Wetgeving voor datalokalisatie een tegenslag voor de wereldhandel
De mondialisering zorgt voor een digitalisering van onze economie. Bedrijven veranderen niet langer atomen maar bits en hebben een wereldwijde supply chain. Het vrije verkeer van online gegevens is dan ook cruciaal voor commercie.
Sociale media en de opkomst van online commerciële activiteiten hebben een enorme toename van online persoonsgegevens teweeg gebracht. Aan overheden nu de taak om een adequate wetgeving te scheppen waarin persoonsgegevens van consumenten beschermd worden terwijl online commercie kan bloeien en niet onnodig gehinderd wordt.
Hoe gaan politici en beleidsmakers wereldwijd hiermee om? Een blik om ons heen geeft tegenstrijdige indrukken. Europa en de VS lijken zich bewust van het belang van het vrije verkeer van online gegevens in een wereldwijd geïntegreerde economie. Dit wordt nog maar eens onderstreept in het kader van de G-20 i waar ze oproepen tot het verwijderen van bestaande handelsbarrières en tot het stoppen met het opwerpen van nieuwe. In Europa worden onderlinge verschillen vaak opgeblazen, terwijl we juist veel gemeen hebben met onze Trans-Atlantische partner. Als we ons blikveld vergroten en op mondiale schaal kijken naar opkomende economieën zoals Brazilië, India, en Vietnam, zien we echter een ander beeld.
Deze landen hebben stuk voor stuk wetten die allerlei barrières opwerpen voor het vrije verkeer van online gegevens. Ze verplichten onder andere de opslag van belangrijke persoons- en consumentengegevens op lokale datacenters die zijn gesitueerd binnen de landsgrenzen. Als gevolg worden er lokale datacenters gebouwd die verplicht deze data hosten en die onder de datawetgeving van het desbetreffende land vallen. Dergelijke wetgeving heeft een directe impact op iedereen die via het internet produceert, levert en betaalt, ofwel op iedereen die commerciële activiteiten ontplooit via het internet.
Wetgeving voor datalokalisatie is een relatief nieuw fenomeen. In Brazilië keurde het parlement in 2014 de 'Marco Civil da Internet' goed, deze eerste 'internetwet' van het land heeft als primair doel de online gegevens van Braziliaanse burgers en consumenten te beschermen. Tevens eist de Marco Civil dat alle online serviceproviders, ook buitenlandse, moeten voldoen aan de Braziliaanse wetgeving. De overheid kan op elk moment via een gerechtelijke eis toegang tot online gegevens van Brazilianen afdingen.
Vietnam introduceerde een jaar eerder 'Decree 72'. Deze wet verplicht internetdienstverleners, ook buitenlandse, om zich eerst te registreren bij het Vietnamese Ministerie van Informatie en Communicatie. Vervolgens worden deze dienstverleners geacht een licentie te verwerven, en bovendien moeten ze een server opzetten in Vietnam die alle informatie moet opslaan en bewaren. De Vietnamese wet voorziet in de mogelijkheid voor de Vietnamese overheid tot inspectie van deze servers op elk mogelijk moment.
's Werelds grootste democratie en hotspot in de wereldwijde supply chain van bedrijven, India, introduceerde de eerste wet ter bescherming van online persoonsgegevens al in 2011. Echter, in 2014 lekte een nieuwe strategie naar de media. Volgens de nieuwe plannen moeten alle e-mailproviders een lokale server opzetten in India waarop alle in India gegenereerde data moet worden opgeslagen en vervolgens onder de Indiase wet valt. Overheidspersoneel moet communiceren via een nieuw op te richten e-maildienst, en de strategie probeert zoveel mogelijk internetverkeer door India te leiden.
Voor iedere economische activiteit waarvoor online gegevens nodig zijn, vormen deze wetten een obstakel dat het productieproces verlengt, productiekosten omhoog stuwt, en de administratieve last verhoogt. Economen doen pogingen om de effecten van deze handelsbarrières in cijfers uit te drukken. Dat is vaak moeilijk omdat de wetten nogal eens ruimte laten voor een wijde interpretatie. Terwijl de ramingen verschillen is het echter met zekerheid vast te stellen dat wetten voor datalokalisatie zorgen voor een afname van economische activiteiten, een lagere productie, een afname van buitenlandse investeringen en van internationale handel. Dit alles resulteert in minder besteedbaar inkomen voor de burger.
Vanuit economisch perspectief is wetgeving voor datalokalisatie geen goede zaak dus. Of dit soort wetgeving de veiligheid van persoonsgegevens bevordert valt daarnaast af te wachten. Er zijn experts die beweren dat door te bepalen welke informatie moet worden opgeslagen en op welke geografische locatie, deze juist een makkelijker prooi is voor hackers en cybercriminelen.
Dion Wierts is adviseur op de Amerikaanse Ambassade aan de Europese Unie in Brussel waar hij zich vooral bezighoudt met het Trans-Atlantisch Vrijhandels- en Investeringsverdrag (TTIP), wetgeving op het gebied van dataprivacy en ontwikkelingen op het gebied van innovatie en ondernemerschap.
Zijn teksten staan op zich en vertegenwoordigen op geen enkele manier de standpunten van zijn werkgever.