Van Rompuy: de euro blijft, maar achterover hangen is er niet bij
Bron:
Europese Commissie: Rapid persberichten
|
||
EUROPESE RAAD DE VOORZITTER |
NL |
Londen, 28 februari 2013 (07.03) (OR. en) |
EUCO 56/13 |
PRESSE 86 PR PCE 48 |
Toespraak van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, tot de Jaarconferentie van het Policy Network "Groot‑Brittannië in Europa: samen aan verandering werken" |
Tijdens zijn toespraak in de City van Londen liet voorzitter Van Rompuy zijn gedachten gaan over de vraag hoe de Europese landen gezamenlijk kunnen werken aan verandering en welke rol Groot-Brittannië daarbij kan spelen.
Over de economische situatie in de eurozone zei hij dat "men eindelijk tot het besef komt dat de euro zal blijven bestaan: het is weer dringen bij de ingang en niet meer bij de uitgang." Maar "één ding kunnen we ons niet veroorloven: zelfgenoegzaam achterover leunen. De grootste problemen overstijgen de eurozone en gaan heel Europa aan."
Het herstel van de eurozone blijft de "eerste prioriteit" van de voorzitter. "De meest ingrijpende veranderingen hebben echter al plaatsgevonden…We staan niet aan de wieg van een federaal 'Euroland'. Het wijzigen van de EU-Verdragen is daarom niet de prioriteit." Aangaande de interactie tussen "de twee harten van Europa", de interne markt en de gemeenschappelijke munt, riep hij Groot-Brittannië op om, als "voorvechter" van de interne markt, "voorop te gaan in het streven naar groei" en "een centrale rol te spelen bij het voorbereiden van de Europese economie op de toekomst. Het antwoord is aan u."
In verband met de wens van het VK om zijn positie binnen de Europese Unie opnieuw te bepalen onderstreepte voorzitter Van Rompuy dat het "niet alleen een kwestie is tussen 'Londen' en 'Brussel', maar "ook van invloed is op de relatie van uw land met 26, en binnenkort 27, andere landen." Hun leiders "zullen eerst luisteren…en dan spreken".
Maar hij wees erop dat het openen van zo'n perspectief op zich nu reeds de keuzes van de partners van het VK kan beïnvloeden. "Hoe overtuig je een kamer vol met mensen, met de deurklink al in de hand? Hoe haal je een vriend over om te veranderen, met een blik die de uitgang zoekt?"
Hij vervolgde met: "De club helemaal verlaten is wettelijk mogelijk", maar wel "een hoogst gecompliceerde en onpraktische aangelegenheid. Vergelijk het met een scheiding na een huwelijk van veertig jaar…Maar laten we niet overdrijven. Het is normaal dat elke lidstaat speciale wensen en behoeften heeft - daar wordt altijd rekening mee gehouden. De gezamenlijke uitdaging is... om de werkwijze van onze Unie te verbeteren."
Dames en heren, het is mij een groot genoegen hier in Londen te zijn en in dit schitterende decor enkele gedachten met u te delen over de vraag waar de Unie staat en waar we heen gaan.
Als politiek staat voor omgaan met verandering, dan staat de Europese politiek voor het gezamenlijk omgaan met verandering. De krachten mobiliseren die de wereld van vandaag vorm geven, om het leven van de burgers van onze landen te verbeteren.
Dat was het streven van de koopmannen en regenten van Londen die dit prachtige stadhuis bouwden, en daarmee een publieke ruimte van orde en welvaart schiepen in een onzekere wereld, net als hun gelijken in Venetië, Gent en Krakow. Dat was ook de drijfveer van hun achttiende-eeuwse nazaten in het kort tevoren Verenigde Koninkrijk, toen nieuwe ideeën en industrieën zich over het continent verspreidden. Evenzo doen de democratische Europese regeringen van vandaag: een antwoord vinden op globalisering, nieuwe technologieën en opkomende giganten in andere delen van de wereld.
