Europa op weg naar gezamenlijke staatsschuld

donderdag 28 juli 2011, analyse van Dr. Jan Werts i

Nederland moet accepteren dat Europa opschuift naar gezamenlijk af te lossen staatsschulden. Tegelijk is het beschikbare instrumentarium reddingsmiddelen flink verruimd. Ondanks nieuwe megagrote steun aan Griekenland blijft de houdbaarheid van de euro onzeker. Duitsland en Nederland kregen voor elkaar dat de banken voortaan meebetalen. Onder druk van de speculanten is tijdens de speciale Eurotop i van 21 juli een crisis afgewend.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Griekenland niet gered

Er komt een tweede reddingsplan voor Griekenland van totaal circa 215 miljard euro tot 2020. Over onderdelen van dat onvoorstelbaar grote bedrag wordt nog tussen belanghebbenden gesteggeld. Vast staat dat tot 2014 via EU (eurozone i) en IMF i 109 miljard beschikbaar komt voor o.a. herfinanciering van Griekse schulden en schuldkwijtschelding

De private sector (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) levert tot 2014 circa 50 miljard. In totaal dragen de particuliere financiers tot 2020 106 miljard bij. Verder is voor Griekenland nog 45 miljard beschikbaar uit het vorige hulppakket dat 110 miljard euro beliep. Tenslotte maakt Athene zelf 50 miljard vrij uit de verkoop van staatsbezit. Je kunt samengevat zeggen dat Griekenland zeker tien jaar aan het infuus blijft hangen.

Als tweede concessie verlagen de eurolanden de rente op hun Griekse leningen fors naar 3,5 procent (was aanvankelijk 5,2 procent). Tegelijk gaat de terugbetalingstermijn van de Griekse leningen van 7,5 naar 15 jaar en soms naar zelfs 30 jaar. Griekenland hoeft zo tot 2014 54 miljard minder af te lossen. Zo hoopt Athene een langdurige recessie te voorkomen die haar economisch groeivermogen ondermijnt.

Tegenover lastenverlichting staat echter de verlenging van de looptijden. Griekenland moet superlang rente blijven afdragen. Het is volgens economische experts de vraag of het land aldus blijvend is gered.

2.

Ierland en Portugal geholpen

De Griekse renteverlaging en de verlenging van de looptijd van leningen gelden tevens voor Ierland en Portugal, die eveneens aan het infuus van de EU en het  IMF hangen. Aanvankelijk hanteerden de eurolanden, waaronder Nederland, op emotionele gronden een 5,2 tot 6 procent ‘strafrentetarief’. Dit was bedoeld om Griekenland, Ierland en Spanje te bestraffen voor hun wangedrag.

De noodlijdende landen kunnen echter de 3,5 procent die voortaan gelden amper opbrengen. Ierland krijgt aldus een lastenverlichting van circa 800 miljoen jaarlijks. Voor Portugal is dat nog niet te berekenen.

3.

Banken en beleggers twijfelen

Griekenland betaalt een deel van zijn megagrote schulden niet terug. Duitsland en Nederland kregen voor elkaar dat de banken aldus gaan meebetalen aan het oplossen van de crisis. De Griekse banken die zelf voor circa 47 miljard euro-obligaties hebben accepteren daarop een afboeking van negen miljard. Als die banken dat niet redden zal Europa bijspringen.

Volgens de internationale organisatie voor de banksector IIF, doet 90 procent van de banken met Griekse schuldpapieren mee met de schuldherschikking. Maar andere bancaire experts hebben daarover hun twijfels uitgesproken. 

De houder van een obligatie van 1000 euro krijgt bijvoorbeeld 800 euro terug. Voor de banken c.s. valt dat eigenlijk nog mee. Veel Griekse waardepapieren waren namelijk volgens bancaire normen in waarde gehalveerd.

De financiële wereld kan bij haar deelname in het reddingsplan overigens kiezen uit diverse opties. Naast het terugnemen van afgewaardeerde obligaties staat de mogelijkheid om obligaties met verlies terug te verkopen aan Griekenland. 

Dat land ontvangt daartoe kapitaal uit het noodfonds EFSF i (European Financial Stability Facility). Dat is het megafonds van de gezamenlijke eurolanden ter grootte van 440 miljard.

