Spanje....inside out!

vrijdag 6 november 2009, column van dhr Bruno van den Elshout

Fotograaf en journalist Bruno van den Elshout reisde voor zijn project Us Europeans een jaar lang door de EU en stelde aan de hand van deze reis het boek 'Crossroad Europe' samen. In de serie 'Europe inside out' vertelt hij hoe het dagelijks leven in elk van de EU-landen er uit ziet.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Introductie

Na Portugal was Spanje het negende land dat ik voor de rondreis 'Us Europeans' aandeed. Vanaf Porto nam ik de trein naar Santiago de Compostela, in het verre noordwesthoekje van Spanje. Dit deel van het land heet 'Galicia' en het is een van de 17 regio's waaruit Spanje is opgebouwd. In de meeste van deze regio's wordt 'Castellano' gesproken: het Spaans zoals je het in Nederland op school kunt leren. Daarnaast bestaan er in Spanje veel regionale talen. In Santiago en omstreken wordt vooral 'Gallego' gesproken en geschreven; in de regio rond Barcelona is Catalaans de voertaal. Zowel Gallego en Catalaans zijn met enige fantasie wel te begrijpen voor een Spaanssprekende. Voor Baskisch, dat wordt gesproken in het westelijk grensgebied met Frankrijk, geldt dat niet. Daarbij helpt de kennis van geen enkele andere West-Europese taal.

 

Na Frankrijk is Spanje het grootste land van de Europese Unie. Het is meer dan 12x zo groot als Nederland en de verschillen tussen de verschillende uithoeken zijn groot. Wanneer Nederlandse toeristen het over Spanje hebben, gaat dat meestal over de costa's of de eilanden, de stranden en het warme weer. Maar terwijl het op Ibiza mooi weer is, kan het in het Noord-Westen van Spanje wel eens heel wat kouder zijn dan in Nederland. En dat het in Spanje weinig regent, geldt ook niet voor het hele land. In Andalusië en Extremadura (Zuid-West Spanje) is het 's zomers gemakkelijk over de 40 graden Celsius, en kurkdroog. Baskenland is juist weer heel groen. Er valt veel regen en het wordt er zelden bijzonder heet of bijzonder koud. De grootste verschillen over de kortste afstanden vind je in Grenada: tussen november en mei kun je daar op eenzelfde dag 's ochtends skiën en 's middags op het strand liggen - zo groot zijn de temperatuurverschillen tussen de berghellingen en de kustlijn.

Spaanse steden liggen ver uit elkaar en mede daardoor zijn Spanjaarden erg gebonden aan hun eigen stad of regio. Woon je in de hoofdstad Madrid, dan moet er wel iets bijzonders gebeuren wil je afreizen naar Barcelona, want de steden liggen meer dan 600 kilometer uit elkaar. Door de grote afstanden behouden regio's gemakkelijk hun eigen cultuur en gebruiken. En hun eigen voetbalclub, eigen sporten en eigen vooroordelen over mensen uit regio's waar ze zelf niet vandaan komen. Zo staan Catalanen te boek als saai en zakelijk, Andalusiers als slome maar gezellige lieden en Basken als moeilijk te doorgronden. Madrilenen, inwoners van Madrid, zijn berucht om hun arrogantie.

Spanje is in 1986 toegetreden tot de toenmalige E.E.G., samen met Portugal. Sindsdien is Spanje behoorlijk gemoderniseerd. Het land heeft volop geïnvesteerd in de aanleg van nieuwe wegen, (hogesnelheids-) spoorlijnen, wind- en zonne-energie. Daarnaast is het Spanje goed gelukt zichzelf als vakantieland op de kaart te zetten. Grootse evenementen als de Olympische Spelen (Barcelona 1992) de wereldtentoonstelling (Sevilla, 1992) en de opening van het Guggenheimmuseum (1997, Bilbao) hebben Spanje miljoenen bezoekers bezorgd.

Ondanks de snelle groei die Spanje sinds 1986 heeft doorgemaakt, kampt het land nog wel met de nodige problemen. Zo is de jeugdwerkeloosheid erg hoog (rond de 25% tegen minder dan 10% in Nederland) en is het land erg afhankelijk geworden van toerisme. In economisch gunstige tijden is dat een mooie melkkoe. Zodra de omstandigheden tegenzitten, heeft dat gelijk gevolgen voor de eigenaren van appartementen, hotels en restaurants. Was Spanje in de jaren '80 nog een 'goedkoop' land, inmiddels kun je voor goedkope strandvakanties beter terecht in Griekenland, Turkije of Bulgarije. Gevolg: nieuwbouwappartementen blijven onverkocht en omzetten in de horeca lopen terug.