Wij zijn hier deze middag bijeen omdat het waagstuk dat zes Europese landen zestig jaar geleden zijn aangegaan -en waarbij 21 andere landen, waaronder Groot-Brittannië, zich in de loop der tijden hebben aangesloten- de laatste tijd veel tegenwind had. We moeten bepalen hoe we nu verder gaan en waarheen.
De financiële crisis van 2008 veroorzaakte de grootste economische inzinking in Noord‑Amerika en Europa sinds de Grote Depressie van de jaren dertig. Daarbij kwam een aantal tekortkomingen aan het licht. Een falend nationaal economisch beleid dat geen zeepbellen, afnemende concurrentiekracht of buitensporige schulden kon voorkomen. Het overkwam landen binnen en buiten de eurozone en ook buiten de Unie, denk maar aan IJsland. Er werden ook gebreken in het ontwerp van de eurozone en problemen in de Europese interne markt ontdekt, bijv. in verband met het bankentoezicht.
Geen wonder dat deze crisis het merendeel van onze landen op hun grondvesten heeft doen schudden: regering, economie, en in sommige gevallen de gehele samenleving. Geen wonder dat zij een schokgolf door de gehele Unie heeft gejaagd. En wellicht hebben we de laatste 'naschok' nog niet gehad.
Er valt veel te zeggen over de specifieke beleidsbeslissingen die de Europese Unie de laatste drie, vier jaar heeft genomen. Het aanpakken van banken, begrotingen en zeepbellen; het beteugelen van roekeloosheid, leugenachtigheid en buitensporigheid; het herstellen van stabiliteit en vertrouwen; en daarbij trachten groei, werkgelegenheid en ondernemingszin te herstellen. Regels werden aangepast, het toezicht verbeterd en tegen de opschudding is een scherm van 500 miljard euro opgericht.
Er is veel gedaan - niet allemaal even volmaakt, en ook niet zonder slag of stoot, maar de eerste vruchten worden zichtbaar. De aanpassingen in Griekenland, Ierland en Portugal liggen op koers, in sommige gevallen sneller dan gepland. De grootste uitdagingen blijven ongetwijfeld het herstel van de groei en de bestrijding van de werkloosheid. Dat is ons belangrijkste doel.
Maar in plaats van het beleid zou ik me nu liever over de politiek buigen. Waar staan we en waar gaan we heen?
Allereerst: waar staan we? Van een dreigende opheffing van de euro is geen sprake meer. Men komt eindelijk tot het besef dat de euro zal blijven bestaan, en dat dankzij een krachtige politieke wil. Ook als er onrust op komst is, hebben wij de benodigde uitrusting: Europa zal deze slag winnen.
De zeventien landen blijven allemaal binnen de eurozone: sterker nog, nieuwe leden dienen zich aan, zoals Letland, dat in januari wil instappen. En gisteren was ik in Polen, waar de voordelen van deelname opnieuw benadrukt worden, om financieel-economische, maar ook om politieke redenen. Voor de eurozone staat men weer in de rij, niet bij de uitgang, maar aan de ingang.
Maar -en dat is mijn tweede punt- we zijn er nog niet. Want één ding kunnen we ons niet veroorloven: zelfgenoegzaam achterover leunen. De enige weg vooruit is die van de hervormingen. Er bestaat geen weg terug -voor geen enkel land.
Er zijn ingrijpender besluiten nodig om de eurozone te versterken. En wat even belangrijk is: de grootste problemen doen zich ook buiten de eurozone voor; het zijn structurele problemen waar heel Europa mee te kampen heeft.
Geconfronteerd met problemen als lage groei of nulgroei, massale werkloosheid, buitensporige schulden en vergrijzing, die maar voortduren, kunnen we alleen maar terugvechten. Het is de enige manier om te vermijden dat onze landen hun macht en hun concurrentievermogen verliezen. De Europeanen kunnen en zullen het beter doen. We hebben alles: de kunde, de kennis en de mensen. Het vereist tevens moed en doorzettingsvermogen. En die hebben we ook.
