Bolognaproces: hervorming hoger onderwijs cruciaal voor groei en werkgelegenheid
Europese Commissie i - Persbericht
Brussel, 25 april 2012 - Europees Commissaris voor onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken Androulla Vassiliou i heeft de lidstaten laten weten dat zij hun hogeronderwijsstelsels dringend moeten moderniseren. Ook moeten zij de belemmeringen voor een goed functionerende Europese ruimte voor hoger onderwijs (EHEA) wegnemen tegen de achtergrond van de crisis en de stijgende jeugdwerkloosheid. Vooruitlopend op de tweejaarlijkse vergadering van de ministers van hoger onderwijs in Boekarest (Roemenië) in het kader van het Bolognaproces benadrukte commissaris Vassiliou dat het van het grootste belang is maatregelen te nemen om de werkgelegenheid en de groei in Europa te stimuleren.
"De Europese ruimte voor hoger onderwijs heeft ongetwijfeld reële vooruitgang geboekt door de stelsels in de verschillende landen dichter bij elkaar te brengen. Maar we moeten meer doen: het hoger onderwijs moet centraal staan in al onze inspanningen om de crisis te boven te komen en moet deuren openen naar betere kansen voor onze jongeren", aldus de commissaris. "Het Is essentieel dat Europa hervormingen doorvoert om haar volledige potentieel te benutten, zodat wij vorm kunnen geven aan onze eigen toekomst. Ons doel is een volledig functionerende EHEA die iedereen onderwijs van topkwaliteit biedt en de vaardigheden verschaft die nodig zijn om een baan te vinden biedt. Dit is goed voor innovatie en garandeert de nodige erkenning van academische kwalificaties."
Deze doelstellingen worden alleen bereikt "als voldoende financiering wordt gegarandeerd zodat het hoger onderwijs een duurzame bijdrage kan leveren aan het economisch welzijn en de sociale vooruitgang", voegde zij eraan toe.
De ministers voor hoger onderwijs uit 47 Europese landen1 komen op 26 en 27 april 2012 in Boekarest bijeen om overeenstemming te bereiken over hervormingen om een moderne, open Europese ruimte voor hoger onderwijs te creëren. Tegen de achtergrond van de crisis en de sociale gevolgen daarvan hebben de ministers afgesproken dat hervormingen gericht moeten zijn op de ontwikkeling van de onderbenutte capaciteit van het hoger onderwijs om bij te dragen tot groei en werkgelegenheid - een boodschap die ook centraal staat in de agenda voor de modernisering van de instellingen voor hoger onderwijs in Europa, die in september 2011 is goedgekeurd (zie IP/11/1043).
Ook wordt vandaag een verslag gepubliceerd over de huidige stand van de hervormingen in het kader van het Bolognaproces.
Achtergrond
Ministeriële conferentie
De ministeriële conferentie zal de prioriteiten vaststellen voor de volgende fase van het Bolognaproces (2012-2015) voor de EHEA-landen. De ministers zullen de mobiliteitsstrategie van Bologna goedkeuren, waarin is bepaald dat in 2020 20% van de afgestudeerden in het hoger onderwijs een deel van hun studie in het buitenland moet hebben doorgebracht, volgens de Europese benchmark voor mobiliteit in het hoger onderwijs die in november 2011 is goedgekeurd.
De conferentie wordt gehouden in de marge van het Bolognabeleidsforum, waaraan wordt deelgenomen door landen buiten de EHEA: dit geeft weer hoeveel belangstelling er in de hele wereld is voor de Bolognahervormingen.
Het Bolognaproces
Het Bolognaproces heeft als doel een Europese ruimte voor hoger onderwijs tot stand te brengen, waarin leerlingen kunnen kiezen uit een ruim en transparant aanbod van cursussen van hoge kwaliteit en gebruik kunnen maken van vlotte erkenningsprocedures.
Sinds het begin van 1999 is het Bolognaproces een voorbeeld van succesvolle Europese samenwerking en brengt het Europese landen samen om op basis van vrijwillige samenwerking overeenstemming te bereiken over hervormingen van het hoger onderwijs en deze door te voeren. . Er zijn al vorderingen gemaakt die niet mogelijk waren geweest bij een louter nationale aanpak. De Europese Commissie is een actief lid van het Bolognaproces, samen met de 47 lidstaten.
De belangrijkste Bolognahervormingen hebben zich geconcentreerd op de driefasenstructuur (bachelor, master en doctoraat), kwaliteitsborging en erkenning van kwalificaties en studietijdvakken.
De fasenstructuur van het Bolognaproces wordt over het algemeen overgenomen; in driekwart van de EHEA-landen volgt tussen 70% en 90% van de studenten programma's die volgens het bachelor- en mastersysteem van Bologna zijn opgezet.
