Tweede Afdeling. Van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Inhoudsopgave van deze pagina:

94: Voorwaarden lidmaatschap Tweede Kamer

Om lid der Tweede Kamer te kunnen zijn wordt vereist, dat men Nederlander of door de wet als Nederlands onderdaan erkend zij, de ouderdom van vijfentwintig jaren vervuld hebbe, niet van de verkiesbaarheid ontzet zij, noch van de uitoefening van het kiesrecht zij uitgesloten krachtens de daaromtrent ingevolge artikel 90, derde lid, getroffen regeling, met uitzondering van gerechtelijke vrijheidsberoving en veroordeling tot een vrijheidsstraf anders dan wegens bedelarij of landloperij of wegens een feit, waaruit openbare dronkenschap blijkt.

95: Zittingsduur; Roulatie Leden Tweede Kamer

De leden der Tweede Kamer worden gekozen voor vier jaren.

Zij treden tegelijk af en zijn dadelijk herkiesbaar.

96: Stemmingen zonder last of ruggespraak

De leden stemmen zonder last van of ruggespraak met hen, die benoemen.

97: Eed van toelating; Eed van zuivering

Bij het aanvaarden hunner betrekking leggen zij de volgende eed of belofte af :

"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Grondwet."

"Zo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat beloof ik!")

Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij de volgende eed (verklaring en belofte) van zuivering af:

"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid der Staten-Generaal te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of gegeven heb. Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."

"Zo waarlijk helpe mij God almachtig!" ("Dat verklaar en beloof ik!")

Deze eden (beloften en verklaring) worden afgelegd in handen van de Koning, of in de vergadering der Tweede Kamer, in handen van de voorzitter, daartoe door de Koning gemachtigd.

98: Voorzitter

De voorzitter wordt door de Koning benoemd voor het tijdperk ener zitting, uit een door de Kamer aangeboden opgave van drie leden.

99: Geldelijke voorzieningen

De wet regelt de geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden en de gewezen leden en hun nabestaanden. De Kamers der Staten-Generaal kunnen het ontwerp van deze wet alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.