Memorie van toelichting - Aanpassing en vernummering van de bepaling over het voorzitterschap van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal in de Grondwet
Inhoudsopgave van deze pagina:
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
1 Twee wetsvoorstellen tot wijziging van de bepaling over het voorzitterschap van de verenigde vergadering in de Grondwet werden door de Eerste Kamer op respectievelijk 16 december 1980 en 6 mei 1981 verworpen. Zie voor de behandeling van de wetsvoorstellen: Kamerstukken I11976/1977,14222; 1978/1979, 14222; 1979/1980, 14222. Handelingen II 1979/1980, blz. 1919-1963, 2048-2056, 2061-2107, 2716-2751, 2872-2876. Kamerstukken I 1979/1980, 14222 (54, 112, 112a, 112b herdruk, 136). Handelingen I 1980/1981, blz. 35-55, 196-217,271-272, 315-316. Kamerstukken II 1980/1981. Handelingen II 1980/1981, blz. 4106-1115, 4208. Kamerstukken I 1980/1981, 16640 (128, 128a, 128b, 128c). Handelingen I 1980/1981, blz. 829-857. 2 Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van het bepaalde in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.
In het kader van de algehele herziening van de Grondwet is geen wijziging van artikel 118, tweede lid, over het voorzitterschap van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal tot stand gekomen. Hiermee is de noodzaak ontstaan artikel 118, tweede lid, van de Grondwet aan te passen aan veranderingen die overigens voor de herziene Grondwet zijn vastgesteld. Het onderhavige wetsontwerp strekt daartoe. Aanpassing van artikel 118, twee-de lid, aan bepalingen van de herziene Grondwet is mogelijk op basis van het additionele artikel IX van de Grondwet. Dit artikel bepaalt, dat voordat de in tweede lezing aangenomen voorstellen tot verandering in de Grondwet door de Koning worden goedgekeurd, bij de wet de aangenomen voorstellen en de ongewijzigd gebleven bepalingen van de Grondwet voor zoveel nodig aan elkaar kunnen worden aangepast (punt a van het artikel). Onder punt fa van het artikel wordt bepaald, dat bij de wet de indeling in hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en artikelen, de opschriften en de nummering van de artikelen kunnen worden gewijzigd. Het ontwerp van een wet, houdende bepalingen als bedoeld onder a, kan door de kamers der Staten-Generaal niet worden aangenomen dan met twee derden van de uitgebrachte stemmen. Over het onderhavige wetsontwerp dient derhalve door de Staten-Generaal met de genoemde gekwalificeerde meerderheid te worden beslist. De naar ons oordeel noodzakelijke aanpassingen in artikel 118, tweede lid van de Grondwet, waarin dit wetsontwerp voorziet, betreffen het volgende. Nu artikel 118, eerste lid, van de Grondwet komt te vervallen blijkt niet meer, dat het in het tweede lid van artikel 118 om de verenigde vergadering gaat. Dit dient daarom in dit artikellid tot uitdrukking te komen. Voorts is de bepaling aangepast aan de terminologie die in de nieuwe Grondwet wordt gebezigd. In het onderhavige wetsontwerp is tevens voorzien in vernummering van het artikel over het voorzitterschap van de verenigde vergadering van de Staten-Generaal.2
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, A. A. M. van Agt De Minister van Binnenlandse Zaken, E. van Thijn
Tweede Kamer, zitting 1981-1982, 17451, nrs. 1-3