Bruto nationaal inkomen (BNI)

Het bruto nationaal inkomen (BNI) is een maatstaf voor het totale inkomen van een land. Het BNI kan worden uitgerekend door het bruto binnenlands product i (BBP) van een land te nemen en daar de inkomsten aan lonen, rente en winsten (de zogenaamde primaire inkomens) die het betreffende land per saldo uit het buitenland ontvangt, bij op te tellen.

Om precies te zijn is het BNI gelijk aan het BBP

  • plus de beloning van werknemers die uit het buitenland wordt ontvangen
  • plus de inkomsten uit eigendom die uit het buitenland worden ontvangen
  • plus belastingen minus subsidies op productie en importen uit het buitenland
  • minus de beloningen van werknemers die naar het het buitenland gaan
  • minus de inkomsten uit eigendom die naar het buitenland gaan
  • minus belastingen minus subsidies op productie en importen die aan het buitenland worden betaald

Het bruto nationaal inkomen (BNI) werd in het verleden bruto nationaal product (BNP) genoemd. In de officiële statistische definities wordt tegenwoordig de term bruto nationaal inkomen gebruikt, maar in het spraakgebruik houden velen nog vast aan de term BNP. De Nederlandse uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking (OS) worden bepaald als percentage van het BNP.

1.

EU-afdrachten

Het BNI is ook van belang voor de bijdrage die lidstaten moeten betalen i voor hun lidmaatschap van de Europese Unie i (EU). De EU beschikt over een aantal bronnen van inkomsten, de zogenaamde eigen middelen i. Eén van de eigen middelen bestaat uit een percentage van hun BNI dat lidstaten moeten afdragen aan de EU. Rijkere landen betalen op die manier meer voor hun lidmaatschap dan armere landen.