EP bereidt zich voor op juridische procedure tegen Commissie wegens nalatigheid

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op donderdag 10 juni 2021.

Het EP i verzoekt voorzitter Sassoli i de Commissie op te roepen uiterlijk binnen twee weken “haar verplichtingen na te komen” uit hoofde van de conditionaliteitsverordening.

In een resolutie die donderdag werd aangenomen met 506 stemmen voor, 150 tegen en 28 onthoudingen, stellen de EP-leden vast dat het nieuwe instrument voor conditionaliteit ter bescherming van de EU i-begroting sinds 1 januari 2021 van kracht is en ook van toepassing is op de herstelfondsen. Desondanks heeft de Commissie nog geen maatregelen voorgesteld op basis van deze nieuwe regels en heeft zij de door het Parlement in haar resolutie van 25 maart gestelde deadline van 1 juni om de richtsnoeren voor de toepassing van de verordening af te ronden, niet gerespecteerd. Dit “vormt voldoende reden voor juridische actie tegen de Commissie onder artikel 265 VWEU”, aldus de parlementsleden.

Het gevaar op misbruik van de EU-begroting in EU-landen is toegenomen en de rechtsstaat wordt steeds verder uitgehold, benadrukken de parlementsleden Zij verzoeken voorzitter Sassoli om de Commissie op te roepen uiterlijk binnen twee weken haar verplichtingen uit hoofde van de nieuwe verordening na te komen. Om voorbereid te zijn, zal het Parlement ondertussen onmiddellijk beginnen met de noodzakelijke voorbereidingen voor mogelijke juridische procedures tegen de Commissie zoals bedoeld in artikel 265 VWEU.

De Europarlementariërs verzoeken de Commissie met klem snel te reageren op de aanhoudende ernstige schendingen van de beginselen van de rechtsstaat in sommige lidstaten, die een ernstig gevaar inhouden voor de billijke, wettige en onpartijdige verdeling van EU-fondsen. De Commissie moet alle haar ter beschikking staande instrumenten, waaronder de procedure voorzien in artikel 7 van het EU-verdrag en de inbreukprocedures, gebruiken om de aanhoudende schendingen van de democratie en de grondrechten in de gehele Unie aan te pakken, met inbegrip van aanvallen op de mediavrijheid en journalisten, de vrijheid van vereniging en de vrijheid van vergadering.

Achtergrond

De verordening inzake conditionaliteit met betrekking tot de rechtsstaat, ontworpen om EU-fondsen te beschermen tegen mogelijk misbruik door EU-overheden, is op 1 januari 2021 van kracht geworden. Er zijn echter nog geen maatregelen vastgesteld op basis van de nieuwe regels. De Europese Raad i heeft de Commissie gevraagd om de toepassing ervan uit te stellen zodat lidstaten deze voor kunnen leggen aan het Europees Hof i voor Justitie (Polen en Hongarije hebben dit gedaan op 11 maart 2021), en totdat de Commissie specifieke richtsnoeren voor toepassing heeft ontwikkeld.

In een resolutie die in maart 2021 werd aangenomen, herhaalde het Parlement dat de conclusies van de Europese Raad op dit onderwerp geen juridische waarde hebben, en dat de toepassing van de verordening niet afhankelijk gemaakt kan worden van richtsnoeren. Als de Commissie dergelijke richtsnoeren noodzakelijk had geacht, dan had ze deze ten laatste op 1 juni moeten aannemen. De EP-leden verzochten de Commissie ook om het Parlement eerst te raadplegen alvorens ze goed te keuren. In een vergadering van een parlementaire commissie op 26 mei heeft de Commissie aangegeven het Parlement te consulteren in de eerste helft van juni.