Hoofdstuk 4: Specifieke bepalingen voor de lidstaten die de euro als munt hebben

Inhoudsopgave van deze pagina:

Artikel 136

  • 1. 
    Om bij te dragen aan de goede werking van de economische en monetaire unie, en overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de Verdragen stelt de Raad, overeenkomstig de procedure van artikel 121 of van artikel 126, al naar het geval, met uitzondering van de procedure van artikel 126, lid 14, maatregelen vast voor de lidstaten die de euro als munt hebben:
  • a) 
    ter versterking van de coördinatie en de bewaking van hun begrotingsdiscipline;
  • b) 
    houdende bepaling van de richtsnoeren voor hun economisch beleid, met dien verstande dat deze verenigbaar moeten zijn met de richtsnoeren welke voor de gehele Unie zijn vastgesteld, en met het oog op de bewaking ervan.
  • 2. 
    Met betrekking tot de in lid 1 bedoelde maatregelen hebben alleen leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, stemrecht.

De gekwalificeerde meerderheid van deze leden wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder a).

Artikel 137

De nadere regels voor vergaderingen van de ministers van de lidstaten die de euro als munt hebben, worden vastgesteld in het protocol betreffende de Eurogroep.

Artikel 138

  • 1. 
    Teneinde de positie van de euro in het internationaal monetair stelsel veilig te stellen, stelt de Raad op voorstel van de Commissie een besluit vast houdende de gemeenschappelijke standpunten in de bevoegde internationale financiële instellingen en conferenties over kwesties die voor de Economische en Monetaire Unie van bijzonder belang zijn. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
  • 2. 
    De Raad kan op voorstel van de Commissie passende maatregelen vaststellen met het oog op een gezamenlijke vertegenwoordiging in de internationale financiële instellingen en conferenties. De Raad besluit na raadpleging van de Europese Centrale Bank.
  • 3. 
    Met betrekking tot de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen hebben alleen de leden van de Raad die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, stemrecht.

De gekwalificeerde meerderheid van deze leden wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder a).