EP gaat akkoord met strengere regels tegen mensenhandel
Mensenhandelaars worden geconfronteerd met strengere straffen en slachtoffers zullen meer hulp en een betere bescherming krijgen. Dat beoogt nieuwe EU-wetgeving, waar het Europees Parlement dinsdag mee akkoord is gegaan. De nieuwe regels zullen gelden voor mensenhandel in de seksindustrie, maar ook voor mensenhandel met het oog op uitbuiting in bijvoorbeeld de bouw, de landbouw of in de huishoudelijke dienstverlening.
Mensen worden gesmokkeld om verschillende redenen. De nieuwe regels zijn onder meer van toepassing op seksuele uitbuiting, dwangarbeid, bedelen, orgaansmokkel, illegale adoptie en gedwongen huwelijken.
Daarmee hanteert de nieuwe ontwerpwetgeving een bredere interpretatie van het begrip "uitbuiting" dan het Europees kaderbesluit van 2002, dat ze vervangt, en zou de bescherming van de slachtoffers op die manier worden uitgebreid.
De tekst, die vertegenwoordigers van het Parlement en de Raad eerder zijn overeengekomen, legt minimumnormen vast voor het definiëren van strafbare feiten en sancties voor mensenhandelaars. Bovendien worden gemeenschappelijke regels geïntroduceerd voor de preventie van criminaliteit en de bescherming van slachtoffers. Zodra de EU-wetgeving is goedgekeurd, hebben de lidstaten twee jaar de tijd om de nieuwe wetgeving om te zetten in hun nationale wetgeving.
Hardere straffen voor mensenhandelaars en in beslag name van opbrengsten
De nieuwe richtlijn bevat in de hele EU een maximum van ten minste vijf jaar gevangenisstraf (dat betekent dat lidstaten geen lager plafond mogen hanteren) of, in bepaalde verzwarende omstandigheden ten minste tien jaar gevangenisstraf. Onder deze verzwarende omstandigheden behoren gevallen van kinderuitbuiting, de betrokkenheid van criminele organisaties, als het leven van het slachtoffer in gevaar is of ernstig geweld is gebruikt. Uitlokking, deelneming, medeplichtigheid aan of de poging tot het uitvoeren van een dergelijk strafbaar feit zal ook strafbaar worden gesteld.
Waar legale personen (organisaties) zijn betrokken, moeten de sancties al dan niet strafrechtelijke geldboetes bevatten en kunnen ook bijvoorbeeld uitsluiting van het recht op uitkeringen of de permanente sluiting van vestigingen betreffen.
De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen, zodat hulpmiddelen en opbrengsten van deze strafbare feiten in beslag kunnen worden genomen en worden geconfisqueerd. Ze worden ook aangemoedigd om deze maatregelen te gebruiken om slachtoffers beter te beschermen en bij te staan, door bijvoorbeeld een compensatie regeling.
Ruimere bescherming voor slachtoffers
Slachtoffers zouden een geschikte en veilige verblijfplaats, materiële bijstand en waar nodig medische behandelingen, met inbegrip van psychologische bijstand, moeten krijgen. Juridisch advies en vertegenwoordiging moeten kosteloos zijn als het slachtoffer over onvoldoende financiële middelen beschikt. Slachtoffers van mensenhandel moeten ook toegang hebben tot getuigenbeschermingprogramma's en compensatieregelingen.
Bijstand en ondersteuning moeten "voor, tijdens en gedurende een passende termijn na de strafprocedure" worden gegeven, ongeacht de bereidheid van het slachtoffer om als getuige op te treden. Een eis om een slachtoffer niet te vervolgen of een straf op te leggen staat uitdrukkelijk in het verslag.
Om het voorkomen en bestrijden van mensenhandel doeltreffender te maken door de vraag ernaar te ontmoedigen, zouden lidstaten "maatregelen moeten overwegen houdende de strafbaarstelling van het gebruik maken van de diensten" van een slachtoffer, in de wetenschap dat hij of zij het slachtoffer is van mensenhandel.
Jaarlijks worden honderdduizenden mensen verhandeld naar of binnen de EU. Veel slachtoffers worden uitgebuit voor prostitutie (43%, voornamelijk vrouwen en meisjes), of voor ongeschoold werk (32%).