EU-verblijfsrecht voor vluchtelingen en mensen met internationale bescherming
Vluchtelingen en anderen met het recht op internationale bescherming kunnen de status van langdurig ingezetene in de EU krijgen, op grond van nieuw overeengekomen regels tussen de Europarlementariërs en de EU Raad van Ministers en kreeg op dinsdag ook de steun van het Parlement.
De nieuwe regels zullen vluchtelingen dezelfde rechten geven als andere onderdanen van derde landen met de status van langdurig ingezetene, zoals vrij verkeer in de EU. Onder bepaalde voorwaarden zouden ze in allerlei economische en sociale gebieden een gelijke behandeling als EU-burgers krijgen.
De wetgeving, die een EU richtlijn uit 2003 wijzigt, zal "rechtstreeks ten goede komen aan alle begunstigden van internationale bescherming die meer dan vijf jaar legaal op het grondgebied van de EU-lidstaten verblijven, maar op dit moment de status van langdurig ingezetene nog niet hebben verkregen. De regels zullen een einde maken aan hun verschil in behandeling ten opzichte van andere onderdanen van derde landen, en hen meer zekerheid geven over hun situatie in de EU", meent de rapporteur van de commissie burgerlijke vrijheden, Claude MORAES (S&D i, UK).
Richtlijn 2003/109/EG van de Raad, betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, is niet van toepassing op vluchtelingen en personen die subsidiaire bescherming genieten. De gewijzigde wetgeving zal dit gat dichten.
De nieuwe regels zouden mogelijk maken dat personen die internationale bescherming genieten en de status van langdurig ingezetene hebben verworven het recht hebben om te verblijven in een andere lidstaat naast degene waar zij worden erkend. Onder bepaalde voorwaarden zouden zij in allerlei economische en sociale gebieden een dezelfde behandeling als EU-burgers krijgen, waaronder scholing, toegang tot de arbeidsmarkt en sociale uitkeringen. De nieuwe regels verscherpen daarbij ook de waarborg tegen 'refoulement' (het terugzenden van vluchtelingen naar hun land van herkomst).
De overdracht van de verantwoordelijkheid voor de bescherming van personen die internationale bescherming genieten, valt buiten de werkingssfeer van deze richtlijn.
De lidstaten hebben twee jaar om aan de nieuwe regels te voldoen. Het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken besloten zich uit deze wetgeving terug te trekken.