Energie-efficiënte gebouwen - voorzitterschap bereikt voorlopig akkoord met Parlement

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 19 december 2017.

Op 19 december heeft het Estse voorzitterschap een voorlopig akkoord met het Europees Parlement bereikt over een herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen. Het resultaat van de trialoog wordt morgen voorgelegd aan de EU-ambassadeurs en de definitieve analyse en goedkeuring van het akkoord worden begin volgend jaar verwacht.

De richtlijn moet leiden tot meer energie-efficiëntie en -besparingen in de bouwsector en past de bestaande regels aan in het licht van de recente technologische ontwikkelingen.

Het tempo waarin het gebouwenbestand in de EU de komende jaren wordt gerenoveerd, is cruciaal voor het verbeteren van de energieprestaties ervan. Het nieuwe vereenvoudigde kader betreft de snelheid, kwaliteit en doeltreffendheid waarmee gebouwen worden gerenoveerd en heeft als langetermijndoel het koolstofvrij maken van gebouwen.

Het energieverbruik van gebouwen in de EU, dat momenteel 40% van het totale energieverbruik bedraagt, zal daardoor afnemen en zo een grote bijdrage leveren tot het halen van de EU-streefcijfers inzake energie-efficiëntie voor 2020 en 2030.

"Het is logisch om energie-efficiëntie te verhogen: het is een van de goedkoopste en doeltreffendste manieren om ons energieverbruik te verlagen en bij te dragen aan onze klimaatdoelstellingen. Omdat er zoveel energie wordt verbruikt in gebouwen, is het essentieel dat we hier een goede oplossing voor vinden. Bovendien wordt de energierekening van de mensen lager. Volgens mij hebben we een realistisch akkoord bereikt dat de noodzakelijke besparingen zal opleveren, en ik hoop dat de lidstaten dit akkoord volgend jaar kunnen bekrachtigen", aldus Kadri Simson, minister van Economische Zaken en Infrastructuur van Estland.

De lidstaten moeten nu renovatiestrategieën voor de lange termijn uitstippelen om investeringen voor de renovatie van gebouwen te richten op het hoogefficiënt en koolstofvrij maken van het gebouwenbestand tegen 2050. Om dergelijke investeringen te stimuleren, zullen de lidstaten met name moeten proberen de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen te bevorderen, werk moeten maken van de slechtst presterende gebouwen, en de mogelijke risico's die investeerders associëren met energie-efficiëntie-operaties moeten verminderen.

Anders dan het huidige regelgevingskader bevordert de herziene richtlijn de elektromobiliteit door voor gebouwen met meer dan 10 parkeerplaatsen minimumvereisten op te leggen met betrekking tot oplaadpunten voor elektrische voertuigen. In nieuwe niet-residentiële gebouwen en niet-residentiële gebouwen die grondig worden gerenoveerd, moet voor ten minste één op de vijf parkeerplaatsen minstens één oplaadpunt en infrastructuur voor leidingen voor oplaadpunten van elektrische voertuigen worden geïnstalleerd.

Voor niet-residentiële gebouwen met meer dan 20 parkeerplaatsen zullen de lidstaten uiterlijk in 2025 voorschriften voor de installatie van een minimumaantal oplaadpunten vaststellen.

De Commissie zal een vrijwillige indicator van gereedheid voor slimme toepassingen ("smart readiness indicator") ontwikkelen die aangeeft in hoeverre een gebouw in staat is zich aan te passen aan de behoeften van de gebruikers.

De herziene richtlijn zal de opzet van energieprestatie‑databanken verduidelijken, voor het geval de lidstaten besluiten deze vrijwillig te gebruiken. Er zullen enkel gegevens worden verzameld over openbare gebouwen waarvoor een energieprestatiecertificaat is afgegeven; gegevensbescherming wordt gewaarborgd doordat gegevens geanonimiseerd worden en uitsluitend beschikbaar zijn voor onderzoeksdoeleinden en voor de eigenaar van het gebouw.

De keuring van verwarmings- en airconditioningsystemen in gebouwen wordt vereenvoudigd. Krachtens de nieuwe wetgeving worden de lidstaten bevoegd om keuringsmaatregelen voor te schrijven en te bepalen met welke regelmaat keuringen moeten plaatsvinden. De uniforme drempel voor alle keuringen wordt 70 kW. Daarnaast zou een haalbaarheidsstudie moeten worden uitgevoerd met het oog op een eventuele keuring van autonome ventilatiesystemen. Om op een zo eenvoudig mogelijke wijze tot meer energie-efficiëntie te komen en de keuringskosten te rationaliseren, kunnen er doeltreffende alternatieven worden geboden, zoals advies.

Gebouwen zouden uiterlijk 2025 met automatiserings- en controlesystemen moeten worden uitgerust, maar enkel indien dat technisch en economisch haalbaar wordt geacht.

Door de digitalisering van het energiesysteem ondergaat de energiesector een snelle transformatie en modernisering. Ten behoeve van het efficiënt functioneren van gebouwen wordt de richtlijn afgestemd op de doelstellingen van de digitale eengemaakte markt en de energie-unie. Het gebruik van slimme technologieën en de integratie van hernieuwbare energiebronnen met het oog op de aanpassing en de vermindering van het energieverbruik worden aangemoedigd, als integrerend onderdeel van de slimme gebouwen van de toekomst.

Tijdlijn en volgende stappen

De Raad bereikt op 26 juni 2017 een algemene oriëntatie over het voorstel. Het Europees Parlement neemt tijdens de plenaire vergadering van 25 oktober 2017 de amendementen op het voorstel aan die de Commissie ITRE op 11 oktober 2017 heeft goedgekeurd.

Op 7 november en 5 december vinden trialogen plaats. Nu de derde en laatste trialoog achter de rug is, moeten de twee wetgevers het akkoord bevestigen. Morgen worden de EU-ambassadeurs geïnformeerd, zodat de tekst nader kan worden geanalyseerd en er in januari overeenstemming over de voorlopige tekst kan worden bereikt.

Na de formele vaststelling wordt de richtlijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU en twintig dagen daarna treedt hij in werking. De omzettingstermijn voor de richtlijn bedraagt 20 maanden.

Achtergrond

De herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen wijzigt Richtlijn 2010/31/EU, en vormt een aanvulling op de maatregelen van de richtlijn energie-efficiëntie en van de EU-wetgeving inzake de energie-efficiëntie van producten. De richtlijn maakt deel uit van het pakket schone energie dat de Commissie op 30 november 2016 presenteerde als concreet voorstel om uitvoering te geven aan de strategie voor een energie-unie.

Het hoofddoel van die strategie is de EU-economie tegen 2030 en daarna koolstofvrij te maken en tegelijk de economische groei, de consumentenbescherming, de innovatie en het concurrentievermogen te verbeteren.

In de conclusies van de Europese Raad van oktober 2014 is een indicatief streefcijfer vastgelegd van ten minste 27% meer energie-efficiëntie op EU-niveau in 2030. De Raad bepaalde in juni 2017 zijn standpunt voor de onderhandelingen over de herziene richtlijn energie-efficiëntie, waarbij het EU-streefcijfer inzake energie-efficiëntie voor de periode 2026-2030 tot 30% werd verhoogd.

Download als PDF


1.

Relevante EU dossiers