De behandeling van het wetsontwerp Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling met betrekking tot de voorziening in aangelegenhed... - Handelingen Eerste Kamer 1979-1980 22 april 1980 orde 5

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Aan de orde is de behandeling van het wetsontwerp Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepaling met betrekking tot de voorziening in aangelegenheden, waarbij twee of meer gemeenten zijn betrokken, alsmede van de bepaling inzake geschillen tussen openbare lichamen (13995).

De beraadslaging wordt geopend. D De heer Wiebenga (VVD): Mijnheer de Voorzitter! Ook met dit wetsontwerp hebben wij niet zoveel moeite. Wat de samenwerking tussen openbare lichamen aangaat, volgen wij met veel belangstelling de ontwikkelingen; met name doel ik hier op het verschijnen in 1979 van het voorontwerp voor een nieuwe wet gemeenschappelijke regelingen. Hierin is het beleid van de Regering erop gericht, te streven naar samenbundeling en samenvoeging van de nu bestaande gemeenschappelijke regelingen. Daarbij zal ook wel eens sprake moeten zijn van het opleggen van een verplichte samenwerking, maar in de meeste gevallen was dat waarschijnlijk ook onder de huidige Grondwet al mogelijk. Immers ten aanzien van medebewind kan elke samenwerking worden opgelegd, ten aanzien van autonomie alleen die van de gemeenten. Bij bundeling en integratie zal het echter veelal, zo niet uitsluitend om samenwerking van gemeenten gaan. Er verandert dus niet zoveel, en wij kunnen ons in deze bepaling wel vinden. Niettemin heeft de stukkenwisseling ons gewezen op het verband, dat bestaat tussen dit wetsontwerp en het bij de Tweede Kamer stagnerende wetsontwerp 13992 nopens de eventuele opneming in de Grondwet van andere territoriale openbare lichamen in plaats van provincies of gemeenten. Het antwoord van de Regering op de vraag van leden van de CDA-fractie om wetsontwerp 13992 in te trekken heeft ons enigzins teleurgesteld. Er zijn immers een paar dingen duidelijk: de Regering wil vasthouden aan de drie bestuurslagen; de fracties van CDA, VVD, en PvdA in de Tweede Kamer -en ik mag aannemen ook in deze Kamer -hebben bij de stukkenwisseling over dat wetsontwerp ernstige bezwaren aangetekend; ook in de regeringsverklaring staat omonwonden, dat de positie van gemeenten en provincies waar mogelijk moet worden versterkt. Mijnheer de Voorzitter! Wij betreuren het dat de Regering niet positiever is ingegaan op de suggestie van CDA-zijde om dit wetsontwerp 13992 maar in te trekken, nu het zo'n ernstige bedreiging voor het bestaan van de provincies en gemeenten inhoudt. Dat wetsontwerp opent de mogelijkheid om zonder nadere grondwetswijziging de bestuurlijke opbouw van ons land radicaal en totaal te wijzigen. Wij geloven, dat ook het openhouden van deze mogelijkheid niet gewenst is en verzoeken U andermaal, dit wetsontwerp in te trekken. Ik hoop dat de Minister hierop positief wil reageren, mijnheer de Voorzitter want de gemeenten en provincies, al of niet heringedeeld, hebben een beter lot verdiend dan een dreigende vervanging door lichamen, openbare nog wel! !

De beraadslaging wordt geschorst. De vergadering wordt van 14.45 uur tot 15.10 uur geschorst.

 
 
 

2.

Meer informatie