De hoorzittingen in het Europees Parlement: een beproefde toets voor kandidaat-Eurocommissarissen

maandag 28 oktober 2019, analyse van Prof. dr. Anchrit Wille

Elke vijf jaar organiseert het Europees Parlement openbare ‘sollicitatiegesprekken’ voor de kandidaat-Eurocommissarissen, die na de instemming van het parlement het nieuwe dagelijks bestuur van de Europese Unie vormen. Tijdens deze hoorzittingen van de 26 beoogde Eurocommissarissen sneuvelden er in deze ronde drie kandidaten. Hierdoor heeft de start van de nieuwe Commissie vertraging opgelopen. Het parlement moet opnieuw kandidaten uit Frankrijk, Hongarije en Roemenië (en wellicht het Verenigd Koninkrijk) horen en bevestigen.

Stevig selectiegesprek

Het is aan de EU-landen om een Eurocommissaris voor te dragen; het is aan de voorzitter van de Europese Commissie om de portefeuilles te verdelen; en het is aan het Europees Parlement om alle kandidaat-eurocommissarissen stevig aan de tand te voelen.

Voorafgaand aan de hoorzittingen leveren de kandidaat-commissarissen een cv en een financiële verklaring aan. Aan iedere kandidaat worden vijf geschreven vragen voorgelegd. Om een goede inschatting te maken van de kandidaten wordt er streng gelet op specifieke selectiecriteria. Naast integriteit beoordeelt het parlement ook de deskundigheid, bekwaamheid, communicatievaardigheden, onafhankelijkheid en inhoudelijke plannen van de kandidaten.

Op basis van de aangeleverde informatie licht de commissie Juridische Zaken van het Europarlement de kandidaten door. De toestemming van deze commissie is een absolute voorwaarde voor het laten horen door het parlement. Opvallend was het aantal kandidaten dat beticht werd van dubieuze financiële transacties. De Belgische kandidaat werd in verband gebracht met corruptie en witwaspraktijken, de Poolse kandidaat met het sjoemelen met reiskosten en de Tsjechische en Franse kandidaten met oneerlijk binnengehaalde Europese subsidies. Uiteindelijk vond de commissie alleen de Roemeense en de Hongaarse kandidaten wegens financiële belangenverstrengeling ongeschikt om hun hoge Brusselse post in te nemen.

Als er geen twijfel over de integriteit is, dan richten de ‘sollicitatiegesprekken’ zich hoofdzakelijk op de competentie en de beleidsplannen van de kandidaten. Tijdens de hoorzittingen krijgt de kandidaat-Eurocommissaris drie uur de tijd om de betrokken parlementaire commissies te overtuigen dat hij of zij een geschikte persoon is voor de beleidsportefeuille. De meeste vragen die in de hoorzittingen aan de kandidaten worden gesteld hebben betrekking op de inhoud van de beleidsplannen van de beoogd Eurocommissaris. Dit is het moment om te vragen naar meer details en concrete voorstellen over de richting die de kandidaat wil uitgaan, en om naar politieke toezeggingen te vissen.

Ervaren zwaargewichten, zoals Vestager, Timmersmans, Borrell en Hogan, kwamen probleemloos door de selectie heen. Een aantal nieuwkomers, zoals Gentiloni en Sinkevičius, hadden zich goed voorbereid en maakten een positieve indruk. Een aantal twijfelgevallen, zoals de Poolse en de Zweedse kandidaten, kregen na een herkansing de instemming van het parlement.

Politieke afrekening of krachtmeting?

De mediaberichtgeving over de hoorzittingen kopten over het ‘roosteren’ van de kandidaten, het ‘opstoken van de gril’, het eisen van een ‘politieke scalp’, en een politiek bloedbad. Maar de hoorzittingen van 2019 zijn wat dat betreft niet bijzonder. Ook in 2004 (Commissie-Barrosso) kwamen er twee kandidaten zwaar onder vuur te liggen en werden er drie portefeuilles aangepast. Bij de hoorzittingen van 2014 (Commissie-Juncker) werd één kandidaat afgekeurd en waren er herkansingen voor maar liefst vijf kandidaten.

Een hoorzitting is geen rechtszitting: het gaat uiteindelijk om een politiek verantwoordingsgesprek gericht op het screenen van de kandidaten en het peilen van de beleidsplannen. Natuurlijk worden hierbij politieke verschillen in bevraging en beoordeling van de kandidaten duidelijk. De versterkte partijpolitieke versplintering in het parlement heeft in dat opzicht de hoorzittingen niet minder voorspelbaar gemaakt. Nog steeds geldt dat na het afkeuren van een kandidaat, parlementsleden extra streng zijn voor kandidaat-commissarissen die tot een andere fractie behoren. Het was dan niet onverwacht dat, na een sociaal- en een christendemocraat, ook een liberale kandidaat werd weggestemd.

Meer nog dan een politieke afrekening tussen de partijen, zijn de hoorzittingen onderdeel van een krachtmeting tussen de Europese instituties. De hoorzittingen zijn het moment om politieke spierballen te tonen, en duidelijk te maken dat het parlement een vinger in de pap heeft bij de aanstelling en de beleidsplannen van de Europese Commissie. Dit keer misschien nog wel meer dan voorgaande jaren. De frustratie was enorm over de manier waarop de Europese regeringsleiders, met name de Franse president Macron, de Spitzenkandidaten (de kandidaten voor het Commissie-voorzitterschap namens het Parlement) passeerden en Von der Leyen parachuteerden.

Critici zien in de harde aanpak en de afwijzing van de Franse kandidaat een vergeldingsactie van het parlement. Tegelijkertijd laat de afwijzing vooral zien dat de Franse kandidaat de bestaande twijfels over haar integriteit niet kon wegnemen. In Brussel zijn ze nog steeds niet vergeten hoe de Franse Eurocommissaris Edith Cresson in 1999 verantwoordelijk was voor de val van de Commissie, nadat zij in opspraak raakte door een affaire rond haar persoonlijk adviseur.

Een beproefde integriteitstoets

Goed bestuur is cruciaal voor de ontwikkeling van Europa en dat geldt ook voor de Europese Commissie. De hoorzittingen van het Europees Parlement zijn uitgegroeid tot een beproefd instrument om alle kandidaten voor de Europese Commissie vooraf te toetsen op geschiktheid en integriteit. Deze hoorzittingen benadrukken bovendien dat de nieuwe commissarissen zich dienen in te zetten voor deze waarden binnen de instelling die zij moeten besturen. Ook in Nederland toont de recente discussie over de invoering van een verplichte integriteitstoets voor wethouders, en de toegenomen druk om te komen tot enige vorm van screening van lokale bestuurders, dat het probleem van belangenconflicten zich niet tot Europese bestuurders beperkt.

De afkeuring door het Europarlement van de drie kandidaten om redenen van integriteit is een duidelijk signaal naar Parijs, Boedapest en Boekarest dat ze op zoek moeten naar kandidaten van onbesproken gedrag. Nauwe banden in de sector waarvoor ze in hun nieuwe functie het EU-beleid moeten uitvoeren kunnen voor bestuurders een risico vormen. Van belang is integriteit van alle betrokkenen en transparantie over ieders activiteiten voor, tijdens en na hun werk in de EU-instellingen.

Anchrit Wille is universitair hoofddocent aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.