Europese Commissie antwoordt op vervolgvragen van de Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement over de benoeming van haar nieuwe secretaris-generaal – Vragen en antwoorden

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op woensdag 4 april 2018.

.

Vandaag heeft commissaris voor Begroting en Personeelszaken Oettinger i met instemming van Commissievoorzitter Juncker i namens de Commissie geantwoord op de op 28 maart ontvangen aanvullende vragen van de Commissie begrotingscontrole i van het Europees Parlement i over de benoeming van de nieuwe secretaris-generaal van de Europese Commissie i. Alle antwoorden zijn onder leiding van commissaris Oettinger opgesteld in overleg met Commissievoorzitter Juncker en met steun van het directoraat-generaal Personele Middelen en Veiligheid, de Juridische Dienst van de Commissie en het kabinet van de voorzitter.

Deze antwoorden, die een vervolg zijn op de antwoorden die de Europese Commissie i al op 24 maart heeft gegeven, zijn hieronder samengevat.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Welke procedure is gevolgd voor de benoeming van de secretaris-generaal, en waarom?

Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld door het Europees Parlement i en de Raad i, voorziet in twee alternatieve procedures voor de benoeming van een directeur-generaal/adjunct-directeur-generaal (in de rang van AD15 c.q. AD16, conform bijlage I van het Statuut). Het gaat om: (1) benoeming door het college van commissarissen na bekendmaking van de vacature en de selectieprocedure op basis van artikel 29 van het Statuut, of (2) overplaatsing in het belang van de dienst op grond van artikel 7 van het Statuut. Volgens deze laatste bepaling komen ambtenaren in de rang van AD15 of AD16 met een hogere managementfunctie in aanmerking voor overplaatsing naar een andere hogere managementfunctie bij de Commissie, als dit volgens het college van commissarissen in het belang van de dienst is en als zij dezelfde functiegroep en rang hebben.

De heer Selmayr is conform het Statuut op 21 februari 2018 benoemd tot secretaris-generaal volgens de procedure van artikel 7overplaatsing in het belang van de dienst. Deze procedure is ook gebruikt voor de benoeming van de drie vorige secretarissen-generaal van de Commissie.

Zijn er verschillende soorten overplaatsing mogelijk op grond Artikel 7 en in welke situaties zijn die van toepassing?

Ja, volgens de EU-jurisprudentie zijn er twee vormen van overplaatsing in het kader van artikel 7. De eerste vorm — in het Frans mutation — is gewoon een manier om een vacature in te vullen na publicatie en selectie (artikel 4, lid 3, en artikel 29, lid 1, onder a), i), van het Statuut). Bij de tweede vorm — ook wel "overplaatsing met medeneming van de post van de ambtenaar" of "autonome overplaatsing" genoemd (artikel 7, lid 1), van het Statuut) — ontstaat er geen vacature en daarom is er ook geen publicatie nodig.

Noch volgens het Statuut, noch op grond van de jurisprudentie is er een voorkeur voor een van beide vormen van overplaatsing. Het tot aanstelling bevoegd gezag — in dit geval de Europese Commissie — heeft een ruime beoordelingsmarge waar het gaat om de meest efficiënte organisatie van haar diensten. Zij kan dus in elk specifiek geval zelf bepalen welke vorm van overplaatsing het meest in het belang van de dienst is, gelet op de specifieke functie-eisen.

In de dagelijkse praktijk van de Commissie worden beide vormen van overplaatsing op grote schaal gebruikt. Er zij op gewezen dat er zonder "autonome overplaatsing" uit hoofde van artikel 7 geen mobiliteitsbeleid voor het hoger management mogelijk zou zijn.

Bij beide vormen van overplaatsing in het kader artikel 7 moet aan twee voorwaarden worden voldaan: In de eerste plaats moet de overplaatsing in het belang van de dienst zijn en in de tweede plaats moet de post in kwestie overeenkomen met de rang van de ambtenaar.

Wat betekent "in belang van de dienst”? Moet er eerst een vacaturebericht worden gepubliceerd?

De rechterlijke instanties van de EU hebben geoordeeld dat het begrip "belang van de dienst" met name betrekking heeft op het soepel functioneren van de instelling. Dit houdt noodzakelijkerwijs een analyse per geval in, afhankelijk van de omstandigheden van elk afzonderlijk geval en de specifieke eisen van de post die moeten worden opgevuld.

