Meer compensatie voor vliegtuigpassagiers bij annulering

Met dank overgenomen van Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) i, gepubliceerd op donderdag 13 oktober 2011.

In geval van annulering van een vlucht mogen passagiers onder bepaalde voorwaarden, naast de compensatie voor geleden materiële schade, compensatie voor immateriële schade vorderen.Bovendien kan een passagier aanspraak maken op compensatie wegens annulering van een vlucht, wanneer zijn vliegtuig is vertrokken, maar om welke reden ook later is gedwongen terug te keren naar de luchthaven van vertrek en de passagier naar een andere vlucht is omgeboekt.

De verordening inzake compensatie aan luchtreizigers1 bevat gestandaardiseerde maatregelen die de luchtvaartmaatschappijen ten aanzien van hun passagiers ten uitvoer moeten leggen bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van een vlucht. De verordening preciseert echter dat zij van toepassing is onverminderd de rechten van een passagier op verdere compensatie. De krachtens de verordening toegekende compensatie kan dus op eventuele verdere compensatie waarop de passagiers aanspraak kunnen maken in mindering worden gebracht.

De gestandaardiseerde maatregelen waarin de verordening in geval van annulering van een vlucht voorziet, bepalen onder andere dat passagiers terugbetaling van hun ticket of een omboeking kunnen verkrijgen. Ook moet de luchtvaartmaatschappij hen, terwijl zij op een volgende vlucht wachten, passende verzorging bieden (bijvoorbeeld onderdak, de mogelijkheid om maaltijden te nuttigen en telefoongesprekken te voeren). Ten slotte hebben passagiers, in geval van annulering zonder of met laattijdige voorafgaande kennisgeving en indien er geen buitengewone omstandigheden zijn, tevens recht op een forfaitaire vergoeding, waarvan het bedrag varieert naargelang de afstand van de geplande vlucht.

Daarnaast preciseert het Verdrag van Montreal2 de voorwaarden waaronder de passagiers vorderingen kunnen instellen tot vergoeding door de luchtvervoerders van hun individuele schade ten gevolge van de annulering van een vlucht. Dit verdrag beperkt met name de aansprakelijkheid van de vervoerder in geval van annulering tot het bedrag van 4 150 bijzondere trekkingsrechten [SDR] per passagier.3

De familie Pato Rodríguez, de familie López Sousa en Rodrigo Manuel Puga Lueiro waren geboekt op een vlucht van Air France met vertrek op 25 september 2008 vanuit Parijs (Frankrijk) en met bestemming Vigo (Spanje). De vlucht is op het geplande tijdstip vertrokken, maar is even later naar de luchthaven Charles de Gaulle teruggekeerd wegens een technisch probleem van het vliegtuig.4 Die zeven passagiers zijn omgeboekt naar andere vluchten voor de volgende dag, maar enkel Puga Lueiro heeft in de tussentijd bijstand van de luchtvaartmaatschappij ontvangen. De familie Pato Rodríguez is omgeboekt naar Porto (Portugal) en heeft van daaruit een taxi moeten nemen naar de stad Vigo, waar zij woont.

1 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB L 46, blz. 1).

2 Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, gesloten te Montreal op 28 mei 1999, ondertekend door de Europese Gemeenschap op 9 december 1999 en namens haar goedgekeurd bij besluit 2001/539/EG van de Raad van 5 april 2001 (PB L 194, blz. 39). Dit verdrag wordt ten uitvoer gelegd door verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrekking tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage (PB L 285, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 889/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 13 mei 2002 (PB L 140, blz. 2).

3 De bijzondere trekkingsrechten in het Verdrag van Montreal worden beschouwd als verband houdend met het bijzondere trekkingsrecht zoals omschreven door het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Die bedragen moeten dus in de nationale munteenheid worden omgezet. Op 15 september 2011 kwam 4 150 SDR overeen met ongeveer 4 750 EUR.

De zeven betrokken passagiers hebben in rechte 250 EUR per persoon gevorderd als compensatie voor de annulering van de vlucht. De familie Pato Rodríguez vordert daarnaast 170 EUR om de vervoerskosten te dekken en 650 EUR per persoon als compensatie voor de immateriële schade. De familie López Sousa vordert eveneens, voor elk familielid, 650 EUR als compensatie voor de immateriële schade alsmede de terugbetaling van de kosten voor de in de luchthaven genuttigde maaltijden en voor een dag extra hondenoppas. Puga Lueiro vordert 300 EUR als vergoeding voor de geleden immateriële schade.

