Hoeveel kost een huis nou echt?

Met dank overgenomen van J.S. (Jacques) Monasch i, gepubliceerd op woensdag 12 oktober 2011.

De PvdA en D66 willen een onderzoek naar de totstandkoming van de koopprijs voor woningen. De onderzoekers moeten niet alleen naar de rol van de bouwsector kijken, maar ook of bijvoorbeeld gemeenten te hoge bedragen voor grond rekenen. Mijn D66-collega Kees Verhoeven en ik maken ons ernstig zorgen over de stijging van de huizenprijzen. Om elke schijn van onnodige of kunstmatige prijsopdrijving weg te nemen, is dit onderzoek hard nodig.

Verhoeven en ik willen erachter komen of kopers en huurders wel de werkelijke waarde voor hun huis betalen. Ook moet blijken of subsidies misschien niet daar belanden waarvoor ze bedoeld zijn. Is dat zo, dan is dat slecht voor de huurders en kopers, maar ook voor de woningmarkt in z’n totaliteit. Het is nog maar de vraag hoe het kan dat in 2003 de gemiddelde prijs voor een koopwoning €233.000 bedroeg, terwijl dat inmiddels al 330.000 euro is.

Voor een huis gebouwd is en op de markt terechtkomt, kan de rekening flink verhoogd worden en schuift de verantwoordelijke het openstaande bedrag door naar de volgende. Zo tellen het bouwbedrijf, aannemers, gemeenten en de overheid allemaal een bedrag bij de prijs op. Uiteindelijk is het de huizenkoper die het minst te zeggen heeft, maar wel opdraait voor het totaalbedrag. Daarom is het van groot belang dat er transparantie bestaat over de totstandkoming van dit bedrag.

Het is niet eerlijk als een koper of huurder een bedrag betaalt dat het huis eigenlijk niet waard is. Daarbij zorgen irreële huizenprijzen er mede voor dat de woningmarkt op slot blijft. Huizen kunnen onbetaalbaar worden en dan is het voor mensen met een laag of gemiddeld inkomen moeilijker aan een huis te komen. Zeker met de huidige toestand van de economie is het belangrijk hier een oplossing voor te vinden, zodat mensen weer huizen kunnen kopen.