Frankrijk....inside out!

dinsdag 15 december 2009, column van dhr Bruno van den Elshout

Fotograaf en journalist Bruno van den Elshout reisde voor zijn project Us Europeans een jaar lang door de EU en stelde aan de hand van deze reis het boek 'Crossroad Europe' samen. In de serie 'Europe inside out' vertelt hij hoe het dagelijks leven in elk van de EU-landen er uit ziet.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Introductie

Er zijn maar weinig Nederlanders die geen mening hebben over Frankrijk. Wie is er niet bekend met de uitspraak: 'Leuk land, jammer dat er Fransen wonen?'. Blijkbaar botert het niet altijd goed tussen Nederlanders en Fransen. Samenwerkingen tussen Nederlanders en Fransen verlopen doorgaans erg moeizaam, ondanks het feit dat vele honderdduizenden Nederlanders jaarlijks afreizen naar Frankrijk. Voor vakantie of voor werk. Uit liefde of uit noodzaak.

De verschillen tussen Fransen en Nederlanders zijn een stuk groter dan je op basis van de nabijheid ervan zou verwachten. Toch is dat niet zo gek. Frankrijk en Nederland liggen beiden aan een andere kant van een van de belangrijkste scheidslijnen door Europa. Frankrijk ligt in het Romaanse, katholieke, mediterrane deel van Europa. Nederland ligt in het Germaanse deel van Europa: overwegend protestant-christelijk en, vanuit Frankrijk bezien, al zo goed als Scandinavisch. Hetzelfde zie je terug in de landstalen. Frans is gebaseerd op Latijn, terwijl Nederlands een Germaanse taal is.

Wat Frankrijk gemeen heeft met Nederland is dat het een van de oprichters is van wat nu de Europese Unie i heet. In 1952 vormden de beide landen samen met West-Duitsland, België, Luxemburg en Italië de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). i De gedachte achter deze samenwerking was om de controle over grondstoffen die nodig zijn voor oorlogvoering in handen te geven van een organisatie die boven de lidstaten stond. Zo zou geen enkel land in z'n eentje een oorlog kunnen beginnen.

Frankrijk is het grootste land van de Europese Unie i: bijna 14x zo groot als Nederland, maar het heeft slechts 4x het aantal inwoners. Vanzelfsprekend is het in Frankrijk in de meeste regio's dus een stuk minder druk dan in Nederland, zeker als je bedenkt dat van elke vijf Fransen er één in Parijs woont. In regio's als de Lozere en de Creuse (Zuid-Frankrijk) wonen amper 20 inwoners op een vierkante kilometer. In Nederland zijn dat er gemiddeld bijna 400! Geen gek idee dus van Nederlanders, om in Frankrijk de ruimte te zoeken die ze thuis tekort komen!

2.

Hetzelfde maar dan anders

Zoveel als Nederlanders over Fransen denken te weten, zo weinig weet de gemiddelde Fransman over Nederland. De meeste jongeren zijn nog wel bekend met Amsterdam, want dat is het voor hen het drugswalhalla van de wereld. Dat er verder ook nog andere dingen gebeuren, blijft voor veel Fransen onbekend. Ze weten vaak niet waar Nederland ligt, en denken dat we hier zinnen maken die voor de helft uit Engelse woorden bestaan en voor de helft uit Duitse. Fransen hebben doorgaans meer interesse in grote landen. In de Verenigde Staten als het om wereldpolitiek gaat. In het Verenigd Koninkrijk als ze de spot willen drijven. In Duitsland als het gaat om industrie. En in Italie en Spanje als het gaat om vakantie en lekker weer. Dat elke zomer de Franse autowegen worden overspoeld met Nederlandse auto's en caravans zien de Fransen als een bewijs dat het leven in Frankrijk beter uit te houden moet zijn dan in Nederland.

Een van de grootste verschillen tussen Frankrijk en Nederland is het verschil dat mensen maken tussen vorm en inhoud. Nederlanders houden graag bezig met wat er gebeurt, Fransen spreken liever over hoe dingen gebeuren. Een voorbeeld daarvan is de standaardmanieren waarop Fransen een brief afsluiten. Volstaat in Nederland een 'vriendelijke groet', in Frankrijk gebruik je al snel een hele volzin. Letterlijk vertaald betekent het Franse equivalent ongeveer: 'ik verzoek u in te stemmen, mijnheer/mevrouw, met de expressie van mijn gedistingeerde uitdrukking.' Gelukkig is er voor goede vrienden een kortere versie, namelijk 'a+', een afkorting van 'a plus tard', wat 'tot later' betekent. Wat trouwens te denken van de Franse vertaling van de Nederlandse zin 'wat is dat?'. Daarvoor zijn in Frankijk minstens zes woorden nodig: 'Qu'est-ce que c'est?' Wie daar nog wat verbazing aan wil toevoegen, kan daar zelfs nog 'que ça' achteraan plakken!