2.

Hetzelfde maar dan anders

Spanjaarden hebben een ander tijdritme dan Nederlanders. Samengevat gebeurt alles in Spanje later dan in Nederland: lunch is later, avondeten is later en bedtijd is later. Het is in Spanje heel gebruikelijk om als familie met kinderen 's avonds om 11 uur een restaurant binnen te lopen om uitgebreid te dineren. In Nederland hebben de meeste restaurants hun keukens dan allang gesloten. Ook discotheken gaan in Spanje veel later open. En als om middernacht de deuren opengaan, is er nog geen kip te bekennen. Pas om 2 uur begint er wat te gebeuren. Spanjaarden lachen vaak de Engelse en Nederlandse toeristen uit: die zijn 's avonds al dronken voordat de Spanjaarden goed en wel zijn aangeschoven om te gaan eten.

 

Als je op de kaart kijkt, is het eigenlijk niet zo gek dat het leven in Spanje zich 'later' afspeelt dan in Nederland. Het grootste deel van Spanje ligt westelijk van Engeland, waar het een uur vroeger is dan in Spanje en in Nederland. En dus komt de zon vooral in Westelijk Spanje later op en gaat 'ie later weer onder: een goede reden om ook de dagplanning onbewust een stukje op te schuiven. Gek genoeg staan de Spanjaarden op werkdagen niet later op dan Nederlanders. Ze komen dus ergens slaap te kort. Vroeger werd die gecompenseerd door middagdutjes (de siësta) maar ook dat gebruik is aan het verdwijnen. Ook in Spanje gaat het leven tegenwoordig sneller dan vroeger, vooral in de grote steden.

Gemiddeld genomen zijn Spanjaarden veel meer gehecht aan menselijk contact dan Nederlanders. Ze raken elkaar vaker aan, zijn knuffeliger en staan dichter bij elkaar als ze praten. Ze zijn tegelijkertijd minder onafhankelijk dan Nederlanders en dus gevoeliger voor meningen van anderen. Spanjaarden lijken in dit opzicht veel op Portugezen uit het vorige artikel , met een belangrijk verschil: Portugezen zoeken hun netwerk vooral in de familie, terwijl Spanjaarden vooral zijn gehecht aan hun vrienden. Door de ogen van Spanjaarden en Portugezen bezien, zijn Nederlanders een behoorlijk egoïstisch volkje. Nederlanders trekken zich namelijk veel minder aan van wat er van ze gedacht wordt. 'Ik doe gewoon m'n ding' kan in Spanje makkelijk een belediging zijn voor je vrienden als je hen niet bij je plannen betrekt. Om nog maar te zwijgen van de manier waarop Nederlandse families hun ouders in bejaardentehuizen dumpen als het ze uitkomt. Hoewel dat tegenwoordig in Spanje ook steeds vaker gebeurt, blijven veel Spanjaarden het een asociale gewoonte vinden.

Voor Nederlanders kan het lastig zijn dat Spanjaarden gewend zijn gesprekken op elk mogelijk moment te onderbreken. Voor een Spanjaard is dat een teken van interesse. Voor een Noord-Europeaan is het al snel onbeleefd: die verwacht dat gesprekspartners elkaar laten uitspreken alvorens het woord te nemen. En dat terwijl het in Spanje onbeleefd is om stiltes te laten vallen. Je praat in Spanje op het moment dat je iets te zeggen hebt en als iets belangrijk is, dan moet je dat met je stem en lichaamstaal 'onderstrepen'.

3.

Do's and dont's

Nederlanders

groeien op met het idee dat je zaken efficiënt moet aanpakken. Tijd verliezen aan zaken die niet direct bijdragen aan een doel, is in Nederland uit den boze. Vanuit Nederland bekeken wordt er in Spanje veel tijd besteed aan kletsen, eten en drinken. Gesprekken worden gemakkelijk onderbroken door schijnbaar onbelangrijke dingen: een telefoon die rinkelt, een vriend of oude kennis die toevallig langskomt.Tegelijkertijd is het moeilijk om gesprekken te sturen: er komen vaak allerlei bijzaken aan te pas, waardoor Spaanse gesprekken vaak een heel losser verloop kennen dan Nederlandse. Waar een Nederlander in een gesprek met een onbekende vaak uit wil vinden of diegene 'nuttig' kan zijn, wil een Spanjaard vooral weten wie hij tegenover zich heeft. Als een Nederlander direct iets aan een Spanjaard wil verkopen, kan zo'n gesprek dus moeilijk verlopen. De Nederlander probeert doelgericht uit te vinden hoe hij zijn aanstaande klant van dienst kan zijn, de Spanjaard wil vooral weten wie de verkoper is. Functioneel tegenover sociaal.

