Opnieuw debat over Irakese asielzoekers
4 november, spoeddebat - Heeft minister Leers (Asiel) een brief van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens i achtergehouden? Die vraag staat centraal in een tweede spoeddebat over Irakese asielzoekers. Leers antwoordt ontkennend: "Verspreiding was niet nodig, want de brief is niet juridisch bindend en heeft slechts een generiek karakter."
Vlak na het eerste spoeddebat op 2 november kwam het ministerie met het bericht dat het EHRM een stokje voor de voorgenomen uitzetting van Irakese asielzoekers stak. Reden voor Leers om de uitzetting op te schorten. Hij vindt dat hij zorgvuldig heeft gehandeld: "Ik heb niks achtergehouden." De brief was in de eerste plaats een verzoek om te helpen bij het beoordelen van de veiligheidssituatie in Irak, aldus de minister.
Brief
Alle woordvoerders stellen gelijkluidende vragen: Heeft de Kamer alle benodigde informatie gekregen tijdens het eerste spoeddebat? Waarom weigerde de minister de uitzetting van Irakese asielzoekers op te schorten, ook al wist hij van de brief? De minister antwoordt dat hij uitzetting inderdaad had kunnen opschorten, maar dat hij een consistent beleid voorstaat. Er zijn vroeger ook al Irakezen teruggestuurd, aldus Leers.
Raad van State i
Klopt het dat de Raad van State te laat de brief van het EHRM ontving? Op die vraag van Dibi (GroenLinks i) antwoordt Leers dat de brief op vrijdag 22 oktober bij het ministerie arriveerde en de maandag daarop is doorgestuurd naar de Raad van State. "Redelijk op tijd dus." Wel zegt de minister toe dat het ministerie voortaan bijzondere brieven van Europese juridische instellingen met alle betrokken partijen zal delen.
De Kamer stemt op 9 november over de moties die bij dit debat zijn ingediend.