 

Door hun andere kijk op vorm en inhoud houden Fransen er vaak een andere volgorde op na dan Nederlanders. Zo is in Nederland een staking normaalgesproken een laatste redmiddel in moeilijke onderhandelingen. In Frankrijk beginnen onderhandelingen juist vaak met staking. Eerst staken, dan pas praten. Eerst laten zien dat er niet met je te spotten valt, pas daarna bespreken wat er nu eigenlijk te bespreken valt. Iedereen die meer dan eens in Frankrijk geweest is, kent de gevolgen: om de zoveel tijd staken de spoorwegen, de vrachtwagenchauffeurs, de boeren, de metro van Parijs en zelfs studenten! Noem het maar op en dan liefst op momenten dat de ontwrichting van het dagelijks leven zo groot mogelijk is. Tijdens het WK voetbal van 1998 in Frankrijk waren het de piloten van Air France die dreigden het werk neer te leggen. Gelukkig voor het voetbal werd de staking op tijd beëindigd.

3.

Do's and don'ts

Elk gesprek is voor een Fransman een nieuwe gelegenheid om te laten zien hoeveel kennis hij/zij heeft, of hoe 'ontwikkeld' zijn/haar gedachten zijn. Daarbij hoeven gesprekken niet altijd tot actie te leiden, zolang je maar indruk weet te maken op je gesprekspartner. Ongeveer het omgekeerde dus van hoe het er in Finland aan toegaat. Als je in Finland stil bent, vermoeden mensen dat je wel heel intelligent moet zijn. In Frankrijk wordt converseren - spreken nog meer dan luisteren - gezien als sociale basisvaardigheid. Als je die niet beheerst, ben je niet goed opgevoed en kun je niet verwachten dat er met je mening rekening gehouden wordt.

Wat in Frankrijk een alledaagse begroeting is, zou in de Verenigde Staten al gemakkelijk als seksuele intimidatie kunnen worden gezien. Fransen zoenen en handenschudden namelijk heel wat af. Op het werk, op school, in het voorbijgaan of bij welke gelegenheid dan ook. Elke dag opnieuw, maar niet meer dan een keer per dag per persoon. Zou je iemand een tweede keer begroeten, dan heb je de eerste keer blijkbaar niet goed opgelet. En zo komt het dat je de eerste keer dat je elkaar op een dag ontmoet uitvoerig gedag zegt, terwijl je een tweede keer best straal langs de ander heen kunt lopen. Kun je er echt niet omheen om nog eens gedag te zeggen, vervang dan de begroeting 'Bonjour' door 're-Bonjour'. Zo weet de ander zeker dat je de eerste begroeting niet vergeten bent.

De Franse manier van afscheid nemen lijkt meer op wat in Nederland gebruikelijk is. Collega's die je aan het begin van de werkdag uitgebreid hebt begroet, kunnen na afloop van de dag met een simpel 'a demain' (tot morgen) naar huis gestuurd worden. Vrienden en zakenpartners krijgen een uitvoerige handdruk - of nogmaals zoenen - mee. Let trouwens op bij het zoenen: in Frankrijk worden afhankelijk van de regio en de mate van vriendschap ofwel twee ofwel vier zoenen uitgewisseld, maar bijna nooit drie keer. De beste manier om te zien hoe het werkt is door te kijken hoe anderen het doen. Zo voorkom je dat je Nederlandse derde zoen in het luchtledige eindigt.

In Frankrijk wordt vrij formeel gecommuniceerd. Vaker dan bij ons spreekt men onbekenden aan met 'U' (vous). Alleen tussen leeftijdsgenoten onder de 30 en tussen familieleden (inclusief opa's en oma's) wordt 'je' gebruikt. Zo zul je vaak zien dat mensen in reclame, op website en in tijdschriften ook met 'u' worden aangesproken, behalve als het bericht enkel en alleen voor kinderen is bedoeld. Spreek je een onbekende volwassene aan met 'tu', dan wordt dat meestal als onbeleefd beschouwd. Afhankelijk van hoe goed je Frans spreekt, zou je bovendien kunnen worden aangezien voor een Franssprekende Afrikaan, omdat onbekenden elkaar in landen als Algerije juist wel weer met 'tu' mogen aanspreken.

