Wetenschappers en senatoren (weer) ernstig verdeeld over Eerste Kamer

vrijdag 13 mei 2016

DEN HAAG (PDC i) - Het zal voor een mogelijke staatscommissie parlementair stelsel niet eenvoudig zijn om met haalbare voorstellen te komen om de positie van de Eerste Kamer te veranderen. Die - weinig verrassende - conclusie viel gisteren te trekken na een aan de Leidse universiteit georganiseerd symposium over de legitimiteit van de Eerste Kamer. Onder leiding van Ruud Koole i vond daarover discussie plaats. Erkend werd dat een tweederde meerderheid voor eventuele voorstellen tot wijziging nog ver weg is.

Hans Engels i (D66) bepleitte afschaffing van de Senaat en vervanging door constitutionele toetsing van wetten door de Hoge Raad, Frank Köhler i (SP) wil wel een eenkamerstelsel, maar dan met leden die zich speciaal met wetskwaliteit gaan bezighouden en Roel Kuiper i (ChristenUnie) is voor behoud, maar voelt wel voor rechtstreekse verkiezing (gelijktijdig met de Tweede Kamer) en een terugzendrecht i

De Leidse historicus Wietse Stam liet aan de hand van de geschiedenis zien dat partijen in Frankrijk bij discussies over de positie van de Senaat vanwege opportunistische redenen nog wel eens van standpunt veranderden. Dat dit in Nederland ook zou is of zal zijn, moet volgens hem niet worden uitgesloten.

Rudy Andeweg zag als probleem dat de Eerste Kamer eigenlijk geen keuze heeft gemaakt tussen een rol in het kader van 'checks and balances' en het zijn van chambre de refléction. Hij stelde dat een terugzendrecht ervoor zou kunnen zorgen dat de 'heroverwegingsrol' versterkt en duidelijker wordt. Vanwege de toegenomen decentralisatie zouden gemeenten in plaats van provincies een rol bij de verkiezing van de Eerste Kamer moeten krijgen.

In een inleiding had Bert van den Braak i er al opgewezen dat aan iedere keuze voor- en nadelen zitten. Rechtstreekse verkiezing kan bijvoorbeeld leiden tot 'concurrentie' met de Tweede Kamer en ontnemen van het vetorecht kan de Eerste Kamer tot een papieren tijger maken. Het verenigen van een democratische legitimiteit, macht om wetgeving te verbeteren en vastlegging van het primaat van de Tweede Kamer lijkt een onmogelijke opgave.