Mijn derde punt brengt ons terug bij de eurozone, die, behalve voornoemde uitdagingen waarmee velen te kampen hebben, op nog een ander punt gerepareerd moet worden. De komende zes maanden zullen bepalend zijn voor de vorming van een bankunie en de intensivering van de economische coördinatie. Dat is mijn topprioriteit.
Voor mij is het een kwestie van alle consequenties trekken uit de onderlinge afhankelijkheid die het gevolg is van een gezamenlijke munt. Het is geen ideale keuze, maar wel een zeer pragmatische. Wellicht weet u dat ik de Europese leiders een reeks rapporten heb voorgelegd over de versterking van de eurozone, en mijn grondbeginsel is: "Doen wat gedaan moet worden"; niet meer en niet minder. En er moet nog veel gedaan worden.
Maar als we bezien wat we reeds gedaan hebben, blijken de meest ingrijpende veranderingen voor het overleven en het succes van de euro, reeds doorgevoerd. De uitvoering van de besluiten is nu van cruciaal belang. En eerbiediging van de nieuwe regels en procedures.
Sommigen zullen teleurgesteld zijn, anderen opgelucht, maar feit is: we staan niet aan de wieg van een federaal 'Euroland'. Evolutie, geen revolutie.
Het wijzigen van de EU-Verdragen is daarom niet de prioriteit. De afgelopen drie jaar zijn we erin geslaagd grote wijzigingen door te voeren zonder een ingrijpende herziening van het Verdrag. We hebben nog zeer belangrijk werk voor de boeg, maar ik zie geen dwingende noodzaak om de EU-Verdragen daarvoor open te breken. En aan de onderhandelingstafel voel ik ook geen animo daarvoor bij de leiders, noch een consensus over wat daarmee bereikt kan worden. Onder verwijzing naar een andere actualiteit, in een misschien nog grootser decor dan dit: het zou jaren vergen voordat we witte rook zouden zien en het volk zegt: "Habemus Tractatum!
"Uiteraard moeten de eurolanden bij wijlen onderling bepaalde dingen beslissen. Het delen van een munt brengt veel mee. Maar als voorzitter van de Europese Raad heb ik er persoonlijk, waar mogelijk, altijd naar gestreefd alle landen van de EU bij de zaak te betrekken. Zo hebben verleden jaar alle 27 leiders deelgenomen aan elke topbespreking over de nieuwe governance van de eurozone: het is onmogelijk om nog inclusiever te zijn!
Dit brengt mij hier in Londen bij punt 4: Wat betekent het voor het VK? Ik begrijp dat het centraal stond in uw besprekingen van vandaag. Het kernvraagstuk is volgens mij niet zozeer de relatie tussen het VK en de rest van Europa. Het is veeleer de interactie tussen de interne markt van Europa en de gemeenschappelijke munt: de markt vergt gemeenschappelijke wetgeving op veel gebieden en één stem bij handelsaangelegenheden, de munt stelt ook veel eisen, en eigenlijk meer dan oorspronkelijk was voorzien.
Lange tijd had de Unie "één hart" en de Britse rol was doorslaggevend bij de versterking ervan. Maar met de euro kreeg de Unie een "tweede hart" en we willen allemaal dat dit hart ook blijft kloppen. Dat is de realiteit van vandaag.
Maar we kunnen het laten functioneren. Kijk eens naar de bankenunie, die voor financiële stabiliteit van de gemeenschappelijke munt moet zorgen; daarbij is zorgvuldig gestreefd naar behoud van de integriteit van de markt voor financiële diensten. De Britse regering heeft constructief aan de discussies bijgedragen. Door toe te staan dat de ECB toezicht houdt op alle banken van de eurozone, bewees zij dat haar steun voor de eurozone gemeend is. Er is ook rekening gehouden met de wensen van het VK.
De recente afspraken rond de meerjarenbegroting zijn een ander goed voorbeeld van hoe we met 27 landen een goed compromis kunnen bereiken: in dit geval de buikriem aantrekken en de prioriteiten naar groei verleggen.
Ook op andere gebieden is er veel beweging. Van de invoering van één Europees octrooi, waarvoor binnenkort in Londen een zetel wordt geopend, tot de hervorming van ons gemeenschappelijk visserijbeleid en de opening van handelsbesprekingen met de Verenigde Staten. Een unieke kans die aan beide zijden van de Atlantische Oceaan voor miljoenen banen kan zorgen, en Europa en Amerika dan tot mondiale normstellers maakt. We kunnen bijna niet wachten!
Toch kunnen we nog meer doen, met name wat groei en groei voor de lange termijn betreft. En hier zou Groot-Brittannië het voortouw moeten nemen en het eerste hart van Europa, de interne markt, laten pompen. Als grootste voorvechter kan het VK andere landen helpen hun verzet tegen verandering en hervorming op te geven.
Aansturen op een betere integratie van diensten, interneteconomie, telecom en energie en verdere liberalisering van onze internationale handel. Uw standpunten vinden weerklank in veel andere landen; met die landen kan Groot-Brittannië absoluut een centrale rol spelen om de economie van Europa klaar te stomen voor de toekomst. Het antwoord is aan u.
Dame en heren, er is meer. De omvang van de Britse handel, en de invloed op militair en diplomatiek gebied worden slechts door weinig landen geëvenaard. U heeft een unieke positie om maximaal profijt te trekken van uw eigen initiatieven en daarom heeft u, als u samenwerkt, er het meest bij te winnen. Voor een land als het VK dat zijn stem in de wereld wil laten horen, werkt "Europa" niet als een geluidsdemper, maar als een megafoon.
En voor al onze landen -die hun weg zoeken in een steeds meer globaliserende wereld waarin de concurrentie groeit, en daarbij hun waarden en belangen verdedigen- helpt het zeker als je het gewicht van 500 miljoen inwoners en een vijfde van het mondiale bbp in de schaal kunt leggen. De grootte doet ertoe.
Er zijn natuurlijk meer gebieden waarop onze landen de Unie als een gemeenschappelijk platform gebruiken: onderzoek, uitwisseling van studenten, bestrijding van internationale misdaad, milieu, om er maar enkele te noemen. Voor al die gebieden hebben landen gezamenlijk besloten dat het in ieders belang is om samen te werken -vanwege onze onderlinge afhankelijkheid, of de schaalvoordelen en macht op internationaal niveau. Als ik naar de wereld van vandaag kijk, zie ik de redenen daarvoor niet afnemen.
In deze situatie is uw wens om uw relatie met de Unie opnieuw te bezien, niet onopgemerkt gebleven. Ik kan niet spreken namens de andere voorzitters en de premiers, doch ik veronderstel dat zij dit niet toejuichen, maar er ook geen vrees voor hebben.
Sommigen maken zich ernstig zorgen, bijvoorbeeld dat, indien bepaalde vormen van samenwerking worden opgezegd, de interne markt erdoor afkalft. Maar zij zullen eerst luisteren, zodra er concrete verzoeken zijn, en dan zullen zij spreken.
Het punt is dat terugtrekking uit een vorm van samenwerking niet louter een kwestie tussen "Londen" en "Brussel" is: het heeft gevolgen voor de relatie tussen uw land en 26, binnenkort 27, andere landen. Elk van hen -vrienden, buren, partners- zult u van uw gelijk moeten overtuigen.
Anderzijds is het wettelijk mogelijk de club helemaal te verlaten, zoals enkelen bepleiten ‑we hebben een "exitclausule"-, maar het is niet louter een kwestie van wegwandelen. Het zou juridisch en politiek een hoogst gecompliceerde en onpraktische aangelegenheid zijn. Denkt u maar aan een scheiding na een huwelijk van veertig jaar…Vertrekken is een daad van de vrije wil, volkomen legaal, maar niet gratuit.
Algemeen gesproken laat de existentiële vraag sporen na. Hoe overtuig je een kamer vol met mensen, met de deurklink al in de hand? Hoe haal je een vriend over om te veranderen, met een blik die de uitgang zoekt?