Wie in Frankrijk een dokter bezoekt, zal zich verbazen over het scala aan medicijnen dat hij/zij mee naar huis krijgt. Omgekeerd kunnen Fransen die in Nederland naar een dokter gaan niet begrijpen dat ze naar huis gestuurd worden met een bericht als: 'Kijk het nog een paar dagen aan' of 'Ziek rustig uit'. Fransen nemen wat medicatie betreft liever het zekere voor het onzekere. Een Fransman die een dokter bezoekt en geen antibiotica krijgt voorgeschreven, zal al snel geneigd zijn een andere dokter te kiezen. Sterker nog: voor veel kleine ongemakken hoef je in Frankrijk niet eens naar een dokter. De lokale apotheek - te herkennen aan het hysterisch knipperende kruisteken aan de gevel - kan je van veel medicijnen voorzien zonder dat je een doktersrecept nodig hebt. Welke manier beter is, laat zich raden. In elk geval is de levensverwachting in Frankrijk hoger dan in Nederland. Frankrijk wint met 81 tegen 79 jaar.

4.

Franse gespreksonderwerpen

Fransen zijn zo gek op converseren, dat het feit dat ze met iemand in gesprek zijn soms belangrijker kan zijn dan wat er daadwerkelijk te bespreken valt. Wil je met een Fransman een gesprek beginnen, dan kun je beginnen met iets simpels als het weer, maar evengoed met iets zwaars als de levensopvattingen die de schrijver/filosoof Jean Paul Sartre er zoal op nahield. Ook andere zaken die in andere landen als snobistisch kunnen worden opgevat, zijn in Frankrijk een vast onderwerp van gesprek. Denk hierbij aan theater, film, tentoonstellingen enzovoorts. Als nieuwkomer in Frankrijk is het verstandig je snel op de hoogte te stellen van de culturele agenda.

Terwijl in sommige landen amper over politiek gesproken wordt, zou het elke Fransmans eer te na zijn om geen mening te hebben over nationale politieke hoofdrolspelers en politieke kwesties. Geen Fransman die geen mening heeft over de invoering van de 35-urige werkweek, het extreem-rechtse Front-National, de link tussen politiek en media, de buitenwijkenproblematiek van grote steden, de inrichting van het onderwijssysteem, de pensioenen, de crisis, de belastingen, de bestrijding van de jeugdwerkloosheid etc.

Zo bekeken is het geen verrassing dat er in Frankrijk zoveel discussie- en debatprogramma's op TV komen. Steeds voorgezeten door een host die wordt bijgepraat door een batterij aan experts op gebied van het onderwerp dat op dat moment besproken wordt. En ook buiten de TV-studio zie je veel soortgelijke groepsgesprekken. Ook in restaurants en cafes wordt heel wat afgediscussieerd in groepen, waarbij elk gesprek een nieuwe kans is om te laten zien dat je ergens verstand van hebt.

Fransen die in loondienst werken, praten opvallend vaak over hun baas. Die deugt meestal van geen kant en doet van alles verkeerd, maar niemand die hem/haar dat durft te vertellen. Dat komt omdat de 'overlegcultuur' zoals we die in Nederland kennen, in Frankrijk amper bestaat. In Frankrijk staat een manager niet tussen zijn team - zoals in Nederland vaak het geval is - maar boven zijn team. De baas bepaalt, het team voert uit. Als teamleden het niet eens zijn met wat er moet gebeuren, willen ze dat meestal niet direct tegen hun baas zeggen. In plaats daarvan delen ze hun ongenoegen met collega's en vrienden, die in hun eigen werk ongetwijfeld tegen dezelfde problemen aanlopen.

