Wat kunnen we leren van de formatie?

dinsdag 6 april 2021, column van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa i

DEN HAAG (PDC i) - Er is veel te zeggen over de formatie en over het debat op nota bene 1 april. En dan is er meteen het commentaar van deze en gene dat de formatie maar weer terug naar het staatshoofd moet, of dat er te weinig of geen regels zijn. Maar laten we weer teruggaan naar waar het allemaal mee begon: met de foto van het papier dat verkenner Ollongren onder de arm hield. Die slordigheid lag niet aan het feit dat de Tweede Kamer de formatie nu zelf bestiert, of dat er geen regels zijn.

Wat op dat papier stond over Omtzigt, was inderdaad wel een erg ongebruikelijke en volmaakt irrelevante mededeling voor een verkenning waarin het gaat om primair de vraag: wat voor partijen willen en kunnen redelijkerwijs een kabinet gaan vormen; en wie zou (zouden) dan de informateurs kunnen en moeten zijn.

Dat er vrijuit gesproken moet kunnen worden met verkenners over stabiliteit van (beoogde) regeringsfracties: lijkt mij niet zo opzienbarend, en zelfs ook niet de vraag of van de volledige fracties loyaliteit verwacht kan worden: een redelijk cruciale vraag vooral als de beoogde coalitie een smalle basis heeft. Zou er in het verleden nooit eerder over Kamerleden zijn gesproken?

Wat er na het gedoe over de foto en de befaamde woorden over Omtzigt wel gebeurde en de gamechanger werd, was het ingewikkelde geheugen van Rutte (als kamerlid/fractievoorzitter): hij had dat onderwerp nota bene zelf bij de verkenners aangebracht en was dat vergeten kennelijk. En daarna, bleek hij te zijn gebeld vroeg in de ochtend van het debat. Door wie? Wie zal het zeggen, maar mijn gok is degenen die niet door de Tweede Kamer zijn gehoord (de vier (oud) verkenners), maar de ondersteuning die ook die woorden had opgeschreven en die normaliter op Algemene Zaken werken en voor een informatie worden uitgeleend. Dat is als dat zo is niet handig, want hun loyaliteit lag toch bij de verkenners voor wie ze werken, en evenmin van Rutte want die geeft opeens als kamerlid blijk extra bronnen te hebben in vergelijking tot zijn collegae.

En toen kwamen er twee moties: van wantrouwen (verworpen) en afkeuring (nota bene ingediend door coalitiepartners), en aangenomen. Gelukkig volgden daarna Goede vrijdag en Pasen, en lag het formatieproces even stil totdat de Tweede Kamer een nieuwe voorzitter heeft gekozen en er daarna een nieuwe verkenner/informateur is aangesteld. Met als nieuwe vacatureomschrijving: gezaghebbend en op afstand van de politiek (en van Rutte) staand.

Maar was het wel stil? Niet echt. ChristenUnie leider Segers verklaarde niet in een kabinet te willen gaan zitten met als premier Rutte. Anderen wel? Of wordt ook dat vloeibaar als blijkt dat er anders geen kabinet te vormen is, of een zeer onwenselijk kabinet?

Welke lessen kunnen we leren?

