Voorlopig verslag van de vaste commissie voor algemene zaken en huis der koningin - Aanpassing en vernummering van bepalingen over onderwijs in de Grondwet
Inhoudsopgave van deze pagina:
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONINGIN' Vastgesteld 7 december 1982
De leden van de fractie van het C.D.A. konden zich met de redactionele aanpassingen verenigen. Hetzelfde gold voor de toevoeging in lid 3 van de woorden «of levensovertuiging». Ook naar hun mening blijven zin en strekking van het grondwetsartikel ongewijzigd. Zij wensten evenwel van de Minister de bevestiging te ontvangen, dat aan deze zin en strekking geen afbreuk wordt gedaan door andere artikelen uit hoofdstuk 1, Grondrechten. Deze leden betreurden het dat in de Tweede Kamer het amendement-Van der Sanden over de plaats van het onderwijsartikel in hoofdstuk 1 is verworpen. Zij kunnen zich niet verenigen met de argumentatie die het kabinet heeft gegeven voor deze plaatsing in het hoofdstuk. Evenmin kunnen zij derhalve instemmen met het stuk van de considerans, dat spreekt over «de juiste plaats in de herziene Grondwet». Deze houding zal overigens geen verwondering wekken na de schriftelijke en mondelinge behandeling van de grondwetsherziening in de tweede lezing in de Eerste Kamer, waarbij namens de C.D.A. fractie is gepleit voor plaatsing van het onderwijsartikel onmiddellijk na de klassieke grondrechten (bij voorkeur na 1.17). Willen de bewindslieden bevestigen, dat uiteindelijk alleen utiliteitsoverwegingen hebben geleid tot hun voorkeur voor plaatsing van het onderwijsartikel aan het slot van hoofdstuk 1? En kan in verband hiermee worden ingestemd met de zienswijze van deze leden, dat aan de plaats van dit artikel geen betekenis voor de interpretatie ervan in de toekomst kan worden ontleend?
De voorzitter van de commissie, Kaland De griffier van de commissie, Dijkstra-Liesveld Eerste Kamer, zitting 1982-1983, 17450, nr. 45a