Ontwerp van wet - Verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de ministers alsmede de staatssecretarissen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Nr. 2

ONTWERP VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 7 mei 1981 (Stb. 261) heeft verklaard, dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel tot verandering in de Grondwet van bepalingen inzake de Koning en de ministers alsmede de staatssecretarissen in overweging te nemen; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Grondwet ondergaat de in de artikelen II-IV omschreven veranderingen.

ARTIKEL II

In een in de Grondwet op te nemen hoofdstuk 2, Regering, wordt het volgende opgenomen:

S-BiZa

Tweede Kamer, zitting 1981, 16 910, nrs. 1-3

S 2. Koning en ministers

Artikel 2.2.1

  • De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers. 2. De Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk.

Artikel 2.2.2

De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

Artikel 2.2.3

  • Bij koninklijk besluit worden ministeries ingesteld. Zij staan onder leiding van een minister. 2. Ook kunnen ministers worden benoemd die niet belast zijn met de leiding van een ministerie.

Artikel 2.2.5

  • Bij koninklijk besluit kunnen staatssecretarissen worden benoemd en ontslagen. 2. Een staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.

Artikel 2.2.7

Het koninklijk besluit waarbij de minister-president wordt benoemd, wordt mede door hem ondertekend. De koninklijke besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd of ontslagen, worden mede door de minister-president ondertekend.

Artikel 2.2.8

Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de ministers en de staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt ten overstaan van de Koning een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.

ARTIKEL III

Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:

Artikel A 2.2.8

Artikel 86, vijfde en zesde lid, van de Grondwet naar de tekst van 1972, blijft van kracht totdat de wet als bedoeld in artikel 2.2.8 in werking is getreden.

ARTIKEL IV

De artikelen 55, 56 en 86, eerste tot en met zesde lid, van de Grondwet alsmede de opschriften boven artikel 55 vervallen.

Tweede Kamer, zitting 1981, 16910, nrs. 1-3

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Tweede Kamer, zitting 1981, 16910, nrs. 1-3

 
 
 

2.

Meer informatie