Hoe ver je het in Frankrijk qua carriere zult schoppen staat in Frankrijk al op jonge leeftijd vast. Na de middelbare school lukt het een klein aantal leerlingen om middels een toegangsexamen naar een van de Grandes Ecoles door te stromen. Het diploma van deze instituten geeft het best mogelijke ticket voor een succesvolle carriere in politiek of zakenleven. Aangezien de Grandes Ecoles hoge collegegelden in rekening brengen, is het voor de gemiddelde Fransman heel moeilijk om zich een plek in deze elite te verwerven. De meeste studenten aan de Grandes Ecoles zijn kinderen van ouders die zelf een goedbetaalde en invloedrijke baan hebben. En zo blijven de hoge posten in Frankrijk in handen van een klein groepje. Voor gewone Fransen is het moeilijk zich daar tussen te wringen, om nog maar te zwijgen van de inwoners van de banlieues, de buitensteden. Voor hen is het op basis van hun postcode al bijna onmogelijk om een baan op niveau te krijgen. Vooral in het departement Seine Saint Denis (93) is dit een groot probleem. Officieel heeft Frankrijk geen klassenmaatschappij, maar de 'egalité' is in de meeste opzichten ver te zoeken.

5.

Eten en drinken

Fransen worden wereldwijd uitgelachen om hun vreemde voedsel. Kikkerbilletjes, slakken en een veelheid aan geurige kazen. Vooral de Engelsen drijven er de spot mee, maar de Fransen kunnen daar wel mee leven. Frankrijk acht zichzelf namelijk hoe dan ook superieur op gebied van alles wat met eten en drinken te maken heeft - zeker ten opzichte van Engeland. Een kijkje in de Franse supermarkt bewijst dat er in elk geval met de diversiteit van het voedsel weinig mis is. De keus aan kaas en vlees is veel groter dan in Nederland. In welke Nederlandse supermarkt kun je nog hazen kopen, varkensharten, tong, zwezerik en zure zult. Waarbij steeds de gedachte is: je moet kunnen zien wat wat is. Konijntjes liggen dus uitgebreid opgebaard, en kippen hebben vaak nog wat vel en veren.

 

Naast de verschillende soorten vlees, is Frankrijk ook rijk aan vele honderden kaassoorten uit verschillende Franse regio's. En wijn - ook steeds met verschillende smaken per regio is grote aantallen aanwezig. De meeste regio's organiseren jaarlijkse landbouwfeesten en -markten, waarbij streekproducten gepresenteerd worden door lokale producenten. Er wordt tijdens deze evenementen volop geproefd, gediscussieerd en handel gedreven.

Niet alleen genieten Fransen van de diversiteit van hun eten, ze praten er ook graag over. Eten en praten gaan in Frankrijk aldus beter samen dan in Nederland. Het maakt op die manier ook niet veel uit hoe lang een maaltijd duurt, want je eet in Frankrijk niet alleen uit biologische noodzaak maar ook om te genieten. Om familiebanden te onderhouden - vooral op zondagmiddag, om nieuwe zakenrelaties aan te boren en om vriendschappen in stand te houden. Vanzelfsprekend vormen maaltijden een belangrijk onderdeel van alle Franse tradities. Anders dan in Nederland wordt veel minder op de kosten gelet. Een goede maaltijd wordt in Frankrijk gezien als een goede investering in het goede genieten van het goede leven.

Toch zal een Nederlander gek staan te kijken bij het zien van een Frans ontbijt. Dat bestaat namelijk helemaal niet uit een uitgebreid scala aan lekkernijen, maar eerder uit koffie en een broodje of cakeje. De Fransen halen de schade tijdens de lunch weer in. Al tijdens hun schooltijd krijgen Fransen tussen-de-middag warm eten en die traditie zetten ze in hun verdere leven zoveel mogelijk voort. Studenten organiseren regelmatig 'soirées', wat meestal zoveel betekent als: een feestje bij een student thuis waarbij iedereen iets te eten en te drinken (en vaak ook iets te roken) meeneemt.

Ook verderop in het leven wordt de maaltijdtraditie in ere gehouden. Veel Franse werkgevers verstrekken aan hun medewerkers maaltijdbonnenboekjes ('Ticket Restaurant') te verstrekken. De helft van de waarde van deze bonnen wordt ingehouden op het salaris van de werknemer, de andere helft wordt door de werkgever betaald. De waarde van de bonnen is doorgaans rond de 8 euro, genoeg om bij de meeste restaurants een 'plat du jour' te bestellen voor de lunch. Met al die voorzieningen is het niet vreemd te bedenken dat driekwart van de Fransen minstens eenmaal per week buiten de deur eet.