Andere optie is om als obligatiebezitter te hopen op betere tijden en de looptijd te verlengen. Volgens de IIF nemen de financiële instellingen een verlies van ruwweg een vijfde van hun tegoeden op Griekenland.

4.

Regie ‘Merkozy’

Dit was de elfde Europese topconferentie in anderhalf jaar tijd rond de eurocrisis. Normaal zijn er in Brussel drie tot vier ‘toppen’ per jaar. Zoals vaker zijn de resultaten van de bijeenkomst te voren bedisseld tussen Duitsland en Frankrijk.

Kanselier Angela Merkel i krijgt haar zin nu de financiële wereld deelneemt aan de reddingsacties. Merkel heeft dit met steun van Nederland, Finland en Oostenrijk afgedwongen. Het is de Duitse bevolking niet uit te leggen dat uitsluitend zij als belastingbetaler voor tientallen miljarden opdraait voor een crisis als gevolg van wangedrag elders.

De strijd over het mee laten betalen van de financiële sector (banken, pensioenfondsen, verzekeraars) was het belangrijkste twistpunt van deze topconferentie.

Vierkant tegenover Merkel stond in deze kwestie wekenlang de president van de ECB i, Jean-Claude Trichet i. Hij voorzag dat de ratingbureaus zodra de banken moeten meebetalen Griekenland aanmerken als gedeeltelijk wanbetaler (‘selective default’). Op dat moment kunnen internationaal de beleggers hun CDS (verzekering van beleggers op obligaties tegen wanbetaling) claimen. Dan volgt een tumultueuze kettingreactie waarbij internationaal het vertrouwen in de euro wegsmelt.

Tweede bezwaar van Trichet is dat de ECB als ‘monetair brandweerman’ met een pak opgekochte Griekse obligaties zit. Bij een Grieks ‘default’ dalen die obligaties gigantisch verder in waarde.

Daags voor de top tijdens zeven uur durend beraad hebben Merkel en Sarkozy samen met Trichet in het Bundeskanzleramt ingenieus een compromis bedacht. Volgens een deelnemer aan dat beraad hadden de drie bij het begin nog totaal tegengestelde meningen. ‘De sfeer was uitgesproken gespannen. Dit mocht niet mislukken’, aldus deze welingelichte bron.

5.

Nederlaag Trichet

Sarkozy bepleitte in het Bundeskanzleramt een belasting op de banken van tien miljard euro jaarlijks als bijdrage aan de reddingsactie. Dat plan ging het eerst van tafel. Trichet moest vervolgens zijn maandenlange verzet staken tegen het mee laten betalen van de financiële wereld.

In ruil kreeg hij de toezegging dat het noodfonds EFSF als geldschieter de rol van de ECB grotendeels  overneemt. Dit wil zeggen dat in plaats van de ECB voortaan de gezamenlijke regeringen afgewaardeerde obligaties uit de markt nemen.

Alleen Merkel kreeg haar zin: de bankwereld gaat meebetalen, zij het  ‘vrijwillig’. Zo krijgen behalve Duitsland, ook Nederland, Oostenrijk en Finland hun zin. Tegelijk wordt een gevreesde ‘selective default’ deels vermeden.

In deze crisis heeft de politiek kennelijk het laatste woord en niet de centrale banken. Daarom moest bankpresident Trichet zijn maandenlange verzet opgeven tegen het in het bad trekken van de particuliere financiers. Op dringend verzoek van Trichet is uitdrukkelijk afgesproken dat alleen Griekse leningen worden afgestempeld. Dus geen Ierse of Portugese hoewel die landen eveneens op de fles zijn.

Zo hoopt de ECB dat de internationale belegger ondanks de ‘schandvlek Griekenland’ het vertrouwen behoudt in de euro. Maar de kredietratingbureaus Moody’s, Fitch en  Standard & Poor’s,  die veel invloed hebben op de ‘standing’ van de eurozone, vertrouwen het niet. ‘Na een eerste schuldherschikking volgt vaak een grotere is onze ervaring’, aldus directeur Alistair Wilson van Moody’s tegen Reuters. Genoemde  ratingbureaus hebben inmiddels de kredietstatus van Griekenland verder verlaagd.