In dit verband heeft het tot aanstelling bevoegd gezag — in dit geval de Europese Commissie — een ruime beoordelingsmarge, en noch het Statuut, noch de jurisprudentie bepalen dat een vacature moet worden gepubliceerd om aan de eis van het belang van de dienst te voldoen. Overigens is een "ernstige en dringende situatie" op zich al voldoende — maar geen vereiste — om te bewijzen dat er een belang van de dienst in het spel is.

De dagelijkse praktijk van de Commissie is nu juist op deze beginselen gebaseerd. Tijdens het mandaat van deze Commissie is ongeveer de helft van alle benoemingen (50,6 %) op het niveau van directeur-generaal/adjunct-directeur-generaal/buitengewoon adviseur gebeurd in de vorm van "overplaatsing met medeneming van de post" uit hoofde van artikel 7, en dus zonder voorafgaande publicatie.

Wat was het "belang van de dienst” in het geval van de overplaatsing van de heer Selmayr naar de post van de secretaris-generaal?

De Commissie heeft op grond van haar ruime beoordelingsmarge, bevestigd door de EU-jurisprudentie, besloten tot "overplaatsing met medeneming van de post van de ambtenaar" uit hoofde van artikel 7 (zie boven), zonder voorafgaande publicatie van de post van secretaris-generaal.

Zij achtte het in het belang van de instelling dat een zo belangrijke post als die van secretaris-generaal niet vacant zou worden, om de continuïteit en de naadloze werking van de Europese Commissie te garanderen. Sinds de aanstelling van de eerste secretaris-generaal in 1958, Emile Noël, is de functie van secretaris-generaal nooit vacant geweest.

De post van secretaris-generaal is geen gewone functie op het niveau van een directeur-generaal. De taken van de secretaris-generaal staan uitvoerig omschreven in artikel 20 van het reglement van orde van de Commissie1, en kunnen alleen succesvol worden uitgevoerd als de secretaris-generaal het vertrouwen geniet van de voorzitter van de Commissie (de enige die een nieuwe secretaris-generaal kan voordragen). Er zijn slechts enkele hoge ambtenaren bij de Commissie die bekwaam genoeg zijn voor deze functie, die bereid zijn deze functie (een van de zwaarste bij de Commissie) op zich te nemen en die tegelijkertijd het vertrouwen van de voorzitter genieten. Precies daarom was het bij de voorgaande drie benoemingen van de secretaris-generaal door de Commissie al gebruikelijk te kiezen voor overplaatsing van een hoge ambtenaar, iemand die bekend is bij en het vertrouwen geniet van de voorzitter, op basis van artikel 7 van het Statuut.

Juist daarom gaf Commissievoorzitter Juncker er duidelijk de voorkeur aan dat de heer Italianer als secretaris-generaal ook na 1 maart 2018 zou aanblijven tot aan het einde van zijn mandaat. Samen met zijn kabinetschef heeft hij tot midden februari herhaaldelijk geprobeerd de heer Italianer ervan te overtuigen aan te blijven. Toen duidelijk werd dat de heer Italianer niet was te overtuigen, moest de Commissie onmiddellijk actie ondernemen, vooral omdat de EU momenteel zowel intern als naar buiten toe voor grote uitdagingen staat. Om alleen de belangrijkste te noemen: nog vóór eind mei moet zij volgens haar werkprogramma met haar definitieve voorstellen komen in het kader van de politieke richtsnoeren, begin mei moet er een voorstel liggen voor het volgende meerjarig financieel kader, ze moet de brexit-onderhandelingen voortzetten (waarvoor nog maar één jaar tijd is) en ze staat voor dagelijkse problemen zoals die van de op regels gebaseerde multilaterale internationale orde.

Daarom kon de Commissie zich geen onderbreking van haar werkzaamheden veroorloven, en moest zij ervoor zorgen dat de functie soepel en snel zou worden overgedragen op iemand die al terdege vertrouwd is met de politieke prioriteiten van de voorzitter en met de gang van zaken bij de instelling. Daarom lag de keuze voor de kabinetschef van de voorzitter als nieuwe secretaris-generaal voor de hand, omdat hij al vertrouwd was met alle relevante dossiers en onmiddellijk het werk zou kunnen overnemen. Na de instemming te hebben gekregen van commissaris Oettinger en eerste vicevoorzitter Timmermans heeft voorzitter Juncker zijn keuze voorgelegd aan het college dat, gelet op het belang van de dienst, unaniem besloot de heer Selmayr over te plaatsen en te benoemen als secretaris-generaal.

