Regering beantwoordt vragen over reikwijdte artikel 68 Grondwet

woensdag 8 mei 2019

DEN HAAG (PDC i) - Bewindspersonen bepalen of de Kamer gelijktijdig geïnformeerd moet worden over de openbaarmaking van documenten in het kader van de Wob i. Dat stelt de regering in haar antwoord op vragen die de Tweede Kamer had gesteld over de reikwijdte van artikel 68 i van de Grondwet.

Dit grondwetsartikel bevat de plicht om op verzoek informatie te verstrekken aan het parlement. Daarnaast bestaat ook de Wet openbaarheid van bestuur. De Wob biedt burgers de mogelijkheid om informatie op te vragen bij de overheid. De Tweede Kamer wilde weten hoe artikel 68 zich verhoudt tot de Wob.

De regering verwijst in eerste instantie naar een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit 2016. Hierin staat dat informatie die naar aanleiding van een Wob-verzoek openbaar is gemaakt, niet kan worden geweigerd als een Kamerlid hierom vraagt. Inmiddels informeert de regering de Kamer ruimer op basis van Wob-verzoeken, maar wil tegelijkertijd voorkomen dat de Kamer te veel en te gedetailleerde informatie krijgt.

De regering benadrukt wel dat de inlichtingenplicht aan de Kamer in een aantal opzichten verder reikt dan het recht op openbaarheid onder de Wob. De Kamer is afhankelijk van goede informatievoorziening om haar controlerende functie uit te kunnen oefenen. Kamerleden kunnen daarom ook op andere manieren worden geïnformeerd. Hieronder vallen bijvoorbeeld besloten vergaderingen en technische briefings van ambtenaren.

Bron: TK 28632, nr. 20