Sleepwet-referendum laat zien waarom Tweede Kamer niet goed functioneert

Met dank overgenomen van A.A.G.M. (Ronald) van Raak i, gepubliceerd op vrijdag 30 maart 2018, column.

In de Sleepwet-campagne heeft de Haagse politiek zich niet van haar beste kant laten zien. Gert-Jan Segers van de ChristenUnie zei dat tegenstanders van de Sleepwet wat hebben uit te leggen, als in ons land een aanslag zou worden gepleegd. Sybrand van Haersma Buma zei voorafgaand aan het referendum dat het CDA zich niets van de uitslag zou aantrekken. Premier Mark Rutte (VVD) vergeleek het referendum zelfs met ‘kantklossen’, een gedateerde vorm van vrijetijdsbesteding. Kees Verhoeven toonde zich na het referendum een bijzonder slechte verliezer, toen de D66-campaigner twitterde dat de meerderheid die ‘nee’ zei in werkelijkheid geen meerderheid zou zijn. Angst zaaien bij de mensen, neerbuigend doen over het referendum en niet willen luisteren naar de bevolking, we zagen het al eerder, bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005 en het referendum over het Verdrag met Oekraïne in 2016. En we zagen het opnieuw in dit referendum over de Sleepwet. In een volwassen democratie proberen politici mensen met argumenten te overtuigen en leggen zij zich neer bij een ‘nee’ van de bevolking. Dit referendum laat zien waarom onze democratie niet volwassen is. Het toont aan waarom we in dit land een referendum hard nodig hebben.

De opkomst bij het referendum was hoog en het oordeel was helder: Nederland wil geen sleepnet. Dat werd donderdag door de Kiesraad definitief vastgesteld. Het ‘nee’ in het referendum past slecht in het beeld dat veel politici van zichzelf hebben: Nederland zou een echte democratie zijn en een voorbeeld voor andere landen. Ons parlement zou een goede afspiegeling zijn van de bevolking en het beleid zou kunnen rekenen op veel draagvlak onder de mensen. Dat beeld krijgt een flinke kras als diezelfde bevolking bij referenda telkens ‘nee’ moet zeggen tegen wetten die wel konden rekenen op grote steun in het parlement. Niet het referendum is het probleem, maar de Tweede Kamer heeft een groot probleem, als telkens blijkt dat Tweede Kamerleden heel andere opvattingen hebben dan de kiezers. Binnenkort moet de Tweede Kamer besluiten wat we met het ‘nee’ van het referendum gaan doen. Het ongericht opslaan van gegevens van onschuldige burgers, dat raakt direct aan onze democratie en onze rechtsstaat. Dat kan gewoon niet, als de bevolking zich daar expliciet tegen heeft uitgesproken. Dit referendum laat ook weer zien dat ons parlement niet goed functioneert. De Tweede Kamer zal daarom ook een discussie moeten voeren over haar rol als volksvertegenwoordiging.

De Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel van de regering om het referendum af te schaffen, zonder dat de bevolking zich daar over mocht uitspreken. Ik had daar in de Kamer veel kritiek op, gesteund door staatsrechtgeleerden. Maar naar die deskundigen werd in de Tweede Kamer niet geluisterd. Nu is de Eerste Kamer aan zet en die hield deze week een hoorzitting, waarin deskundigen weinig heel lieten van het voorstel van D66-minister Ollongren. Dat de regering een democratisch recht afschaft over het hoofd van de bevolking werd ‘schandelijk’, ‘onnodig bruusk’ en ‘niet te verantwoorden’ genoemd. Ik ben zelf ook ooit lid geweest van de Eerste Kamer en weet zo ongeveer hoe senatoren denken. Als het gaat om belangrijke politieke besluiten, laten de leden van de Eerste Kamer dat graag aan de Tweede Kamer. Maar als het gaat om staatsrechtelijke kwesties, vinden senatoren dat zij daar meer verstand van hebben. Ik denk niet dat de Eerste Kamer de afschaffing van het referendum gaat stoppen, maar het zou heel goed kunnen dat een aantal senatoren van VVD, CDA, ChristenUnie of D66 hun staatsrechtelijke rug recht houden en dat verbod van de regering op een referendum niet accepteren. Ik voel het, het gaat er komen, dat referendum over het referendum.