Nieuw EU-actieplan tegen Antimicrobiële Resistentie - Vragen en antwoorden
Nieuw EU-actieplan tegen Antimicrobiële Resistentie - Vragen en antwoorden
Zie ook: persbericht
Wat is de oorzaak van de toenemende antimicrobiële resistentie in de EU?
De toename van AMR is toe te schrijven aan een aantal factoren, zoals buitensporig en onverantwoord gebruik van antibiotica bij mensen, overmatig diergeneeskundig gebruik bij vee en slechte hygiënische omstandigheden in zorgomgevingen of in de voedselketen. Gebrek aan bewustzijn blijft eveneens een belangrijke factor: 57 % van de Europeanen is zich er niet van bewust dat antibiotica ineffectief zijn tegen virussen, 44 % weet niet dat ze ineffectief zijn tegen verkoudheid en griep (bron: Eurobarometer, juni 2016).
Hoe groot is de uitdaging die antimicrobiële resistentie in de EU en wereldwijd vormt?
AMR is alleen al in de EU ieder jaar verantwoordelijk voor naar schatting 25 000 sterfgevallen en 1,5 miljard euro aan extra uitgaven in de gezondheidszorg. Het aantal infecties dat resistent is tegen combinatietherapieën met meerdere antibiotica en het aantal behandelingen met reserveantibiotica als laatste redmiddel zijn in Europa de laatste jaren aanzienlijk toegenomen[1].
Wereldwijd sterven elk jaar naar schatting 700 000 mensen als gevolg van antibioticaresistente infecties, en de Wereldbank heeft gewaarschuwd dat geneesmiddelenresistente infecties tegen 2050 zouden kunnen leiden tot een wereldwijde economische schade die de financiële crisis van 2008 zou evenaren. Indien geen maatregelen worden getroffen, zal dit naar verwachting wereldwijd leiden tot miljoenen sterfgevallen per jaar, en AMR zou tegen 2050 een belangrijkere doodsoorzaak kunnen worden dan kanker.
Wat is er bereikt met het eerste actieplan (2011-2016)?
Het eerste actieplan diende als symbool van politieke wil en heeft in de EU-landen tot actie aangezet. Zo hebben veel landen nationale actieplannen opgesteld met activiteiten op het gebied van het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen en het toezicht op AMR en op het gebruik van antimicrobiële stoffen.
Wat dieren betreft, heeft de Commissie in 2015 wetgevingsvoorstellen vastgesteld inzake diergeneesmiddelen en diervoeders met medicinale werking - onderwerpen die van cruciaal belang zijn bij de bestrijding van AMR. Deze voorstellen worden momenteel besproken in het Europees Parlement en de Raad, waarbij ernaar wordt gestreefd in 2018 bindende EU-verordeningen aan te nemen.
Sinds 1999 heeft de EU meer dan 1,3 miljard euro besteed aan onderzoek naar AMR in grensoverschrijdend samenwerkingsverband, gericht op het verantwoord gebruik van antimicrobiële stoffen. Door de EU gefinancierde studies en projecten onderzoeken hoe AMR zich ontwikkelt en verspreidt, en helpen bij de ontwikkeling van snelle diagnostische tests, nieuwe antimicrobiële behandelingen, alternatieven zoals vaccins, en strategieën voor een verantwoord gebruik van antibiotica op alle gebieden.
Als reactie op het eerste actieplan is het programma "New Drugs for Bad Bugs" (ND4BB)[2] in mei 2012 als 's werelds grootste publiek-private partnerschap van start gegaan in het kader van het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI). In dit programma, met een budget van in totaal ongeveer 700 miljoen euro, dragen academische en andere publieke partners in samenwerking met farmaceutische bedrijven bij aan de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. Ook is het gezamenlijke programmeringsinitiatief inzake AMR [3] opgezet om onderzoeksinspanningen over de nationale grenzen heen te integreren door middel van onderlinge afstemming en onderzoeksfinanciering, en om een gemeenschappelijke onderzoeksagenda vast te stellen. Het gezamenlijke programmeringsinitiatief inzake AMR bestrijkt momenteel 23 landen.
Wat is er nieuw in het vandaag aangenomen actieplan?
Het nieuwe actieplan biedt een omvattend kader voor uitgebreidere acties tegen het ontstaan en de verspreiding van AMR en ter bevordering van de ontwikkeling en beschikbaarheid van nieuwe effectieve antimicrobiële stoffen binnen en buiten de EU. Het zet vooral in op activiteiten met een duidelijke Europese meerwaarde en, waar mogelijk, op meetbare en concrete resultaten. Het nieuwe plan zorgt ervoor dat de huidige EU-acties die nodig blijven, worden voortgezet en zal tegelijkertijd de EU-landen sterker ondersteunen bij het ontwikkelen en invoeren van innovatieve, doeltreffende en duurzame maatregelen tegen AMR. Zo is het de bedoeling samenwerking en toezicht te versterken om ontbrekende gegevens aan te vullen en te zorgen voor meer synergie en samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen, op basis van de „één gezondheid”-benadering waarbij de gezondheid van mens en dier en het milieu in samenhang worden beschouwd.
Hoe zal het nieuwe actieplan de EU tot een „regio met de beste praktijken” maken?