Voorafgaand aan het avondeten nemen de Fransen een aperitief tot zich: een drankje met iets te knabbelen. Dit 'apéro' vindt meestal plaats rond zes uur 's avonds en biedt een ideale mogelijkheid voor netwerkgelegenheden en kennismakingen. Of als introductie tot een gemeenschappelijke avondmaaltijd. Het avondeten verschijnt in Frankrijk meestal rond 8 uur op tafel. In het Frans heet dat overigens meestal letterlijk twintig uur, want in Frankrijk tellen ze na de middag gewoon stug door tot 24.

Wijn wordt in Frankrijk alleen door oplettende politieagenten als alcolholische drank beschouwd. Voor de doorsnee-Fransman is het drinken van wijn bij een maaltijd een vanzelfsprekendheid, zelfs als er na de maaltijd nog autogereden of gewerkt moet worden. Het is niet ongewoon om tijdens familiemaaltijden ook Franse kinderen wijn te zien drinken. Alleen erg jonge kinderen krijgen limonade of wijn gemengd met water.

Bier wordt in het noorden en oosten wel gedronken, maar dat gebruik is veel minder verspreid dan het drinken van wijn. Voor wie nog meer alcoholica blieft: alle regio's in Frankrijk brouwen hun eigen sterke drank. Veel daarvan zijn ook in het buitenland bekend, denk maar aan Grand Marnier (sinaasappellikeur), Cognac (gedestilleerde witte wijn) en Calvados (appelbrandewijn).

6.

(On)gehoorzaamheid

Elke Fransman zal je vertellen dat 'gelijkheid' een groot goed is. Maar tegelijkertijd zal hij of zij zal zichzelf altijd boven die gelijkheid verheven voelen. Vandaar de typisch Franse uitspraak: 'gelijkheid voor allen, privileges voor elk'. Zo accepteert geen enkele Fransman de verkeersregels als bindend, maar verwacht hij wel dat alle anderen zich eraan houden. De gevolgen daarvan zie je op de Boulevard Peripherique, de rondweg van Parijs: iedereen kiest zijn eigen route en de rest moet zich daar maar naar voegen.

Het vermogen om je een weg te banen door al die persoonlijke en algemene regels wordt in Frankrijk 'dynamiek' genoemd. Je ziet dat woord overal terug: in vacatures, in beleidsplannen en in beschrijvingen van landen. De Franse dynamiek houdt vooral in dat je moet kunnen schakelen tussen verschillende, soms zelfs tegenstrijdige, omstandigheden of instructies. Want als je tegelijkertijd vooruitstrevend wilt zijn en traditioneel? Creatief en meegaand? Als je tegelijkertijd zekerheid zoekt en avontuur? Gelijkheid en individualiteit? Toch is dat de manier waarop Fransen hun doelen stellen. En die doelen worden dan op zichzelf ook alweer 'dynamisch' genoemd.

7.

Taalkwesties

Wie voor het eerst Frans leert, verbaast zich over de vertalingen van alle getallen tussen 69 en 100. Want wie noemt zeventig nu zestig-en-tien. Om nog maar te zwijgen van vier-keer-twintig en negentien (99). De Fransen groeien er mee op en vinden het normaal. In Zwitserland, Belgie en Canada worden ook de alternatieven 'septante', 'octante' en 'nonante' gebruikt, wat in Franse oren heel vreemd klinkt. En voor de Fransen een mooi excuus is om grappen te maken over Belgen, net zoals wij dat in Nederland graag doen.

Franse woorden kennen we in het Nederlands genoeg. 'Déjà vu', 'trottoir', 'bureau', 'ambiance', 'à propos', 'bric-à-brac', 's'il vous plaît' en ga zo maar verder. Sommige woorden schrijven we in Nederland wel anders. Mayonaise wordt in het Frans bijvoorbeeld gespeld als 'mayonnaise'. Sommige woorden lijken op elkaar, maar verschillen van betekenis. Zo betekend 'ordinair' in het Frans niets meer of niets minder dan 'normaal'. En heet wat wij 'typisch' noemen, in Frankrijk juist a-typisch ('atypique'). Veel woorden en vooral afkortingen worden in het Frans in omgekeerde volgorde geschreven. Een walki-talki heet in het Frans bijvoorbeeld een talki-walki.

