Italie, Europa en 'fare sacrifici'

maandag 26 september 2016, analyse van prof. dr. Harald Hendrix i

Harald Hendrix is directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome

Italianen zijn net gewone mensen, zeker als het gaat om Europa. Welke voordelen levert het op, en welke offers moeten daarvoor worden gebracht? Want "fare sacrifici", offers brengen, is voor Italianen als een tweede natuur. Maar dan wel uitdrukkelijk met het oog op de voordelen die deze offers op termijn beloven te brengen. En als dat perspectief niet helder is, neemt de bereidheid om een duit in het zakje te doen zienderogen af.

Net als bij andere Europeanen, zou je zeggen. Alleen met dit verschil dat Italianen minder ongeduldig zijn als het gaat om het boeken van de winst. Veel meer dan elders in Europa is het niet vreemd om in lange termijnen te denken als het gaat om het evenwicht tussen lasten en baten. Natuurlijk wordt van de politiek verwacht dat zij ook op korte termijn heel zichtbare resultaten boekt die als winst kunnen worden weggeschreven, en premier Matteo Renzi is - overigens net als zijn voorganger Silvio Berlusconi - een meester in het mediatiseren van dit soort kleine succesjes. Want juist dit opdeborstkloppen is de aangewezen strategie om ook maar steeds van burgers de "sacrifici" te vragen die nodig zijn om het land structureel te hervormen, het grote project van Renzi en de zijnen.

Korte en lange termijn

De korte en de lange termijn, het zijn de Skylla en Charibdis waartussen Italië laveert als het gaat om het denken over de toekomst van het land en van zijn positie in Europa. De korte termijn leidt uiteraard tot een onafgebroken gekrakeel in de talloze politieke arenas die het land rijk is en die sinds een jaar of tien vooral op sociale media te vinden zijn. Datzelfde misbaar tekent soms in Europees verband de distinctiedrift van een hyperactieve minister-president die zijn bondgenoten duidelijk laat merken een land te vertegenwoordigen dat qua omvang van bevolking en economie tot de voorhoede behoort; en die op gepaste momenten fijntjes onderstreept dat Italië wel de Europese normen respecteert die landen als Duitsland en Frankrijk al jarenlang aan hun laars lappen.

Ook de teleurstelling over het gebrek aan Europese solidariteit is een korte termijn ergernis, of het nou gaat om hulp bij de opvang van vluchtelingen die via Italië hun gang door de Unie beginnen, of om de starheid in de toepassing van een economisch denken dat volgens veel Zuid-Europeanen louter ontsproten is aan een Atlantisch model dat niet past bij de diversiteit aan economische systemen die binnen de Unie goed functioneren.

Anders dan de protestpartijen zoals de Lega Nord en de 5-Sterrenbeweging die zich laven aan de korte termijn ergernissen en daar hun legitimiteit aan ontlenen, volgt de Italiaanse regering, hierin gesteund door een groot deel van het politieke middenveld, ten aanzien van Europa een door de lange termijn bepaalde strategie. Kiezen voor Europa is daarin van levensbelang. En dat hoeft amper verbazing te wekken voor wie bedenkt dat Italië in de recente geschiedenis verschillende malen van de rand van de afgrond is gered door juist deze aansluiting bij de Europese partners. Rond het overlijden afgelopen week van voormalig president Carlo Azeglio Ciampi werd dit weer uitvoerig in herinnering gebracht, want het was deze non-politicus die samen met Romano Prodi ervoor zorgde dat Italië niet werd uitgesloten van de eurozone, iets waar destijds grote offers voor werden gebracht maar dat al deze "sacrifici" meer dan waard is gebleken.

Leidende rol

Ook al bestaat er daarom bij de meeste Italianen weinig twijfel dat in Europees verband korte termijn offers lange termijn voordelen zullen brengen, toch zijn er twijfels, juist over dat lange termijn perspectief. Twijfels die overigens ook als kansen juist voor een land als Italië worden opgevat. Toenemende reserves tegen de hegemonie binnen Europa van landen rond de as Berlijn-Parijs tekenen de houding van een man als Matteo Renzi en van de vele generatiegenoten die met hem in een onwaarschijnlijk korte periode het politieke pluche in Italië zijn gaan domineren. Reserves die niet zozeer voortkomen uit calimero reflexen van een land dat zich koestert in het besef geen grootmacht te zijn.

Wat verontrust is de ontbrekende flexibiliteit in de omgang met de verschillende vooral economische culturen in dat zo uitgestrekte conglomeraat van staten, een diversiteit die om maatwerk en niet om uniformiteit vraagt. Dat het Italië van Renzi zich nu opwerpt als kampioen van een "anti-austerity" beleid is hiervan een rechtstreeks gevolg. Maar het kan niet losgezien worden van de kans die in ditzelfde probleem besloten ligt: het perspectief om binnen de EU een "anti-austerity" coalitie te vormen die niet alleen een lonkend alternatief kan bieden aan veel Zuidelijke landen maar tegelijkertijd de prominente en leidende rol van Italië in het Middellandse Zeegebied kan bestendigen.