In Nederland is het niet gepast om naar iemands salaris te vragen. Dat is in Spanje niet anders. Toch wordt in Nederland ontzettend veel over geld gepraat, en dan vooral over wat er allemaal te duur is en wat voor 'koopjes' je hier en daar zou kunnen lospeuteren. In Spanje wordt wel over de prijzen van huizen gesproken, maar verder rust op geld een soort taboe. Als je het niet hebt, probeer je dat te verbergen. Als je het wel hebt, zien mensen het toch wel aan je auto, huis en sieraden. Bespreken heeft dus weinig zin. En dus gaan veel Spaanse gesprekken over allerlei kleine wissewasjes die wij Nederlanders misschien niet 'functioneel' of 'terzakedoende' zouden noemen. Over eten of over kleding bijvoorbeeld. Roddelen wordt daarbij bepaald niet vermeden. Je hoort je nu eenmaal in te leven in je vrienden en op de hoogte te zijn van hun situatie. Anders dan in Engeland geven mensen ook rustig een negatief antwoord op de vraag 'Hoe gaat het'. En anders dan in Nederland wordt daadwerkelijk besproken waarom het niet gaat, wat er beter kan en hoe. Of hoe erg de situatie inderdaad is.

Wanneer Nederlanders met een onbekende in gesprek komen, vragen ze vaak naar diens opleiding of werk. En of er op die gebieden nog ontwikkelingen zijn. In Spanje wordt die vraag je meestal maar een keer gesteld. Werk je bij een bank, dan wordt verwacht dat je volgende keer ook bij een bank werkt en dat er niks veranderd is, behalve dat je ruzie hebt met je baas. Dat hebben namelijk alle Spanjaarden.

Sabbaticals zijn in Spanje nog zeldzaam en tegen carrièreswitches wordt vreemd aangekeken. Als het al mogelijk is, want in Spanje ga je normaal gesproken doen waar je voor bent opgeleid. Een student psychologie wordt dus hoogstwaarschijnlijk psycholoog en geen personeelsmanager bij een bedrijf. Als je leraar bent, begin je niet 10 jaar later een eigen bedrijf. Sowieso zoeken Spanjaarden in hun carrièrepad de zekerheid en voorspelbaarheid op. Veel jonge Spanjaarden willen graag ambtenaar worden. Dat levert status op, een betrouwbaar inkomen en dus een goed toekomstperspectief. Helaas voor hen is het in Spanje niet makkelijk om als ambtenaar aan de slag te gaan. Daarvoor moet je eerst bewijzen wat je kan in een zwaar toelatingsexamen.

In sommige regio's is het 'not done' om uitgebreid over het land Spanje zelf te spreken. Vooral Catalonie en Baskenland beschouwen zichzelf als aparte landen. Je zult in die regio's niet vaak de Spaanse vlag tegenkomen. Zelfs bij overheidsgebouwen zijn ze er voorzichtig mee. De Spaanse vlag wordt in sommige regio's gezien als een ontkenning van het bestaansrecht van de verschillende regio's. Op dezelfde manier kun je erachter komen dat je op bepaalde plekken in Spanje met de nek aangekeken wordt als je in Castellano (standaard-Spaans) met iemand een gesprek begint.

Wanneer Spanjaarden elkaar ontmoeten of afscheid nemen, gaat dat altijd met zoenen en handen schudden gepaard. Mannen geven elkaar een stevige handdruk en mogelijk een schouderklop. Vrouwen kunnen verwachten door iedereen gezoend te worden. Alleen bij de eerste ontmoeting geven mannen en vrouwen elkaar een hand, maar vaak wordt bij het afscheid al gezoend. Een man die bij een vervolgontmoeting met een vrouw zijn hand uitsteekt, wordt vreemd aangekeken. Hij creëert daarmee een kunstmatige afstand, die door Spanjaarden veelal als onprettig wordt ervaren.