Zoals hierboven al is uiteengezet, is er een tweede voorwaarde voor een dergelijke "overplaatsing met medeneming van de post" uit hoofde van artikel 7 van het Statuut, namelijk dat de post overeenkomt met de functiegroep en rang van de kandidaat. Aan deze voorwaarde was eveneens voldaan omdat de heer Selmayr (sinds januari 2017) de rang AD15 bezat, met acht jaar ervaring in het hoger management van de Commissie.

2.

Had de heer Selmayr kunnen worden benoemd als secretaris-generaal zonder eerst te zijn aangesteld als plaatsvervangend secretaris-generaal?

Ja. Als ambtenaar van rang AD15 met een hogere managementfunctie en acht jaar ervaring in dergelijke functies kwam de heer Selmayr in aanmerking voor de post van secretaris-generaal en had hij ook direct kunnen worden overgeplaatst via een besluit van het college uit hoofde van artikel 7 van het Statuut. In dat geval had hij echter geen assessment van een volle dag en ook geen sollicitatiegesprek hoeven af te leggen, en al evenmin een aanvullend assessment en een advies van het Raadgevend Comité benoemingen.

1 Volgens artikel 20, lid 1, van het Reglement van orde van de Commissie heeft de secretaris-generaal het juridisch mandaat om de voorzitter bij te staan zodat de Commissie in het kader van de door de voorzitter vastgestelde politieke richtsnoeren haar prioriteiten kan waarmaken.

3.

Wanneer kreeg de heer Selmayr te horen dat hij de nieuwe secretaris-generaal zou worden? Welke opties werden overwogen voor de vervanging van de heer Italianer, en wanneer?

In de eerste plaats zij erop gewezen dat Commissievoorzitter Juncker en zijn kabinetschef er een duidelijke voorkeur voor hadden dat de heer Italianer als secretaris-generaal ook na 1 maart 2018 zou aanblijven tot aan het einde van zijn mandaat. Samen hebben zij tot midden februari herhaaldelijk geprobeerd de heer Italianer ervan te overtuigen aan te blijven.

Tegelijkertijd moest voorzitter Juncker er uiteraard ook voor zorgen dat de goede werking van de instelling niet in gevaar zou komen, ook als de heer Italianer toch zou besluiten in maart met pensioen te gaan. Daarom hebben de voorzitter, de heer Selmayr en de heer Italianer diverse malen in de tweede helft van 2017 en uitvoeriger vanaf begin 2018 de mogelijk opvolging van de heer Italianer besproken.

Begin 2018 is ook de heer Selmayr, als lid van het hoger management met de vereiste rang, met acht jaar hogermanagementervaring én met het vertrouwen van de voorzitter, voor eventuele overplaatsing naar de post van secretaris-generaal in beeld gekomen. Ondanks dat hij aan alle formele vereisten voldeed, werd deze mogelijkheid pas concreet overwogen nadat zowel eerste vicevoorzitter Timmermans en commissaris Oettinger op 20 februari 2018 hadden aangegeven het met de voorzitter eens te zijn en de heer Italianer op 21 februari zijn pensioneringsverzoek had ingediend en het college van commissarissen had laten weten per 31 maart met pensioen te zullen gaan.

Als commissaris Oettinger of eerste vicevoorzitter Timmermans het voorstel van voorzitter Juncker hadden afgewezen, zou deze laatste de heer Selmayr ook niet aan het college hebben voorgedragen als nieuwe secretaris-generaal.

De benoeming tot secretaris-generaal is en blijft een beslissing die alleen door het college kan worden genomen. Het college heeft op 21 februari unaniem besloten de heer Selmayr te benoemen tot secretaris-generaal.

4.

Is er een formeel verschil tussen de procedure voor de benoeming van een secretaris-generaal/directeur-generaal die en voor een plaatsvervangend secretaris-generaal/plaatsvervangend directeur-generaal?

Nee, volgens het Statuut en het reglement van orde van de Commissie is de benoemingsprocedure voor een secretaris-generaal/directeur-generaal identiek aan die die voor een plaatsvervangend secretaris-generaal/plaatsvervangend directeur-generaal. Dit geldt zowel bij benoeming na een selectieprocedure als bij benoeming door directe overplaatsing.

MEMO/18/2822

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail