Twijfel aan halen doelstelling door verzet tegen nieuwe windmolenparken
DEN HAAG (PDC) - Het blijkt uiterst moeilijk om in Nederland nieuwe locaties voor windmolens te vinden. Daarmee komt de doelstelling uit het regeerakkoord in het gedrang dat in 2020 16 procent van alle energie duurzaam moet worden opgewekt. Momenteel is dat 4 procent. De doelstelling is onhaalbaar zonder grote windmolenparken.
De ministers Kamp i van Economische zaken en Schultz i van Infrastructuur hebben eerder dit jaar samen met de provincies elf gebieden aangewezen waar forse windmolenparken mogen komen. De locaties liggen hoofdzakelijk aan de randen van het land en rond het IJsselmeer, waar weinig mensen wonen en de wind bovengemiddeld hard waait. Hiermee moet het kabinet in 2020 in staat zijn om 6000 megawatt aan groene energie op te wekken.
Verwachting is dat ongeveer een kwart van de locaties waar het kabinet windmolenparken wil bouwen, zal afvallen. Hoogleraar windenergie Van Bussel van de TU Delft verwijst naar een rapport van adviesbureau Bosch en Rijn, waarin staat dat op sommige beoogde locaties 'zwaar concurrerende belangen' spelen. Er staan woningen, de natuur is er beschermd of recreatie kan in de knel komen. Volgens Van Bussel doen kabinet en provincies er dan ook verstandig aan nu al te zoeken naar alternatieve locaties.
Er is veel burgerverzet tegen de windparken, georganiseerd in belangenorganisaties zoals Stichting Blauwe Hart en Nationaal Kritisch Platform Windenergie. Bezwaren variëren van schade voor de economie tot geluidsoverlast en horizonvervuiling.
Volgende maand debatteert de Kamer met het kabinet over de elf locaties. Wethouder van gemeente Amsterdam Maarten van Poelgeest (Groenlinks, energie) roept de Kamerleden op om niet akkoord te gaan met het voorstel. Hij vindt dat provincies meer locaties moeten aandragen voor de windparken. Gedeputeerde in Brabant Yves de Boer daarentegen maakte namens de provincies duidelijk dat van hen niet meer te verwachten valt.