Nadat Merkel en Sarkozy (inmiddels in de media omgedoopt tot ‘Merkozy’) op 20 juli om middernacht in Berlijn het compromis hadden klaargestoomd, stuurden zij dat naar Raadsvoorzitter Herman Van Rompuy i in Brussel. Die werkte het stuk om tot de conceptconclusies van de top.

Op de ochtend van 21 juli vonden alle betrokken regeringsleiders dat concept op hun deurmat. Commissievoorzitter José Manuel Barroso i speelde volgens een betrokken diplomaat in dit alles een marginale rol. 

6.

Nieuwe elementen

Het grootste gevaar dat de euro bedreigt is dat de crisislanden zwakke broeders aansteken. Dan zou de euro als gezamenlijke munt kunnen kapseizen. Belangrijk is daarom het besluit om het beschikbare instrumentarium reddingsmiddelen flink te verruimen.

Dat gebeurt voornamelijk door het EFSF-noodfonds qua mogelijke activiteiten aanzienlijk te versterken. Daartoe moesten de AAA-landen waaronder Nederland wel enkele taboes inslikken. Zij waren altijd tegen versterking van het EFSF.

Zodra voortaan de speculanten een land in de tang dreigen te nemen kan het EFSF garanties aanbieden. Dat EFSF kan in zo’n geval ook afgewaardeerde obligaties van zo’n bedreigd land opkopen. De Griekse premier Georgios Papandreou i ziet dit als het begin van de creatie van eurobonds. Dat zijn obligatieleningen waarvoor de gezamenlijke eurolanden garant staan.

Het nu besloten samen opkopen van Griekse obligaties komt daar dicht bij. Voortaan nemen de landen met de euro zo doende samen de verantwoordelijkheid op zich voor elkaars staatsschuld. Dit is leuk voor regeringen met ‘een gat in de hand’. Dit is daarom een tweede noviteit waar Nederland (dus op goede gronden) altijd 100% tegen was.

Premier Mark Rutte i kreeg wel de toezegging dat voor zulke ingreep tevoren de instemming van alle zeventien eurolanden nodig is. Die toestemming komt er alleen mits zo’n aanvrage samengaat met een saneringsplan.

Een derde nieuwe activiteit van het EFSF is het herkapitaliseren van bedreigde banken.

Achter de cruciale verruiming van het EFSF zitten belangrijke politieke meningsverschillen. Frankrijk en andere zuidelijke landen grijpen de crisis aan voor de creatie van een ‘Europese Economische Regering’. Traditioneel sterke noordelijke landen zoals Duitsland en Nederland zijn daar mordicus tegen. Zij willen baas blijven over hun nationale begroting.

President Sarkozy noemt het versterkte EFSF ‘het begin van een Europees Monetair Fonds’. ‘Wij willen een kwantumsprong maken naar een Europese ‘gouvernement economic’ voegde Sarkozy er nog bijtend aan toe. Maar premier Rutte wilde daarvan absoluut niet horen. De Franse president heeft objectief gezien gelijk.

Er is op 21 juli weer een stapje gezet naar een Europees economisch bestuur. Een jaar geleden was dat nog onbespreekbaar. 

7.

Blunder van Rutte

Rutte schetste in Brussel een voor Nederland veel te mooi beeld van de gemaakte afspraken. Hij sprak van een totaal pakket ten behoeve van Griekenland van 109 miljard euro. Dit inclusief de bijdrage van de financiële wereld die tot 2014 op ruwweg 50 miljard ligt.

Toen een journalist doorvroeg zei Rutte: ‘Wij zijn hier acht uur mee bezig geweest, ik zit goed in de cijfers, dit klopt allemaal’. Maar later bleek dat Rutte met zijn cijfers alleen stond. De blunder is extra pijnlijk omdat juist Rutte de vergadering langdurig ophield door meer cijfers te eisen over de bijdrage van de privé-sector.

Pas dinsdagochtend 26 juli kwam minister Jan Kees de Jager i (Financiën) met het juiste overzicht, zoals hiervoor geschetst. Dat gebeurde in een ingewikkelde brief aan de Tweede Kamer van negen kantjes.