Meisjes en vrouwen die Spanje bezoeken, kunnen het best uitkijken drankjes te accepteren van mannen. 'Ja' zeggen tegen een drankje maakt het namelijk moeilijk om 'nee' te zeggen tegen eventuele vervolgverzoeken. In Zweden kan een vrouw op elk moment 'nee' zeggen en heeft een man dat te accepteren. In Spanje wordt datzelfde principe niet begrepen. Voordeel voor de dames is wel dat Spaanse mannen over het algemeen hoffelijker zijn. Als zij een vrouw uitnodigen, staan zij er ook op om de kosten daarvoor te dragen. Maar een Spaanse man die eerst zijn portemonnee binnenstebuiten-trakteert en vervolgens alleen naar huis gaat, zal zich meestal behoorlijk in de maling genomen voelen. Iets om rekening mee te houden dus!

4.

Spaanse gespreksonderwerpen

Spanjaarden praten graag en vaak over voetbal. De gemiddelde Spanjaard weet amper waar Nederland ligt, maar veel jongeren kennen wel alle namen van de Nederlandse spelers die in 1988 Europees Kampioen werden. Marco van Basten en Ruud Gullit zijn in Spanje wereldberoemd, om nog maar te zwijgen van Johan Cruyff. Die heeft dankzij zijn successen met FC Barcelona een status gekregen van halfgod. Voordat je in Spanje over voetbal begint, kun je het beste eerst uitvinden welk team je gesprekspartner steunt. Als je zelf fan bent van Barcelona en je praat met iemand die fan is van Real Madrid, dan kun je beter over landenteams beginnen.

 

Spanjaarden spreken niet graag over politiek en geloof. Misschien is dat een overblijfsel uit de tijd waarin generaal Franco het in Spanje in zijn eentje voor het zeggen had. In die tijd, tussen 1939 en 1975, werden 'staatsgevaarlijken' gemakkelijk opgespoord en gestraft voor hun afwijkende mening. In elk geval denkt men in Spanje: "Zolang we het niet over politiek of geloof hebben, kunnen we er van uitgaan dat we er hetzelfde over denken en staat het niet tussen ons in." Voor geloofskwesties is die filosofie dus hetzelfde als in Ierland.

Doordat Spanje vlak bij Afrika ligt, is het een ideale landingsplaats voor immigranten uit Marokko en verder. Veel Spanjaarden zien dit als een groot probleem. De meeste Afrikaanse immigranten spreken amper Spaans en kunnen daardoor moeilijk een baan vinden. Veel van hen belanden in de criminaliteit. Dit is de Spanjaarden een doorn in het oog. Er wordt veel in Spanje geklaagd over het groeiend aantal immigranten, en niet alleen over Afrikanen. Ook Zuid-Amerikanen moeten het ontgelden. Daarbij geldt: hoe dichter hun geboorteland bij de evenaar ligt, hoe minder welkom ze in Spanje zijn. Zo kunnen Argentijnen, Chilenen en Mexicanen in Spanje best een aardig leven opbouwen. Zij hebben vooral in de toeristische sector goede kansen om aan een baan te komen. Ecuadorianen, Venezolanen en Colombianen blijven, als je het aan de Spanjaarden vraagt, liefst in hun geboorteland. Om nog maar te zwijgen over 'nieuwe' immigranten: Oekraïner, Chinezen en vooral Roemenen. Samengevat houden de buitenlanders in Spanje de gemoederen flink bezig. De werkeloosheid is hoog, dus elke vorm van concurrentie met arbeidskrachten uit andere landen wordt als bijzonder ongewenst beschouwd.

Andere typisch Spaanse gespreksonderwerpen zijn huizen, loterijen en feesten. Iedereen in Spanje wil een huis kopen. Huren is daardoor amper mogelijk, maar niemand zou je ook aansporen het te doen. Volgens de Spaanse gedachten is het huren van een huis hetzelfde als het weggooien van geld. Liever een paar jaar extra bij je ouders blijven wonen, dan een huurbaas rijk maken van jouw zuurverdiende centen. Gek genoeg wordt het meedoen aan loterijen juist weer niet als verspilling gezien, want daar kun je immers heel veel geld mee winnen en maar een klein beetje verliezen. Rond kerst wordt Spanje massaal zenuwachtig van 'El Gordo' ('De Vette'), de grote Kerstjackpot. Tijdens de rest van het jaar kun je op elke straathoek blinden en slechtzienden aan een beter leven helpen door de loten van ONCE te kopen. Vanzelfsprekend zijn er voor sportliefhebbers welhaast oneindige mogelijkheden om een wedje af te sluiten op hun favoriete voetbalteam.