De landen van de EU verschillen aanzienlijk van elkaar wat betreft het gebruik van antimicrobiële stoffen, het optreden van resistentie en de mate waarin effectief nationaal beleid voor de bestrijding van AMR is ingevoerd. Met het nieuwe actieplan wil de Commissie deze ongelijkheid verminderen en alle EU-lidstaten op hetzelfde niveau brengen als dat van het best presterende land. Binnen de grenzen van de bevoegdheden van de EU zullen de maatregelen zich daarom concentreren op de gebieden met de hoogste toegevoegde waarde voor specifieke lidstaten, bijvoorbeeld het bevorderen van het verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen, het versterken van de coördinatie en uitvoering van bestaande EU-regels, het verbeteren van de infectiepreventie en het uitbreiden van het toezicht op AMR en op het gebruik van antimicrobiële stoffen.
Waar ligt de focus van de onderzoekspijler van het plan?
De acties in het kader van de onderzoekspijler hebben tot doel een impuls te geven aan het onderzoek en de innovatie verder te stimuleren, waardevolle input te krijgen voor wetenschappelijk gefundeerde beleidslijnen en wettelijke maatregelen voor de bestrijding van AMR, en kennishiaten, bijvoorbeeld over de rol van AMR in het milieu, te dichten. Met behulp van verschillende financieringsinstrumenten en partnerschappen in het kader van haar huidige en toekomstige kaderprogramma's voor onderzoek en innovatie zal de Commissie ervoor zorgen dat initiatieven zoals ND4BB en het gezamenlijke programmeringsinitiatief inzake AMR hun volle potentieel waarmaken, en acties ondersteunen op het gebied van opsporing, infectiebeheersing en toezicht, nieuwe behandelingswijzen en alternatieven, vaccins, diagnostica, nieuwe economische modellen en stimulansen en, niet in de laatste plaats, milieu en het tegengaan van verspreiding.
Waarom bevindt de EU zich in een goede positie om de mondiale agenda te bepalen?
Allereerst geldt de „één gezondheid”-benadering op internationaal niveau al als beste praktijk, en dragen veel aspecten van het AMR-beleid binnen de EU, zoals het verbod op het gebruik van antimicrobiële stoffen als groeibevorderaars in diervoeders voor voedselproducerende dieren, al bij tot de verwezenlijking van internationale doelstellingen.
In de tweede plaats kan de EU, als een van de grootste markten voor landbouwproducten, een belangrijke rol spelen door haar normen op het gebied van AMR, maatregelen in de voedingsindustrie en normen voor dierenwelzijn uit te dragen, met name via haar bilaterale vrijhandelsovereenkomsten. Het is nu staande praktijk voor de Commissie om in alle nieuwe vrijhandelsovereenkomsten bepalingen over AMR op te nemen.
Op de derde plaats zijn met succes grootschalige onderzoeksinitiatieven opgezet, zoals het partnerschap voor klinische proeven tussen Europese en ontwikkelingslanden (EDCTP) [4] en het gezamenlijke programmeringsinitiatief inzake AMR, die zich ook tot buiten Europa uitstrekken, waardoor de EU zich in een goede positie bevindt om de afstemming van en samenwerking bij onderzoek en initiatieven op het gebied van AMR verder te bevorderen.
Ten slotte kan de EU in minder ontwikkelde landen, waar het gevaar van AMR voor de volksgezondheid en de economie zelfs nog groter is, waar ook maar mogelijk blijven bijdragen aan bewustmaking en capaciteitsopbouw, en beleid ter bestrijding van AMR blijven ondersteunen.
Wie zijn bij de ontwikkeling van het nieuwe actieplan geraadpleegd?
Als eerste stap zijn de belanghebbenden van 24 oktober 2016 tot en met 28 maart 2017 in de gelegenheid gesteld feedback te geven over het stappenplan van de Commissie voor een „één gezondheid”-actieplan ter bestrijding van AMR.
De Commissie heeft vervolgens van 27 januari tot en met 28 april 2017 een uitvoerige openbare raadpleging gehouden over activiteiten die in het actieplan zouden kunnen worden opgenomen. De raadpleging was gericht op burgers en belanghebbenden die betrokken zijn bij dier- en volksgezondheidsbeleid, diergezondheid, volksgezondheid, gezondheidszorg en/of milieu in Europa. 421 burgers uit 22 EU-landen, en in sommige gevallen ook uit derde landen, hebben aan de raadpleging deelgenomen, naast 163 belanghebbenden die openbare of particuliere instanties, ngo's, de farmaceutische industrie en zorgaanbieders vertegenwoordigden.
Hoe meet de Commissie het welslagen van het plan?
Een van de acties bestaat uit het vaststellen, op basis van reeds verzamelde gegevens, van een beperkt aantal essentiële prestatie-indicatoren, zodat de EU-systemen de gemaakte vorderingen op het niveau van de EU en de lidstaten kunnen meten. Deze indicatoren zullen worden ontwikkeld met steun van de wetenschappelijke agentschappen van de EU. Zij zullen de lidstaten in staat stellen hun vooruitgang bij de uitvoering van hun nationale „één gezondheid”-actieplannen te beoordelen, en hen helpen meetbare doelen te stellen voor de vermindering van AMR bij mensen en voedselproducerende dieren en voor de bevordering van het verantwoord gebruik van antimicrobiële stoffen in beide sectoren. De vooruitgang zal op gezette tijden worden besproken in het kader van het „één gezondheid”-netwerk inzake AMR, teneinde de afzonderlijke lidstaten te adviseren en vast te stellen of nieuwe acties op EU-niveau nodig zijn.
Meer informatie:
Antimicrobiële resistentie - Onderzoek
[1] De resistentie tegen carpabenems - reserveantibiotica die als laatste redmiddel worden ingezet bij de behandeling van longontstekingen - is bijvoorbeeld toegenomen van 6,2 % in 2012 tot 8,1 % in 2015 (bron: ECDC).
[2] http://www.imi.europa.eu/content/nd4bb
MEMO/17/1723
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |