Voorlopig verslag van de vaste commissie voor algemene zaken en huis der koningin - Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr. 150

19013

Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN Vastgesteld 14 maart 1986

De leden van de C.D.A.-fractie gaven te kennen met instemming van het voorliggende wetsvoorstel tot herziening van artikel 12, lid 2 van de Grondwet te hebben kennis genomen. Zij waren van oordeel, dat, indien er gerede twijfel bestaat of nadere regelgeving zich verdraagt met grondwettelijke vereisten, de «koninklijke» weg van een grondwetsherziening de voorkeur verdient boven het bij gewone wet uitleg geven aan grondwettelijke bepalingen op een wijze, die door de grondwetgever niet is voorzien. Zij wilden overigens niet verhelen teleurgesteld te zijn over het feit, dat zelfs de zorgvuldige procedure van grondwetsherziening niet heeft kunnen voorkomen, dat onmiddellijk na de inwerkingtreding van de nieuwe Grondwet moeilijkheden bleken bij de toepassing van artikel 12, lid 2. Zij doelden hierbij met name op het feit, dat toepassing van de strikte vormvereisten van artikel 12, lid 2 in bepaalde gevallen een effectieve bestrijding van ernstige schendingen van de rechtsorde in de weg kunnen staan. Zijn het Openbaar Ministerie en de politie sedert 1975 ooit geraadpleegd over dit voornemen tot grondwetsherziening of is er van die zijde in enigerlei fase vóór 17 februari 1983 gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen? Terugkerend naar het voorliggend voorstel, spraken deze leden er overigens hun tevredenheid over uit, dat uitzonderingen op de plicht tot legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden tegen de wil van de bewoner, slechts bij formele wet kunnen worden gesteld en er dus geen delegatie op dat punt wordt toegestaan. Zij achtten het overigens weinig consistent, dat in het eerste lid van artikel 12 wel delegatie door de gewone wetgever is toegestaan. In het eerste lid van artikel 12 is immers de mogelijkheid van inbreuk op het huisrecht als zodanig geregeld, terwijl het in het tweede lid «slechts» gaat om inbreuken op de vormver-- eisten waaraan het binnentreden tegen de wil van de bewoner moet Samenstellinq:

, .

_

,

... Kaïand (CDA) (voorzitter), Christiaanse voldoen. Zou het niet voor de hand hebben gelegen, dat zwaardere (of (CDA), Mw Leyten-de Wijkersiooth de even zware) eisen worden gesteld aan het vaststellen van de gevallen Weerdesteyn (CDA), Vermeer (PvdA), Mw waarin op een grondrecht inbreuk mag worden gemaakt dan aan het rpH',B' van«dJwmex Wi; '

f' Wm

vaststellen van de vormvereisten waaraan zo'n inbreuk daarna moet ueertsema (VVD), Vis (U 66) Voqt (PSP)

  • • 
    .

-

» ~

, , Umkers (CPN), Abma (SGP), De GaaY voldoen? Deze leden zouden tenslotte gaarne vernemen of de bewindslie-Fortman ( PPR), Schuurman (RPF). Van der den hun opvatting delen, dat na de openbare behandeling van het Jagt (GPV).

voorliggende wetsvoorstel in de Tweede Kamer waar verschillende

woordvoerders tot strijdigheid met artikel 12 van de Grondwet van de circulaires van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie van 1983 concludeerden, de rechtsonzekerheid over deze circulaires nog aanzienlijk is toegenomen en daarmee het spoedeisende karakter van het voorliggende voorstel tot wijziging van artikel 12, lid 2. Hoewel de aan het woord zijnde leden in het algemeen een snelle behandeling van grondwetsherzieningen niet wenselijk achten gezien de zorgvuldigheid waarmee naar hun oordeel met de grondwet moet worden omgegaan, achtten zij zulks gezien het voorgaande in dit geval onontkoombaar.

De voorzitter van de commissie, Kaland De griffier van de commissie, Mevrouw Dijkstra-Liesveld

 
 
 

2.

Meer informatie