5.

Eten en drinken

De kritiek van de Portugezen is voor een groot deel waar: in Spanje wordt heel wat af-gefrituurd. In de meeste huizen staan geen elektrische frituurpannen, maar wordt gewoon een diepe koekenpan gevuld met olijfolie en huppakee. Na het frituren wordt de olijfolie meestal afgegoten en in de koelkast bewaard voor hergebruik. De Spanjaarden vinden het natuurlijk maar niks om te horen wat de Portugezen van de Spaanse kookkunst denken. Zij zullen er tegenin brengen dat Portugezen alleen maar vis eten, en dan vooral stinkende, gezouten kabeljauw.

Als je in Spanje niet direct als toerist herkend wilt worden, bestel dan Paella alleen als lunchgerecht! En als je verder wilt kijken dan de bitterballen aan de Costa Brava, probeer dan ook eens tortilla (aardappelomelet), Serrano-ham, Gazpacho (koude tomatensoep), chorizo (Spaanse salami), en natuurlijk de uitgebreide selectie aan tapas en pintxos die bij elk restaurant weer anders is! Als drank kun je Sangria of Sherry bestellen, hoewel wijn en bier in het dagelijks leven populairder zijn.

Spanjaarden

eten de hele dag door. Ze staan doordeweeks vroeg op en consumeren dan een ontbijt dat uit weinig meer bestaat dan koffie en cake. Of, hoe kan het anders, in olijfolie gebakken brood. Nog voor lunchtijd krijgen ze weer honger en nemen ze een tussendoortje dat 'vermut' genoemd wordt. Tijdens lunchtijd sluiten veel winkels en bedrijven om hun werknemers in staat te stellen een warme maaltijd tot zich te nemen. Sommigen hebben het geluk dat thuis te kunnen doen, anderen doen het in restaurants. Elk zichzelf respecterend restaurant heeft een betaalbaar twee- of driedelig gerecht als 'menu del dia'. Het is in Spanje alleszins acceptabel om tijdens de lunch een glas wijn te drinken, ook als er daarna nog gewerkt moet worden. Bij lunch en diner wordt standaard brood geserveerd. Spanjaarden gebruiken dit brood vaak als hulp-bestek, bijvoorbeeld om eten op hun vork te schuiven. Onthoud dat het, anders dan in Nederland, beleefd is om bij mensen thuis om een tweede portie te vragen. Op die manier maak je duidelijk dat het eten je goed smaakt en dat je de geboden gastvrijheid weet te waarderen.

Aan het eind van de middag kun je in restaurants en bars Spanje grote schalen met kleine hapjes zien. Om vijf uur is de lunch namelijk alweer weggezakt en zorgt de 'merienda' voor opluchting. De merienda bestaat uit een drankje en een hapje. Hiervoor zijn de minigerechten tapas (heel Spanje) en pintxos (Noorden) bijzonder geschikt. Tapas zijn meestal kleine bordjes met een aantal eenheden kleine producten: van worstjes tot gefrituurde paprika, champignons of stukjes lever. Pintxos zijn vaak samengesteld uit verschillende ingrediënten. Wil je weten waar je de beste hapjes kunt eten? Zoek naar het restaurant waar onder de toonbank de meeste rotzooi ligt. Spanjaarden gooien in cafés hun afval op de grond. Veel afval betekent dat er veel hapjes zijn gegeten. De hapjes die nog op de schalen liggen zijn dus waarschijnlijk erg lekker, en dankzij de hoge omloopsnelheid ook nog eens vers.

Goed, met het eten van de merienda is de dag nog lang niet afgelopen. Spanjaarden die pech hebben, moeten na de merienda nog terug naar werk. De kans is groot dat ze daar tot 8 uur blijven. Pas tegen tienen of vaak zelfs nog later komt er avondeten op tafel. Wie 's middags thuis gegeten heeft en dat 's avonds weer doet, kan verwachten dat het diner grotendeels hetzelfde is als de lunch.

Spanje heeft een lange lijst van voedsel- en drankgerelateerde tradities. Tijdens oud en nieuw, om 12 uur 's nachts, wordt geprobeerd bij elke klokslag een druif door te slikken. Op de laatste woensdag van augustus wordt in het dorpje Buñol de Tomatina gevierd: een groot tomatengevecht waar vele tienduizenden belangstellenden en deelnemers op afkomen. Als het op drinken aankomt, zijn veel jonge Spanjaarden grote fans van de 'Botellon', waarbij iedereen flessen drank meeneemt die op straat wordt opgedronken. Dat is goedkoper dan drank bestellen in de discotheek. En tot diep in de nacht is het buiten toch veel gezelliger dan binnen. Na het uitgaan eten jongeren de volgende ochtend graag churros (kruising tussen donut en friet) met dikke chocoladesaus.