In die context heeft de Juzgado de lo Mercantil nr. 1 de Pontevedra (Rechtbank van Koophandel, Pontevedra, Spanje), bij wie de zaak aanhangig was, het Hof van Justitie verzocht om opheldering aangaande de vraag of het onderhavige geval als een „annulering” van een vlucht kan worden aangemerkt. De Spaanse rechterlijke instantie wenst tevens te vernemen of de „verdere compensatie” die de passagiers kunnen vorderen betrekking heeft op alle soorten schade - met inbegrip van immateriële schade - en of die compensatie ook betrekking heeft op uitgaven die passagiers hebben moeten maken ten gevolge van de niet-nakoming door de luchtvervoerder van de op hem rustende verplichtingen van bijstand en verzorging.

In zijn arrest van heden verduidelijkt het Hof ten eerste zijn uitlegging van het begrip „annulering” in die zin dat het niet uitsluitend betrekking heeft op het geval waarin het betrokken vliegtuig helemaal niet vertrekt. Dit begrip heeft immers ook betrekking op het geval waarin dit vliegtuig wel is vertrokken, maar om welke reden ook later gedwongen is terug te keren naar de luchthaven van vertrek en de passagiers van de betrokken vlucht naar andere vluchten zijn omgeboekt.

In dit verband is het Hof van oordeel dat de omstandigheid dat het vliegtuig vertrokken is, maar vervolgens naar de luchthaven van vertrek is teruggekeerd zonder de in het traject vastgestelde bestemming te hebben bereikt, tot gevolg heeft dat de vlucht, zoals oorspronkelijk gepland, niet als uitgevoerd kan worden beschouwd.

Het Hof preciseert ook dat, om na te gaan of sprake is van een „annulering”, de individuele situatie van elke vervoerde passagier moet worden onderzocht, te weten of, wat de betrokken passagier betreft, de oorspronkelijke planning van de vlucht is opgegeven. Om te concluderen dat het om een annulering van een vlucht gaat, is helemaal niet vereist dat alle passagiers die een plaats op de oorspronkelijk geplande vlucht hadden geboekt, naar een andere vlucht werden omgeboekt.

Aangezien de zeven passagiers, zoals in casu, dus zijn omgeboekt naar andere vluchten, waarvan het vertrek was voorzien voor de dag volgend op de geplande vertrekdag zodat zij hun eindbestemming (te weten Vigo) konden bereiken, oordeelt het Hof dat „hun” oorspronkelijk geplande vlucht dus als „geannuleerd” moet worden aangemerkt.

Ten tweede preciseert het Hof dat het begrip „verdere compensatie” de nationale rechter de mogelijkheid biedt om onder de in het Verdrag van Montreal of in het nationale recht bepaalde voorwaarden de immateriële schade te vergoeden, die voortvloeit uit de niet-uitvoering van de luchtvervoerovereenkomst.

Het Hof is immers van oordeel dat de „verdere compensatie” bedoeld is ter aanvulling van de toepassing van de in verordening nr. 261/2004 vastgestelde gestandaardiseerde en onmiddellijke maatregelen. Dankzij die „verdere compensatie” kunnen passagiers worden vergoed voor alle materiële en immateriële schade die zij hebben geleden wegens de niet-nakoming door de luchtvervoerder van zijn contractuele verplichtingen, onder de in het Verdrag van Montreal of in het nationale recht bepaalde voorwaarden.

4 De Spaanse rechterlijke instantie heeft in haar prejudiciële vraag echter niet gepreciseerd of het vliegtuig vervolgens opnieuw is vertrokken met een aantal passagiers en, met vertraging, op zijn bestemming is aangekomen dan wel of het niet opnieuw is vertrokken.

Ten derde voegt het Hof hieraan toe dat de luchtreizigers, wanneer een luchtvervoerder de krachtens de verordening op hem rustende verplichtingen van bijstand (terugbetaling van het ticket of via een andere weg naar de eindbestemming brengen, betaling van de kosten voor het vervoer tussen de luchthaven van aankomst en de oorspronkelijk geplande luchthaven) en van verzorging (kosten voor maaltijden, hotelaccommodatie en telefoongesprekken) niet nakomt, een recht op compensatie geldend kunnen maken. Voor zover die compensatie haar grondslag rechtstreeks in de verordening vindt, kan zij echter niet worden beschouwd als vallend onder het begrip „verdere” compensatie.

NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA.

Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar via "Europe by Satellite " (+32) 2 2964106