meer dan f  100.000 jaarlijks, ten laste van den Lande kunnen worden gebracht.

24: Vrijdom van personele lasten

De koning en de leden van het Koninklijk Huis, genoemd in de artikelen 26, 28 en 29, zijn vrij van alle personeele lasten.

Geen vrijdom van eenige andere belasting wordt door hen genoten.

25: Inrichting Koninklijk Huis

De Koning richt zijn Huis naar eigen goedvinden in.

26: Inkomen Gemaal-weduwnaar; Inkomen Koningin-weduwe

De gemaal van eene regeerende Koningin geniet uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van f  200.000; hij blijft in het genot van dit inkomen na overlijden van de Koningin, zoolang hij weduwnaar is en den staat van Nederlander behoudt.

Eene Koningin geniet, na overlijden van den Koning, uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van f  200.000 gedurende haar weduwlijken staat.

27: Vermoedelijke mannelijke erfgenaam voert de titel Prins van Oranje

De oudste van des Konings zonen, of verdere mannelijke nakomelingen, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, is des Konings eerste onderdaan, en voert den titel van Prins van Oranje.

28: Inkomen Prins van Oranje; Inkomen Prinses-Weduwe

De Prins van Oranje geniet uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van 200.000, te rekenen van den tijd, dat hij den ouderdom van achttien jaren heeft vervuld.

Dit inkomen wordt gebracht op 400.000 na het aangaan van een huwelijk, waartoe bij de wet toestemming is verleend.

Na het overlijden van den Prins van Oranje geniet de Prinses-Weduwe uit 's Rijks kas een jaarlijksch inkomen van f  200.000 gedurende haar weduwlijken staat.

29: Inkomen troonopvolgster

De dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, geniet uit 's Rijks kas een jaarlijks inkomen van 200.000, te rekenen van de tijd, dat zij de ouderdom van achttien jaren heeft vervuld.

Indien zij een huwelijk aangaat, waartoe bij de wet toestemming is verleend, geniet haar gemaal uit 's Rijks kas eveneens een jaarlijks inkomen van f  200.000; hij blijft in het genot van dit inkomen na overlijden van de Prinses, zolang hij weduwnaar is en de staat van Nederlander behoudt.

Na het overlijden van haar gemaal geniet de Prinses, zolang zij ongehuwd blijft, een jaarlijks inkomen van f  400.000.

De inkomens, bedoeld in dit artikel, blijven bestaan, ingeval later een Prins van Oranje geboren wordt.

30: Wet wijzigt inkomens Leden Koninklijk Huis

De bedragen, vastgesteld in deze afdeling, kunnen worden gewijzigd bij een wet.

De Kamers der Staten-Generaal kunnen het ontwerp eener zodanige wet alsmede het ontwerp eener wet tot wijziging of intrekking van een zodanige wet niet aannemen dan met de stemmen van twee derden van het aantal leden, waaruit elk der kamers bestaat.