 

Fransen zijn verzot op afkortingen. Namen van instanties of fenomenen zijn vaak zo lang, dat ze zonder afkorting een halve zin in beslag zouden nemen. 'SMIC' is de afkorting voor minimumloon ('Salaire Minimum Interprofessionnel de Croissance'), 'ASSEDIC' is de afkorting voor arbeidsbureau. Langs Franse wegen zul je de nodige ZI's (industriegebied) en ZA's (kantoorgebied) tegenkomen. Als uitwisselingsstudent mag je in je handjes knijpen als je een kamer kunt krijgen in een 'CROUS'-gebouw ('Centre régional des oeuvres universitaires et scolaires') en het 'CHU' (academisch ziekenhuis) kun je maar beter voorkomen.

Het afkorten van woorden past perfect bij de Franse neiging tot codificeren en rubriceren. Je ziet deze gebruiken ook terug in het indelen van het land (in departementen 1 t/m 95 in alfabetische volgorde), het indelen van steden (de 20 arrondissementen van Parijs) en het gebruik van de 'digicode' als toegangssysteem voor flats. Wil je inburgeren in Frankrijk, dan is het verstandig je enigszins bekend te maken met de diverse cijfer- en lettercodes die je in het dagelijks leven van pas kunnen komen. En zodra je de taal enigszins machtig bent, kun je gaan wennen aan het 'argot': iets wat het midden houdt tussen streektaal en schuttingtaal. Een interessante vorm daarvan is het 'verlan', waarbij lettergrepen omgekeerd worden. De naam 'Verlan' zelf resulteert uit het omdraaien van het woord 'l'envers', wat 'het omgekeerde' betekent. In dezelfde categorie worden woorden gebruikt als 'zarbi' (bizarre = bizar), meuf (femme = vrouw), teuf (fete = feest) en trome (metro = metro). Taal voor gevorderden!

 
Frankrijk_9

Het Franse vreemde-taalonderwijs staat in Nederland niet bijster hoog aangeschreven. Vergeleken met enkele andere EU-landen doet Frankrijk het trouwens niet eens zo slecht, maar - inderdaad - de Fransen blinken niet uit in het spreken van vreemde talen. Dat ligt niet aan het aantal jaren dat ze taalonderwijs volgen: dat zijn er evenveel als in Nederland. Zelf wijten de Fransen hun vreemde-taalachterstand aan de gebrekkige docenten, die hun leerlingen wel woordjes bij kunnen leren maar geen taalbegrip. Ook kunnen Fransen erop rekenen door hun landgenoten uitgelachen te worden als ze met een Amerikaans of Brits accent Engels proberen te spreken. En dus kiezen de meesten voor de weg van de minste weerstand: woordjes leren en mocht je in de klas iets in het Engels moeten zeggen - dan liever met een vet Frans accent. Zo kan het dat Franse filialen van McDonalds hun klanten denken te moeten uitleggen dat een Cheeseburger (spreek uit: Tsjieze-burghèère) zoiets vertegenwoordigt als een 'hamburger met kaas'.

Naast Engels kunnen Franse leerlingen op de meeste scholen kiezen uit Duits en Spaans. Daarbij geldt dat zij die voor Duits kiezen, gezien worden als bovengemiddeld intelligent. Anders zou het namelijk onmogelijk zijn om zo'n ingewikkelde, bijna wiskundige taal, ook maar proberen te leren spreken. Spaans is voor Fransen veel makkelijker te leren en dus kiezen de meeste Fransen ervoor om zich de vingers niet aan het Duits te branden. Hier en daar wordt trouwens ook Italiaans als optie aangeboden.

Ondanks de matige kennis van het Engels is Engelstalige muziek wel degelijk populair in Frankrijk. Hoe gaat dat dan met meezingen zou je denken? De Fransen doen dat meestal in klanknabootsingen. Vaak zonder te weten wat ze zingen, doen ze simpelweg de geluiden na. Yoghurten wordt dat genoemd, of in het Frans 'yaourter'. Tegelijkertijd wordt de Franse taal op radio en TV erg beschermd. De Académie Française zorgt ervoor dat Engelse woorden die ingeburgerd dreigen te raken, alsnog een Franse versie krijgen. Zo is email in Frankrijk officieel 'courriel' (afkorting van courrier electronique - electronische post). Het web heet 'la toile' (het doek) en een blog is 'un blogue', een keyboard een 'clavier'. En dat clavier ziet er ook nog eens anders uit. In plaats van QWERTY (US-indeling) zijn de eerste letters AZERTY.

8.