Ook in de keuken zijn Spanjaarden gehecht aan tradities. Als je voor een Spanjaard kookt, wil die graag weten dat hetgeen er in de pan ligt het resultaat is van jarenlange verfijning. Liefst van generatie op generatie doorgegeven. 'Zomaar' iets koken doen Spanjaarden niet, behalve als het armlastige studenten zijn die op zichzelf wonen. Maar als dat al zo is, kunnen ze vaak terugvallen op hun ouders die massa's eten van te voren klaarmaken en het in aluminium verpakt meegeven aan hun kroost.

6.

(On)gehoorzaamheid

Een afspraak is in Spanje een afspraak, zeker als er contracten bij komen kijken. Maar onderschat niet hoeveel moeite het kost om daadwerkelijk een afspraak te maken. Als je met vrienden iets gaat doen, beschouwen Spanjaarden dat namelijk niet als een afspraak maar als een idee. Een soort intentieverklaring. Die je op de laatste minuut kunt afbellen of -Sms'en. En waarbij het niet uitmaakt als je een half uur later komt dan gepland. Voordeel is wel dat je een Spanjaard kunt bellen om dezelfde dag nog met hem 'af te spreken'. In Nederland spreken mensen af om 'de agenda's naast elkaar te leggen' om vervolgens een afspraak te maken die drie weken verderop in de tijd ligt. In Spanje wordt dat alleen in zakelijke omgevingen gedaan. Voor vrienden heb je geen agenda: voor vrienden maak je tijd.

 

Net als in Portugal wordt in Spanje meer aandacht gegeven aan tradities als aan regels. En anders dan in Finland is niet zozeer de bedoeling om de regels niet te overtreden, maar vooral om niet betrapt te worden. Of dat je de regels naar je eigen voordeel interpreteert. Spanjaarden vermijden liever van tevoren dat ze met regels in aanraking komen. Regels worden daarom ook vaak soepel opgesteld. Net als in Nederland is in Spanje een rookverbod van toepassing, maar om te voorkomen dat kleine cafés daardoor in de problemen komen, is dit verbod beperkt tot locaties van meer dan 100m2 groot.

7.

Taalkwesties

Zoals eerder in dit artikel al duidelijk werd, is het spreken van vreemde talen niet de meest ontwikkelde kwaliteit van de Spanjaard. Spaans is nu eenmaal een wereldtaal en daar zijn de Spanjaarden trots op. En als je overal waar je heen wilt - wat meestal toch binnen het Spaanse taalgebied is - je eigen taal kunt spreken, waarom zou je dan nog ergens heen gaan waar je de taal NIET spreekt? Daarbij komt nog dat Engels voor veel Spanjaarden erg moeilijk uit te spreken is en dat Spanjaarden voor het gemak denken dat alle talen op dezelfde manier 'werken' en je dus alles woord voor woord kunt vertalen. Hierdoor hebben veel Spanjaarden moeite een onderscheid te maken tussen 'hij' en 'zij'. Want in het Spaans kun je volstaan met het vervoegen van het werkwoord en kun je aan de context wel weten of het over een 'hij' of een 'zij' gaat. Nog moeilijker wordt het bij 'zijn' en 'haar'. In Spanje is dat allebei hetzelfde woord, namelijk 'su'.

Veel jonge Spanjaarden zijn de laatste jaren druk aan het werk om de taalachterstand in te halen. Zij reizen juist expres naar het buitenland waar een voor hun vreemde taal gesproken wordt, omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze die taal in Spanje niet kunnen leren. Vooral Ierland is bij de Spanjaarden in trek. 's Zomers worden er heel wat taalreizen verkocht aan groepen Spanjaarden. Die vervolgens in een groepje bij elkaar blijven en alsnog de hele tijd Spaans praten. Toch spreken ze bij terugkomst toch alweer iets beter Engels dan toen ze vertrokken. Zij die het daarna volhouden, lopen een redelijke kans uiteindelijk redelijk Engels te leren praten. Maar voor veel Spanjaarden blijft het hoe dan ook onoverkomelijk moeilijk om een vreemde taal te leren.