Maar laten we niet overdrijven. Het is normaal dat elke lidstaat speciale wensen en behoeften heeft - daar wordt altijd rekening mee gehouden. En onze Unie heeft, net als elk politiek stelsel en elk bestuurlijk niveau, haar feilen en maakt fouten. De gezamenlijke uitdaging is om fouten te verbeteren en te voorkomen, en om constant te streven naar een verbetering van de werkwijze van onze Unie.
In dit proces van hervorming en verandering is het volkomen legitiem dat regeringen hun nationale belang verdedigen; hun kiezers verwachten immers niet anders. Maar vaak blijkt dit belang in feite verweven is met de belangen van alle Europese landen of daarmee overlappingen vertoont. En laten we niet vergeten dat al die 27 landen, 27 democratieën, een stem hebben in elk besluit dat we nemen.
Maar ik zal hier stoppen…..Dat debat moet door het Britse volk gevoerd worden. Voor hen, voor u, is de inzet het hoogst. Groot-Brittannië, dat dierbare, mopperende eiland, onwankelbare redder van Europa's vrijheid, zo hartstochtelijk pragmatisch, zal ongetwijfeld met het gebruikelijke vuur hierover in debat gaan.
Laten we ondertussen niet vergeten dat anderen, in de hele Unie, ook hierover zullen debatteren. En dat de meningen sterk uiteenlopen, binnen én tussen landen. Aan beide uitersten ontvouwen sommigen hun "visioen" van een volledig federaal Europa, terwijl anderen ervoor pleiten het gebouw te verlaten of zelfs af te breken; het maakt allemaal deel uit van het democratische debat. Om een voormalig ambassadeur van Hare Majesteits regering te citeren: "Alleen een statisch Europa zou kalm en verenigd zijn.
"Eigenlijk is het een goed teken dat onze Unie, na zes decennia, allesbehalve een vergeten relict van de geschiedenis is, in de marge van het politieke leven, maar voorwerp van reflectie en discussie, soms verhit, meestal constructief, maar in elk geval een zaak van gemeenschappelijk belang.
Het is het levende bewijs dat de Unie veel meer inhoudt dan "Brussel" en "Straatsburg". Immers, als dit gemeenschappelijke avontuur alleen maar een excuus was om acroniemen te bedenken, komkommers te reguleren en paardenvlees als rundvlees te verkopen. …zou er geen aanleiding zijn voor zulke intense maatschappelijke discussies over identiteit en democratie, en de plaats van elk land binnen de club en in de wijde wereld.
Ten slotte is het na de oorlog begonnen, om opnieuw vrede, stabiliteit en blijvende verandering op het continent te brengen, en om onze landen de kans te bieden toenadering tot elkaar te zoeken om samen op te bloeien. En dat is nog steeds een van onze kernopdrachten.
Toch vragen mensen zich vaak af wat deze Unie drijft. Ik ben me er volledig van bewust dat mensen (in dit land en elders) soms een "Europees complot" vermoeden, een trein die doordendert naar een onbekende bestemming.
Natuurlijk zijn we niet op weg naar een vooraf bepaald eindpunt. Al was het alleen maar omdat niemand de toekomst kan voorspellen, welke onverachte gebeurtenissen ons te wachten staan. Ook al moet de route nog worden uitgestippeld, we hebben een kompas: We weten wat we willen: namelijk dat Europa, in een veranderende wereld, dit sterke werelddeel is, een baken van vrijheid waar landen kunnen opbloeien en alle burgers een zinvol leven kunnen leiden. De ervaring leert ons dat dit het best gerealiseerd kan worden door onze krachten te bundelen en zo de uitdagingen en onzekerheden te lijf te gaan.
Het is mijn diepe overtuiging dat het -voor alle landen afzonderlijk én gezamenlijk- het beste is als Groot-Brittannië en de rest van Europa deze veranderingen gezamenlijk in goede banen leiden.