Grappige feitjes

De Fransen claimen vaak uitvinders te zijn van het internet. Al in de jaren '80 konden Fransen op een thuisterminal 'Minitel' telefoonnummers opzoeken, klantenservice genieten of nieuws lezen. De kosten van het gebruik van Minitel werden afgerekend op de telefoonrekening van France Telecom. Na 2000 raakte Minitel in onbruik, mede dankzij de opkomst van het 'echte' internet. En hoewel dat internet ook in Frankrijk steeds meer gemeengoed wordt, is het voor Franse werkgevers nog altijd gebruikelijk om handgeschreven sollicitatiebrieven te verlangen! Scriptologie is in Frankrijk een ver ontwikkelde wetenschap en veel sollicitatiebrieven worden aan scriptologen voorgelegd als check op de solliciterende persoon.

 

Ben je wel eens in Parijs geweest en vond je de mensen die daar rondliepen arrogant? De meeste niet-Parijse Fransen zijn het met je eens. Parijzenaars, herkenbaar aan nummerborden eindigend op 75) kunnen volgens hen niet autorijden, zijn altijd gehaast, zien er grauw uit en hebben geen idee wat er zich buiten hun stad nog meer afspeelt. De term 'en province' ('in de provincie') wordt officieel gebruikt om een lokatie aan te duiden die wel in Frankrijk ligt, maar (nog net) niet in het buitenland. De meeste zaken in Frankrijk worden standaard vanuit Parijs geregeld, maar er zijn er ook uitzonderingen. De ENA (opleiding voor topambtenaren) heeft sinds kort een basis in Straatsburg, geboorteaktes voor in het buitenland geboren Fransen worden in Nantes uitgegeven en huurauto's staan steevast in het departement Oise (60) geregistreerd.

9.

Afkijken toegestaan

Het eerste wat we van Fransen kunnen leren is het levensgenieten en het trots zijn op prestaties. Of op de eigen taal. Anders dan in Nederland mag je in Frankrijk wel 'boven het maaiveld uitsteken'. Excelleren wordt zelfs gestimuleerd. We zouden in Nederland ook iets trotser mogen zijn op onze geschiedenis en cultureel erfgoed. Een beetje meer tijd nemen om van eten, drinken en gezelschap te genieten, zou ook geen kwaad kunnen. Bij officiele gelegenheden zou het voor Nederlanders geen kwaad kunnen om zich iets formeler op te stellen. Het voordeel van de Franse 'savoir-vivre' etiquetten is, dat mensen weten in welke situaties ze zich op welke manier behoren te gedragen. Nederlanders weten dat vaak niet en slaan daardoor onnodige flaters bij internationale bijeenkomsten.

Waar Nederlanders voor praktisch nut en efficiëntie gaan, probeert een Fransman ook nog van alledaagse dingen te genieten. Denk aan eten. In Frankrijk is dat genieten, in Nederland vaak amper meer dan overleven. Geen wonder dat zoveel Nederlanders zich aangetrokken voelen tot het Franse 'joie de vivre'. Geen wonder ook dat Frankrijk zoveel kunstschatten herbergt, zoveel filosofen en zoveel wetenschappers. Kijk je naar de geschiedenis, dan hebben we veel aan de Franse procedurezucht te danken: onze achternamen, ons rechtssysteem, het metrisch stelsel en de eenheid van tijd. En ook uitvindingen als de TGV (hoge snelheidstrein), rekenmachine, radium, pasteurisatie, en fotografie vinden hun oorsprong in Frankrijk.

 

Fransen zouden geholpen zijn met een Nederlandsere (lees: meer flexibele) benadering van de arbeidsmarkt. Net als in Spanje is het in Frankrijk bijna onmogelijk om van carriere te wisselen. Ook is het moeilijk om ambtenaar of leraar te worden, mede dankzij de zware toelatingsexamens en het gemak waarmee je in die beroepsgroepen kan worden gedwongen te verhuizen naar de andere kant van het land. Een voor de hand liggende tip voor de Fransen is om zich wat meer te interesseren voor wat er in de rest van de wereld gebeurd. Een betere kennis van vreemde talen, vooral Engels, zou het land in veel opzichten een stuk toegankelijker maken.

10.

Links

Meer over Frankrijk lezen op Us Europeans | Naar de Franse radio luisteren | Het Franse volkslied beluisteren op Youtube | Het laatste nieuws uit Frankrijk lezen | Op reis naar Frankrijk | Frankrijk op Wikipedia | Praktische tips op Heel Europa | Franse uitdrukkingen in de Nederlandse taal | Meer over 'argot'