Wie wij in Nederlanders pensionado's noemen, heten in het Spaans eigenlijk 'jubilados'. Langs de Costa del Sol en de Costa Blanca vind je ze in alle soorten en maten en dan vooral Nederlanders, Engelsen en Duitsers. In culturele zin misdragen deze jubilados zich vaak behoorlijk: ze luisteren naar hun eigen radio, kopen hun eigen kranten, kopen hun eigen producten, integreren niet en leren amper Spaans. Ironisch genoeg zijn het vooral vaak deze jubilados die in hun eigen land geen goed woord overhebben voor immigranten. Het is trouwens niet eens heel moeilijk voor Nederlanders om Spaans te leren. Letters worden in het Spaans altijd op dezelfde manier uitgesproken, dus problemen als met het Engelse 'wood' en 'blood' kom je in het Spaans niet tegen. De klemtoon ligt altijd op de laatste lettergreep, behalve bij woorden die op -n of -s eindigen en woorden met een accent.

Wat wel lastig is, zijn de vele werkwoordsvormen. Spaans heeft meerdere verleden tijden en om het nog ingewikkelder te maken ook nog eens twee verschillende vertalingen van het werkwoord 'zijn': 'estar' en 'ser'. Estar verwijst naar een tijdelijke toestand (ik ben ziek / boos / vrolijk), terwijl 'ser' suggereert dat iets oneindig is of op zijn minst lang duurt. En als een zin eindigt met een vraag- of uitroepteken, begint 'ie daar ook mee. Het ondersteboven geplaatste leesteken aan het begin van de zin zorgt ervoor dat je al aan het begin weet hoe de intonatie van de zin moet verlopen.

De slissende S-klanken die Spaans zo herkenbaar maken, hoef je jezelf niet per se eigen te maken om in Spanje begrepen te worden. Je zult dan waarschijnlijk wel gezien worden als een Zuid-Amerikaan, want in Zuid Amerika is de uitspraak heel wat nonchalanter dan in Spanje. Argentijnen spreken 's'-en vaak niet eens uit als ze tussen andere medeklinkers in staan. Zuid-Amerikaans Spaans verhoudt zich ongeveer tot Castellano als Nederlands en Vlaams tot elkaar. De meeste woorden zijn hetzelfde, maar soms betekent een woord in het Spaans precies iets anders dan in het Zuid-Amerikaans Spaans.

Kijk uit met de term 'de puta madre' die vertaald: 'van een hoerenmoeder' betekent. Jongeren gebruiken die uitdrukking vaak om te zeggen dat iets helemaal te gek is, of heel lekker. Als je per ongeluk 'tu puta madre' tegen iemand zegt, suggereer je dat zijn/haar moeder een hoer is en dat is in Spanje ongeveer het ergste wat je tegen iemand kan zeggen. Nuanceverschilletje...

8.

Grappige feitjes

Het

Spaanse volkslied heeft wel een melodie maar geen tekst. Een paar jaar geleden zijn plannen ingediend om alsnog een tekst te bedenken, maar geen van de tekstvoorstellen was voor alle regio's acceptabel. En dus wordt er aan het begin van nationale voetbalwedstrijden nog altijd vrolijk meegeneuried in plaats van gezongen.

Hoewel de buitenwereld bij Spanje snel aan stierenvechten denkt, is deze vorm van amusement langzaam maar zeker aan het uitsterven. De traditie om stierengevechten bij te wonen, werd oorspronkelijk doorgegeven van vader op zoon, en dan vooral in rijkere families uit het zuiden. Nu steeds meer vaders zelf niet meer naar de arena gaan, weten de zoons ook wel wat beters met hun vrije zondagmiddag te doen. In Catalonie is al voorgesteld om het stierenvechten te verbieden.

In Barcelona wordt Valentijnsdag op een hele andere manier gevierd dan in Nederland, en ook nog eens op een andere dag. Op 23 april is het in heel Catalonie 'San Jordi'. Jongens kopen rozen voor meisjes. Meisjes kopen voor de jongens.... boeken! Tijdens San Jordi wordt er de hele dag uitgebreid op straat gedanst, gezoend en geflirt. De Spaanse versie van 'Sinterklaas' heet 'Tres reyos' en wordt gevierd op de vooravond van 6 januari. De drie koningen uit de bijbel brengen aan kinderen in heel Spanje dan cadeautjes. De Kerstman doet dat ook met Kerst, maar dat is meer een gebruik dat uit de Verenigde Staten is komen overwaaien dan een Spaanse traditie.