Had premier Rutte van de hele operatie misschien weinig begrepen zoals sommige buitenlandse media suggereren? Of bagatelliseerde Rutte de operatie om PVV-leider Geert Wilders i tegemoet te komen?

De PVV is tegen steun vanuit Nederland aan Griekenland. Wilders twitterde na afloop van de top spottend: ‘Grieken blij, Rutte en De Jager blij, gedoogpartner PvdA blij: 109 miljard extra voor de Grieken. Maar einde euro komt naderbij’.  Overigens kan het kabinet dank zij de steun van de oppositiepartijen PvdA en D66 rekenen op voldoende steun.  

Het Nederlandse aandeel van bovenstaande operaties via het EFSF beloopt volgens minister De Jager 6,2 procent. Daarbovenop komt ons Nederlandse (tot nu toe niet te berekenen) aandeel als lid van het IMF.

Al met al zal het Nederlandse aandeel tussen vijf en zes miljard uitkomen. Ons aandeel in het EFSF beloopt al ruwweg 25 miljard. Dat is aanzienlijk meer dan de 18 miljard die de regering deze kabinetsperiode in totaal wil bezuinigen.

De minister van Financiën belooft in zijn Kamerbrief deze langzaamaan zeer substantiële miljardendans in de komende Miljoenennota i mee te nemen.

8.

Twijfels blijven

Belangrijke les van de crisis is dat uiteindelijk niet de overheden, laat staan de ECB, maar de financiële markten regeren. De markten accepteren het niet als regeringen financieel de losbol uithangen. Aan dat klassieke principe heeft de creatie van de EMU i met de gezamenlijke munt euro helemaal niets veranderd. Wel is de verantwoordelijkheid voortaan meer over alle eurolanden gespreid. 

Verder is Europa nu zover dat een reeks instrumenten beschikbaar is om de brandhaarden te bestrijden. ‘Wij hebben een solide firewall gebouwd en een betere brandweer ingezet’, zei de voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy na afloop. ‘Voor het eerst sedert de crisis losbarstte zijn de politiek en de markten het eens’, vulde Commissievoorzitter Barroso tevreden aan.

‘We kunnen gerust zeggen dat de politieke leiders verregaande besluiten hebben genomen’, erkent Chris Turner, valuta-expert bij ING. En toch is het onvoldoende. ‘Dit pakket zal de enorme schuldenlast van Griekenland met hooguit twintig procent terugdringen.

Dat is heel wat minder dan de dertig tot vijftig procent schuld vermindering die nodig is’. De Leuvense hoogleraar economie Paul De Grauwe zegt in financieel dagblad DE TIJD: ‘nieuwe crisissen zijn onvermijdelijk omdat de leiders hebben nagelaten het EFSF drastisch te verhogen’.

Zijn de landen met de euro economisch echter wel in staat het noodfonds verder te verhogen, bijvoorbeeld naar duizend miljard ? Kunnen die landen dat wel aan, even gesteld dat zij dit politiek willen?

Verhoging van het EFSF-fonds (het bevat nu 440 miljard euro) is nodig zodra meer zwakkere broeders als Italië, Spanje, België of Cyprus dreigen om te vallen. De rekening komt dan bij de weinige landen met de AAA-status zoals Duitsland, Nederland, Finland en Oostenrijk.

Het wat zwakkere Frankrijk bijvoorbeeld krijgt dan zo’n verpletterende aansprakelijkheid dat het zijn AAA-status verspeelt. De Franse overheid gaat dan meer rente betalen op haar leningen. Op dat moment heeft president Sarkozy (zoals kanselier Merkel eerder) iets uit te leggen aan zijn bevolking dat niet uit te leggen valt. Daarmee rijst de vraag naar de duurzaamheid van het reddingspakket.

Tegenover bovenstaande twijfels staat dat de politieke leiders bij deze bijeenkomst hebben getoond desnoods alles uit de kast te halen. ‘De crisis is nog lang niet over’, waarschuwde Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van Financiën op 27 juli. 

Brussel verwacht dat na de zomer, zodra Griekenland zijn pijnlijke saneringsprogramma gaat doorvoeren, de discussie over de eurozone internationaal meteen weer losbarst.

9.

Meer informatie