Het laatste uitvoeringsverslag over het Bolognaproces, dat met de hulp van de Europese Commissie is opgesteld en in Boekarest aan de ministers is gepresenteerd, concludeert dat alle landen aanzienlijke veranderingen hebben doorgevoerd die de Europese ruimte voor hoger onderwijs hebben helpen ontwikkelen. Het tempo van de vooruitgang is echter wisselend als gevolg van de dalende overheidsuitgaven voor hoger onderwijs en er blijven praktische problemen bestaan. Te veel studenten verlaten het hoger onderwijs zonder diploma of zonder de nodige vaardigheden om een baan te vinden. Sommigen hebben problemen met de erkenning van hun academische kwalificaties in een ander land en het duurt lang voordat instellingen kunnen overschakelen op "studentgericht leren" - waarbij de onderwijsprogramma's zijn aangepast aan hetgeen studenten nodig hebben, en duidelijk aangeven wat zij moeten begrijpen en moeten kunnen als gevolg van hun studie ("leerresultaten"). In het algemeen maakt het hoger onderwijs zijn potentieel om de groei te stimuleren nog niet waar.
In het kader van het Bolognaproces is een aantal instrumenten ontwikkeld die helpen de overstap naar meer studentgerichte systemen te maken. Het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECTS) kent op basis van de werkbelasting voor elk deel van een studieprogramma kredietpunten toe om bepaalde leerresultaten te bereiken. Dit maakt het makkelijker voor studenten om kredietpunten te verzamelen die zij in verschillende programma's hebben opgebouwd, en maakt de erkenning van studies in het buitenland door hun thuisinstelling eenvoudiger. Het "diplomasupplement" dat bij een diploma wordt gevoegd, bevat een gestandaardiseerde beschrijving van de afgeronde studies en maakt zo de inhoud van een diploma begrijpelijker, ongeacht in welk land de graad werd behaald.
Het gebruik van deze hulpmiddelen wordt steeds verder uitgebouwd en ontwikkeld, maar is niet altijd systematisch en er blijven tekortkomingen bestaan. Er zijn ook nog steeds problemen met de erkenning van kwalificaties. Ondanks de nationale ratificatie van de Erkenningsovereenkomst van Lissabon is een aantal landen er nog niet in geslaagd hun institutionele erkenningsprocedures in overeenstemming te brengen met de overeenkomst.
Follow-upgroep van het Bolognaproces
De Europese Commissie is lid van de follow-upgroep voor het Bolognaproces en de werkgroepen die daarvan deel uitmaken; zij ondersteunt het Bologna‑secretariaat en het netwerk van deskundigen op het gebied van het Bolognaproces; zij draagt bij in de financiering van ministeriële bijeenkomsten en van een groot aantal verslagen, conferenties en seminars. Veel hulpmiddelen van het Bolognaproces (zoals ECTS) vonden hun oorsprong in het studentenuitwisselingsprogramma Erasmus i van de Commissie. Het uitvoeringsverslag over de voortgang van de Bolognahervormingen, dat Eurydice, Eurostat i en Eurostudent hebben opgesteld voor de ministeriële conferentie, wordt door de Commissie gesteund.
In de moderniseringsagenda voor het hoger onderwijs van de Commissie worden vijf belangrijke actiegebieden voor hervormingen beschreven: het aantal afgestudeerden verhogen om te voldoen aan de Europa 2020-doelstelling, die inhoudt dat in 2020 40% van de jongeren moet beschikken over kwalificaties uit het hoger onderwijs; de kwaliteit verbeteren en het hoger onderwijs beter afstemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt en van de maatschappij; betere mobiliteit voor onderzoek; opneming van het hoger onderwijs in de "kennisdriehoek" onderwijs, onderzoek en innovatie; en verbetering van het bestuur en de financiering. Het Bolognaproces en de moderniseringsagenda van de Commissie versterken elkaar.
De Commissie steunt meer intensieve uitwisselingen tussen de EHEA-landen en andere landen uit de hele wereld. Zij is nauw betrokken geweest bij de oprichting van het "Bolognabeleidsforum", waar de ministers van de EHEA-landen in de marge van de ministeriële conferentie over het Bolognaproces vraagstukken op het gebied van het hoger onderwijs bespreken met de mondiale partners.
De EU steunt ook maatregelen voor capaciteitsopbouw om het hoger onderwijs in 27 buurlanden te moderniseren en hun stelsels in overeenstemming te brengen met de eisen van de verklaring van Bologna. Sinds 1990 heeft het Tempus i‑programma, dat momenteel over een jaarlijkse begroting van ongeveer 90 miljoen euro beschikt, sinds 1990 ongeveer 4 000 samenwerkingsprojecten gefinancierd, waaraan meer dan 2 000 universiteiten uit de EU en haar partnerlanden hebben deelgenomen. Het vlaggenschipprogramma voor academische samenwerking van de EU, Erasmus Mundus i, biedt beurzen voor gezamenlijke master- en doctoraatprogramma's voor studenten uit alle delen van de wereld.
Meer informatie:
Meer over het Bolognaproces http://www.ehea.info/
Meer over de moderniseringsagenda
http://ec.europa.eu/education/higher-education/agenda_en.htm#doc
Twitter: @VassiliouEU
Contacts : Dennis Abbott (+32 2 295 92 58), Twitter: @DennisAbbott Dina Avraam (+32 2 295 96 67) |
Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Georgië, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kazachstan, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Moldavië, Montenegro, Nederland, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Vaticaanstad, Verenigd Koninkrijk, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Zweden en Zwitserland.