Vandaag de dag is Spanje een overwegend katholiek land. Toch is Spanje ruim 300 jaar een islamitisch land geweest. In de Middeleeuwen werd het land geregeerd door de Moren. Hun aanwezigheid is nog terug te zien in de architectuur van enkele bekende gebouwen, waaronder het Alhambrapaleis in Grenada. Uiteindelijk maakte de 'Reconquista' een einde aan de Moorse overheersing. De Moren mochten in eerste instantie blijven als ze zich bekeerden of hogere belasting betaalden. Joden en Islamieten werden niet veel later verklaard als staatsgevaarlijk, waarna velen van hen het land uit werden gezet.

In Nederland bekende Spanjaarden zijn onder anderen de kunstenaars Salvador Dali en Pablo Picasso, de zangers Julio en Enrique Iglesias, acteurs Antonio Banderas en Penelope Cruz en sporters Miguel Indurain, Rafael Nadal, Carlos Moya en Arantxa Sanchez Vicario.Waarbij het wellicht leuk is om te vermelden dat elke Spanjaard - net als Arantxa Sanchez Vicario - officieel een dubbele achternaam heeft. De eerste achternaam is doorgaans de eerste achternaam van de vader, terwijl de tweede achternaam de eerste achternaam van de moeder is. Als een vrouw trouwt, verliest zij de naam van haar moeder en blijven de naam van haar man en haar vader over.

Als je van plan bent Spanje te bezoeken, houd dan rekening met feestdagen. Buiten de grote steden is het publieke leven op feestdagen vaak totaal ontregeld maar ook in grote steden krijg je dan weinig gedaan. Behalve de nationale en regionale feestdagen heeft ook nog eens elke stad en elk dorp zijn eigen feestdagen. Het grootste Spaanse feest is de Semana Santa: de week voor Pasen. Tijdens die week worden grote katholieke processies georganiseerd, waarbij op z'n zachtst gezegd bijzondere outfits worden gedragen.

9.

Afkijken toegestaan

Nederlanders die kennis willen maken met Spanje, kunnen het beste beginnen met een bezoek aan Barcelona. In deze stad lijkt de mentaliteit sterk op de Nederlandse. Er wordt veel handel gedreven, er wordt functioneel nagedacht en de stad heeft een uitdrukkelijk internationaal karakter. Meer dan bijvoorbeeld Madrid, dat zo Spaans is als het maar zijn kan. Ten opzichte van Barcelona geldt: Madrid is Spanje voor gevorderden.

 

Wat

Nederlanders van Spanjaarden kunnen leren is om zich meer en beter in te leven in situaties. Spanjaarden zijn veel meer dan Nederlanders gevoelsmensen. Ze drukken zich makelijker uit in zang, dans maar ook in gesprekken. Spanjaarden zien efficiëntie als 'waan van de dag' en vinden hun vrienden en familie belangrijker dan hun werk. Genieten is belangrijker dan presteren. Goed eten is belangrijker dan wat dat eten kost. Je zou kunnen zeggen dat Spanjaarden meer 'mindful' zijn dan Nederlanders. Ze zijn sneller geneigd omstandigheden te accepteren zoals ze zijn, in plaats van er keihard tegenin gaan omwille van het maakbaarheidsideaal. En bovendien zijn ze minder gericht op het doorbreken van patronen. Hoe meer je bij het oude kunt houden, hoe beter. Wat ook weer zo z'n nadelen heeft, vandaar dat Spanjaarden van Nederlanders weer het omgekeerde kunnen afkijken: doelgerichtheid.

Wat Spanjaarden nog meer van Nederlanders kunnen leren is om hun afval handiger te verwerken. Afvalscheiding en recycling zijn, behalve in Barcelona en Bilbao, nog nauwelijks tot gewoonte verworden. In grote delen van Spanje zou je afval niet eens gescheiden in kunnen leveren als je het zou willen. Pas de laatste jaren beginnen Spanjaarden zich enigszins zorgen te maken over het milieu. Niet gek als je de Sahara langzamerhand de Straat van Gibraltar over ziet steken, want dat is wel wat er op dit moment aan de hand is!

10.

Links:

Meer over Spanje lezen op Us Europeans | Naar de Spaanse radio luisteren | Het Spaanse volkslied beluisteren op Youtube | Het laatste nieuws uit Spanje lezen | Op reis naar Spanje | Spanje op Wikipedia | Praktische tips op Heel Europa