  • 1. 
    Verkenner houd je bij je leest en bespreek met de gespreksdeelnemers niet meer dan welke fracties realiter een kabinet kunnen vormen, en als er meer varianten zijn, de vorming van welke variant de voorkeur/grootste kans van slagen / grootste meerderheid (in beide kamers) heeft, alsmede met een suggestie vanuit die gesprekken voor een of meerdere informateurs.
  • 2. 
    En qua ambtelijke ondersteuning? Vanuit Algemene Zaken gedetacheerd voor de verkenners blijkt niet zonder risico kennelijk. Maar voeren vanuit de Kamer kan ook zoal eens een keer tot ontsporing leiden, want dat secretariaat behoort onafhankelijk ten opzichte van de Tweede Kamer te zijn en al haar fracties en het presidium en alleen te rapporteren aan de verkenners en informateurs in een latere fase. Wel kan het handig zijn om regels op te stellen over de stukken en gespreksverslagen en wie daarin wanneer inzage heeft en of het niet beter is daarvan de vertrouwelijkheid te bewaren omdat anders het risico bestaat dat gesprekken niet meer open zijn en gesprekspartners eerst welk verslag dan ook willen lezen.
  • 3. 
    Het oogt inderdaad wat raar dat er twee verkenners waren. Dat was destijds bij de eerste formatie onder dit nieuwe regime met twee grotere partijen (VVD en PvdA) ook niet het geval; destijds was Henk Kamp verkenner. Maar waarom zou dat niet kunnen: in het verleden hebben we ook wel twee informateurs gehad.
  • 4. 
    Verkenners die tevens (demissionair) minister zijn maakt het proces inderdaad wel erg klef: Eerdere verkenners Edith Schippers en Henk Kamp waren dat ook, maar zij hadden hun vertrek uit de politiek al aangekondigd. Dat had Ollongren toch ook al? Dus of daar nu een structurele weeffout zit? Wat was er gebeurd als de foto niet was gemaakt en beide eerste verkenners een coalitie hadden voorgesteld en de Tweede Kamer was overgegaan tot een informateur?
  • 5. 
    In de huidige context ligt een verse nieuwe benadering wel voor de hand: kunnen de gemoederen bedaren, het beroemde vertrouwen hersteld en het formatie proces op gang gebracht. Het blijft absurd: in een tijd van crisis en vraag hoe we uit de crisis komen, bakkeleit de politiek en verstrijkt de tijd. Lastig straks met de begrotingsvoorbereiding voor 2022 en het beantwoorden van ingewikkelde vragen over afbouw van coronasteun en andere lastige keuzes. Het huidige demissionaire kabinet is er nu ook bepaald niet sterker op geworden met een aantal hoofdrolspelers en -speelsters in het verkennersdrama bij elkaar.
  • 6. 
    De Tweede Kamer heeft zichzelf in een wurggreep gehouden door om volstrekte openheid te vragen en alle stukken en appjes op te vragen: we weten nu wat de verschillende strategieën waren en wie wie niet of juist wel vasthield. En inmiddels is er ook nog bijgekomen dat de motie van wantrouwen slechts door vier partijen niet is gesteund, te weten de huidige demissionaire coalitie. Gaan straks deze partijen die voor het vertrek van Rutte stemden in een coalitie onder zijn leiding zitten? De ChristenUnie zegt alvast van niet? En CDA en D66? Lijkt niet erg voor de hand te liggen, maar daarmee komen deze drie partijen wel in een lastige positie, net als de VVD trouwens. Gaat het om een Njet, koste wat kost, of toch onderdeel van een strategie erop gericht Rutte en de VVD te verzwakken.
  • 7. 
    Of gaat de VVD over tot een koningsdrama en schuift op enigerlei moment een andere kandidaat/kandidate naar voren waarbij Rutte in de kamer blijft resp. verdwijnt? Daar lijkt het nog niet echt op. Of wordt de premiers positie aan Kaag gegund, met concessies als prijs daarvoor, programmatisch en in ministersposten en portefeuilleverdeling? En hoe dan verder tussen D66 en CU? En wat zal de prijs zijn om te betalen voor het deelnemen door CDA? Wel gekrompen maar toch belangrijk voor een meerderheid? Of zal de VVD een coalitie slikken waarin CDA en CU worden ingeruild voor PvdA en GroenLinks, waarbij het programma wat opschuift maar de VVD (Rutte?)de premiersplek mag houden? Of, als dat allemaal niet mogelijk is, toch maar weer de vlucht over rechts: dat heeft natuurlijk ook voor de motie van wantrouwen gestemd, maar ja: als de macht lonkt worden ook daar de principes vloeibaar.
  • 8. 
    Het zal een lastige dobber worden. Redelijkerwijs kan verwacht worden dat een en ander tijd gaat kosten, tijd die er eigenlijk niet is, waarbij een beschadigde demissionaire premier (lastig) coronabeleid moet bepalen en uitvoeren en verkondigen. Lastig, ook al lijkt volmaakt helder wat de meest voor de hand liggende coalitiemogelijkheden zijn. Wennen aan het onontkoombare is nu eenmaal niet altijd gemakkelijk.
 

Prof. Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Universiteit Maastricht