Benoeming van ministers in achterkamer is niet van deze tijd

maandag 28 september 2020, Prof. dr. Anchrit Wille

De achterkamer is tijdens de formatie, maar ook bij de aanstelling van nieuwe bewindslieden een van de meest geliefde ruimtes. De selectie van kandidaat-bewindspersonen is omgeven door geheimzinnigheid, en de Tweede Kamer vervult hierin nu geen expliciete rol. Dat is opmerkelijk, omdat de nieuwe bewindspersonen wel het vertrouwen van het parlement moeten genieten. D66 en Groen Links willen nu dat de Tweede Kamer hoorzittingen met kandidaat-ministers en kandidaat-staatssecretarissen houdt voordat zij worden beëdigd. Hierdoor ontstaat meer transparantie over hun benoeming. Begin september hebben de Kamerleden Van Meenen(D66) en Özütok (Groenlinks) hiervoor een amendement ingediend bij het voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Met de nieuwe verkiezingen in aantocht, zal niet alleen de discussie over de gekozen premier en de gekozen formateur weer opgang komen, maar is ook de benoemingswijze van om meerdere redenen van belang.

Nederland kan hier wat leren van de EU. Sinds 1995 organiseert het Europees Parlement openbare ‘sollicitatiegesprekken’ voor kandidaat-Eurocommissarissen. Het Europarlement heeft op deze manier de benoeming van bewindslieden uit de sfeer van 'achterkamertjes' naar de openbaarheid kunnen trekken. De hoorzittingen worden van de eerste tot de laatste seconde rechtstreeks in beeld gebracht, en leveren een interessant politiek schouwspel op. De hoorzittingen hebben de democratische verantwoording in Europa op vier punten versterkt, en kunnen een wijze les zijn voor de Tweede Kamer.

Versterking democratische controle op de benoemingen.

In de eerste plaats is hierdoor de democratische controle van het Europarlement op het benoemingsproces versterkt. Iedere kandidaat beantwoordt schriftelijk vijf vragen om de kwaliteiten, de achtergrond en benadering van de bewindslieden in spé te peilen. Als vervolg hierop vinden de hoorzittingen plaats. Tijdens de hoorzittingen krijgt de kandidaat-Eurocommissaris drie uur de tijd om de betrokken parlementaire commissies te overtuigen dat hij of zij geschikt zijn voor de beleidsportefeuille. Tenslotte beoordeelt het parlement de kandidaten-bewindslieden op deskundigheid, bekwaamheid en beleidsplannen. Natuurlijk zijn er verschillen tussen de politieke partijen in de bevraging en beoordeling van de kandidaten. Parlementsleden zijn extra streng voor kandidaat-commissarissen die tot de andere fractie behoren na het afkeuren van een kandidaat van de eigen partij. Toch heeft het parlement, in de afgelopen twintig jaar, slechts één kandidaat afgekeurd vanwege politieke standpunten, in 2004 de Italiaanse kandidaat-commissaris Buttiglione.

Waarborgen van een zorgvuldige selectie.

Alle andere kandidaten die het Europarlement heeft afgekeurd, zijn dat vanwege integriteitskwesties of omdat hun optreden in de hoorzittingen zwak is geweest. Ter voorbereiding op het openbare ‘sollicitatiegesprek’, leveren de kandidaten een cv en een financiële verklaring aan. Op basis van de aangeleverde gegevens licht de commissie Juridische Zaken van het Europarlement de kandidaten door. Kandidaten die beticht werden van dubieuze financiële transacties, of wegens financiële belangenverstrengeling ongeschikt worden bevonden om hun hoge post in te nemen, worden in deze eerste fase uitgeselecteerd. In Nederland moeten de formateur en de formerende fractievoorzitters onder grote tijdsdruk en in alle vertrouwelijkheid de geschiktheid en integriteit van de kandidaat bewindslieden beoordelen. Dat gaat niet altijd goed. In 2002 werd staatssecretaris Bijlhout al 7 uur na haar benoeming voor ontslag voorgedragen. In 2012 moest staatssecretaris Verdaas, een maand na zijn aantreden, aftreden vanwege een bonnetjesaffaire, en kort daarna kwam ook de integriteit van staatssecretaris Weekers onder vuur. Een grotere rol voor de Tweede Kamer bij het vooraf toetsen van de kandidaat-bewindslieden kan dit soort ‘bedrijfsongelukken’ in een vroeg stadium voorkomen.

Invloed op de beleidsagenda.

In de drie uur durende vraag en antwoordsessies richten de Europarlementariërs zich vooral op de inhoud van het beleid en de portefeuille van de toekomstige Eurocommissaris. Dit is het moment om te vragen naar meer details en concrete voorstellen over de richting die de kandidaat wil uitgaan. De hoorzittingen worden ook gebruikt om toezeggingen te ontlokken. Daarmee kunnen de Europarlementariërs de beleidsagenda inkleuren en bijstellen. Ook in het zeer versplinterde Nederlandse partijlandschap is een hoorzitting een geschikt moment om meer draagvlak en duidelijkheid te krijgen over de beleidsvoornemens.

Invloed op samenstelling en portefeuilleverdeling.

Het Europarlement kan zich tijdens de hoorzittingen ook uitspreken over de samenstelling van het bestuur. Zo heeft het haar tanden laten zien als het ging om de man-vrouwverhouding in de Europese Commissie. Commissievoorzitters als Barroso en Juncker hebben, onder druk van het parlement, flink hun best moeten doen om de lidstaten te bewegen voldoende vrouwen te nomineren. In de Von der Leyen Commissie is de man-vrouw balans nu nagenoeg recht getrokken. Dat is in Nederland tot nu toe niet gelukt. Ook bemoeit het Europese Parlement zich met de verdeling en vorming van portefeuilles. In 2019 lokte de nieuwe portefeuille ‘Bescherming van onze Europese levenswijze' veel vragen uit bij het Europese Parlement. De Tweede Kamer zou via deze hoorzittingen duidelijker controle kunnen uitoefenen op het instellen van nieuwe ministersposten (zoals Medische Zorg en Rechtsbescherming in Rutte III) en het opheffen van oude (zoals Wonen en Rijksdienst), en daarmee de departementale verschuiving van beleidsaccenten.

Geschikt parlementair instrument.

De selectie van bewindslieden vindt nu a 'l improviste en in het diepste geheim plaats. Dat is niet meer van deze tijd. Publieke verantwoording over de selectie van bewindslieden past in het streven naar meer openheid en democratie. Bovendien is in een gefragmenteerd partijlandschap, waarin het voor een regering steeds lastiger is te opereren op basis van (grote) meerderheden, goed dat de hele Tweede Kamer een nadrukkelijker rol speelt bij de benoeming van de ministers.


Anchrit Wille is universitair hoofddocent aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.