Gewijzigd ontwerp van wet - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake ambtenaren

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Zitting 1979-1980 Nr. 127

15048

Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake ambtenaren GEWIJZIGD ONTWERP VAN WET 27 juni 1980

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake ambtenaren; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I

Er bestaat grond het hierna in de artikelen II -IV omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen.

ARTIKEL II

In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 5, Wetgeving en bestuur, par. 2, Overige bepalingen, wordt het volgende opgenomen:

Artikel 5.2.10

De wet regelt de rechtspositie van de ambtenaren. Zij stelt tevens regels omtrent hun bescherming bij de arbeid en omtrent medezeggenschap.

ARTIKEL III

Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:

Artikel A 5.2.10

Algemeen verbindende voorschriften betreffende de rechtspositie van ambtenaren, welke niet op een wet berusten, kunnen tot de inwerkingtreding van een wet welke die rechtspositie regelt, worden gewijzigd op gelijke wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen.

Eerste Kamer, zitting 1979-1980,15048, nr. 127

ARTIKEL IV

De artikelen 68, tweede en derde lid, en 72 van de Grondwet vervallen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken, Eerste Kamer, zitting 1979-1980,15048, nr. 127

 
 
 

2.

Meer informatie