Vierde Afdeling. Beschikkingen aan beide Kamers gemeen.

Inhoudsopgave van deze pagina:

103: Niemand kan tegelijk lid van beide Kamers zijn; Verkiezing op meerdere plaatsen

Niemand kan tegelijk lid der beide Kamers zijn.

Die te gelijk tot lid der beide Kamers is gekozen, verklaart welke dier benoemingen hij aanneemt.

104: Ministers hebben zitting in beide Kamers

De ministers hebben zitting in de beide Kamers. Zij hebben als zodanig alleen een raadgevende stem. Zij kunnen zich in de vergadering doen bijstaan door de ambtenaren, daartoe door hen aangewezen.

Zij geven aan de Kamers, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, de verlangde inlichtingen, waarvan het verlenen niet strijdig kan worden geoordeeld met het belang van de Staat.

Zij kunnen door elk der Kamers worden uitgenodigd om te dien einde ter vergadering tegenwoordig te zijn.

105: Recht van enquête

Beide Kamers hebben, zowel ieder afzonderlijk als in verenigde vergadering, het recht van onderzoek (enquête), te regelen door de wet.

106: Incompatibiliteiten

Een lid van de Staten-Generaal kan niet tegelijkertijd zijn Minister, vice-president of lid van de Raad van State, president, vice-president of lid van of procureur-generaal of advocaat-generaal bij de Hoge Raad, noch president of lid van de Algemene Rekenkamer, noch Commissaris des Konings in een provincie.

Nochtans kan een Minister, bij een verkiezing tot lid der Staten-Generaal gekozen, ten hoogste drie maanden na zijn toelating als lid het ambt van Minister en het lidmaatschap der Staten-Generaal verenigen.

De wet regelt voor zoveel nodig de gevolgen van de vereniging van het lidmaatschap van een der beide Kamers met andere dan de in het eerste lid uitgesloten, uit 's Lands kas bezoldigde ambten.

Krijgslieden in werkelijke dienst, het lidmaatschap van een der beide Kamers aanvaardende, zijn gedurende dat lidmaatschap van rechtswege op non-activiteit. Ophoudende lid te zijn, keren zij tot de werkelijke dienst terug.

107: Onschendbaarheid parlementariërs, ministers, commissarissen en ambtenaren

De leden der Staten-Generaal, alsmede de ministers, de commissarissen bedoeld in artikel 120, tweede lid, en de ambtenaren, bedoeld in artikel 104, eerste lid, zijn niet gerechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd.

108: Geloofsbrieven

Voor zover de wet niet anders bepaalt, onderzoekt elke Kamer de geloofsbrieven harer nieuw inkomende leden, en beslist de geschillen, welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelf oprijzen, volgens regels door de wet te stellen.

109: Griffier

Elke Kamer benoemt haar griffier. Deze mag niet tegelijk lid van een der Kamers zijn.

110: Frequentie bijeenkomsten

De Staten-Generaal komen ten minste eenmaal 's jaars te zamen.

Hun gewone zitting wordt geopend op de derde Dinsdag in September.

De Koning roept een buitengewone zitting bijeen, zo dikwijls hij zulks nodig oordeelt.

111: Openbaarheid zittingen; procedure voor gesloten zittingen

De afzonderlijke zittingen der beide Kamers, en evenzo de verenigde vergaderingen, worden in het openbaar gehouden.

De deuren worden gesloten, wanneer een tiende gedeelte der aanwezige leden het vordert of de voorzitter het nodig keurt.

De vergadering beslist, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

Over de punten in besloten vergadering behandeld kan daarin ook een besluit worden genomen.

112: Buitengewone vergadering Staten-Generaal bij het overlijden des Konings

Is bij overlijden des Konings of bij afstand van de Kroon de zitting gesloten, dan vergaderen de Staten-Generaal zonder voorafgaande oproeping.

Deze buitengewone zitting wordt op de vijfde dag na het overlijden of na de afstand geopend. Zijn de Kamers ontbonden, dan vangt deze termijn aan van de afloop der nieuwe verkiezingen.

113: Opening en sluiting vergadering, jaarlijkse vergadering bijft minstens 20 dagen bijeen

De zitting der Staten-Generaal wordt in verenigde vergadering der beide Kamers door de Koning of door een commissie van zijnentwege geopend. Zij wordt op dezelfde wijze gesloten, wanneer hij oordeelt, dat het belang van de Staat niet vordert haar te doen voortduren.

De gewone jaarlijkse zitting duurt ten minste twintig dagen, tenzij de Koning gebruik maakt van het recht in artikel 82 omschreven.

114: Ontbinding van een of beide Kamers

Bij ontbinding van een der Kamers of van beide sluit de Koning tevens de zitting der Staten-Generaal.

115: Quorum

De Kamers mogen noch afzonderlijk noch in verenigde vergadering beraadslagen of besluiten, zo niet meer dan de helft der leden tegenwoordig is.

116: Stemprocedure

Alle besluiten over zaken worden bij volstrekte meerderheid der stemmende leden opgemaakt.

Bij staken van stemmen wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld.

In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping, wanneer één der leden dit verlangt en alsdan mondeling.

117: Stemprocedure: besloten bij benoemingen en voordragten van personen

De stemming over personen voor de benoemingen of voordrachten in de Grondwet vermeld, geschiedt bij besloten en ongetekende briefjes.

De volstrekte meerderheid der stemmende leden beslist; bij staken van stemmen beslist het lot.

118: Procedure bij verenigde vergadering

Bij een verenigde vergadering worden de beide Kamers als slechts één beschouwd en nemen haar leden, naar willekeur, door elkander plaats.

De voorzitter der Eerste Kamer heeft de leiding der vergadering.