Wetgeving gewasbescherming brengt doelen waterkwaliteit dichterbij – Arbeidsveiligheid moet beter
DEN HAAG (PDC) - De waterkwaliteit is in 2010 vooruit gegaan, maar nog niet op het gewenste niveau. Dat staat in de Evaluatie van de nota Duurzame Gewasbescherming van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL i). De Staatssecretarisen Bleker i (EL&I) en Atsma i (IenM) namen de Evaluatie woensdag in ontvangst.
In het rapport concludeert het PBL dat de verbetering van de waterkwaliteit is te danken aan nieuwe wetgeving en aan het feit dat er speciale kennisprojecten zijn opgezet. In deze projecten hebben convenantpartners en maatschappelijke organisaties samengewerkt, om oplossingen te vinden voor knelpunten die de regelgeving in de praktijk opleverde. De nieuwe wetgeving verplicht tot het verminderen van de vervuiling en heeft daarnaast het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beperkt. Toch is het PBL nog niet helemaal tevreden over de kwaliteit van het water.
Ondanks de genomen maatregelen, zaten er in 2010 op ongeveer de helft van alle meetlocaties nog te veel gewasbeschermingsmiddelen in het water, waardoor schade aan het waterleven kon ontstaan. Er zijn een aantal punten waaraan gewerkt moet worden. De voorschriften moeten namelijk strikter worden nageleefd, de meest schadelijke stoffen dienen te worden verboden en de toepassing van emissiearme technieken moet worden gestimuleerd.
Verder oppert het PBL om op de langere termijn te investeren in minder milieubelastende middelen, alsmede in systeeminnovaties met inzet van niet-chemische methoden. Dit zal leiden tot een afname van de afhankelijkheid van chemische middelen en dus het landbouwsysteem minder kwetsbaar maken. Naast bovengenoemde punten concludeert het PBL in de evaluatie dat de arbeidsveiligheidsdoelstellingen zeker niet behaald zijn, maar die op het gebied van voedselveiligheid en economie wel.