Kingmakers aan zet. Een duiding van de Duitse verkiezingsuitslag

maandag 27 september 2021, analyse van mw Wiebke Pittlik i en Prof. Georgi Verbeeck

Na een spanende race kwam de centrumlinkse SPD van Olaf Scholz met 25,7% van de stemmen zondag als winnaar uit de bus bij de Duitse Bondsdagverkiezingen. De CDU/CSU van de huidige kanselier Merkel eindigde als tweede met 24,1%, het slechtste resultaat bij de landelijke verkiezingen in de geschiedenis van de partij. De Groenen volgde met 14,8 procent als derde partij, een verdubbeling van het aantal zetels maar teleurstelling vergeleken met de peilingen boven de 20% voor de zomer. Daarachter volgen de liberale FDP (11,5 procent) en de rechts-populistische AFD (10,3). Met 4,9% zakt Die Linke net onder de kiesdrempel, maar door het winnen van een aantal zetels via het districtenstelsel mag de groep toch het parlement in.

Zowel SPD-lijsttrekker Olaf Scholz als Armin Laschet van het CDU wil de aankomende coalitieonderhandelingen gaan leiden. Beide partijen richten zich hier op een coalitie met de Groenen en de FDP. Een ‘stoplicht-coalitie’ (SPD, de Groenen, FDP) of 'Jamaica-coalitie' (CDU, de Groenen, GDP) lijken dan ook de meest voor de hand liggende oplossingen na moeizame jaren van een ‘grote-coalitie’ tussen de SPD en CDU, ook door de uitsluiting van de AFD door de andere partijen.

Maar wat zijn de kansen voor deze coalities? En wat betekent de verkiezingsuitslag voor de toekomst van Duitsland en van Europa? Het Montesquieu instituut vroeg aan twee experts, hoogleraar Duitse Geschiedenis Georgi Verbeeck en Wiebke Pittlik van het Duitsland Instituut Amsterdam, om de verkiezingen te duiden:

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Terra incognita voor Duitse normen

Georgi Verbeeck

Het einde van het tijdperk-Merkel heeft ook het partijenlandschap in Duitsland voorgoed veranderd. De Bondsrepubliek was gedurende decennia een stabiel tweestromenland waarin de twee volkspartijen CDU/CSU en SPD de lakens uitdeelden en afwisselend de macht naar zich toe konden trekken. Kleinere partijen waren slechts juniorpartners in door de grote volkspartijen gedomineerd coalities. Stabiliteit was een op zichzelf staand doel. Sinds 1945 werd in Duitsland politieke stabiliteit als een levensverzekering voor het overleven van de democratie zelf beschouwd. Dat heeft alles te maken met de traumatische herinneringen aan de eerste helft van de 20ste eeuw en deze lessen heeft het land na 1945 gedurende vele decennia gekoesterd. Maar ook in zijn relatie tot de rest van Europa en de wereld werd stabiliteit steeds geprezen als garantie voor betrouwbaarheid.

Vele factoren hebben bijgedragen aan de verandering van het partijenlandschap. De twee grote volkspartijen zijn verschrompeld tot middelgrote partijen. Nieuwe maatschappelijke thema’s en nieuwe generaties zijn de agenda gaan bepalen waarop de christendemocraten en de sociaaldemocraten maar ten dele een antwoord konden vinden. Het gevolg is dat de SPD – ondanks het relatieve succes van Scholz – nog slechts een schijn is van zichzelf en dat de Union een ongeëvenaard historisch dieptepunt heeft bereikt. Merkel mag dan wel vele verdiensten als wereldleider worden toegedicht, haar erfenis voor haar partij is dramatisch.

De tijd dat het in Duitse verkiezingen om een strijd ging tussen een zittend regeringsleider en zijn of haar uitdager is voorbij. De strijd om de macht is onoverzichtelijker geworden. Een snelle regeringsvorming is erg onwaarschijnlijk. Er zijn niet langer een of twee hoofdrolspelers, maar minstens vier middelgrote partijen die zullen beslissen welke richting het land zal inslaan. De ironie is dat niet de twee ‘grootste’ partijen zullen uitmaken wie de volgende Bondskanselier wordt, maar de twee kleinere partijen (liberalen en Groenen) die als ‘king maker’ zullen kunnen optreden. Dit zijn recepten die we van veel andere landen kennen, maar voor Duitse normen een terra incognita. Met de politieke verbrokkeling heeft de ‘europeanisering’ van het partijenlandschap nu ook Duitsland bereikt.

 

Georgi Verbeeck is Universitair Hoofddocent Moderne Geschiedenis en Politieke Cultuur aan de Universiteit Maastricht en deeltijds Hoogleraar Duitse Geschiedenis aan de KU leuven.

 

2.

Duitse kiezers willen zowel verandering als continuïteit

Wiebke Pittlik

De vorige Bondsdagverkiezingen in 2017 waren toch vooral de verkiezingen waarbij de rechts-populistische AfD in de Bondsdag kwam. Ook in Nederland ging daar alle aandacht naar uit. Dit keer was de verkiezingsavond spannender en stukken minder deprimerend. Het wordt vast de verkiezing van het historische verlies van de Union, of van de opmerkelijke winst van de SPD. En wie de nieuwe kanselier wordt, weten we nu nog niet.

De analyse van het stemgedrag laat een ambivalent beeld zien. De kiezers willen verandering, meer dan in 2017, maar geven dan toch de voorkeur aan SPD’er Olaf Scholz, iemand die zich heeft bewezen als minister van Financiën en van wie geen revolutionaire koerswijziging wordt verwacht. Ook opmerkelijk is dat jongeren onder 24 jaar volgens Infratest Dimap bijna net zoveel op de liberale FDP stemden als op de Groenen.

Ook voor de Groenen is het juichen en huilen tegelijk. Ze haalden de beste uitslag ooit, maar hoopten begin dit jaar nog de grootste te kunnen worden. Ze eindigden met 14,8 procent (voorlopige uitslag) als derde partij. “Ergens tussen succes en teleurstelling”, kopte Tagesschau. De Groenen hebben wel een sleutelpositie in de formatie. SPD wil graag met ze regeren en ook als de CDU/CSU de regering vormt kunnen ze nauwelijks om de Groenen heen.

De AfD heeft dan wel licht verloren en is niet meer derde partij, maar blijkt geen eendagsvlieg te zijn. In de Oost-Duitse deelstaten Thüringen en Saksen is de rechts-populistische partij de grootste geworden. In Thüringen wordt de partij in de gaten gehouden door de veiligheidsdienst Verfassungsschutz wegens rechts-extremistische tendensen. Omdat de AfD ‘slechts’ 10,3 procent van de stemmen haalde, kunnen de andere partijen makkelijker om haar heen en haar blijven uitsluiten van samenwerking.

De liberale FDP stelde zondagavond aan de Groenen voor om eerst maar eens samen te gaan praten. De verschillen tussen die partijen zijn het grootst, als die een basis voor samenwerking vinden zouden ze daarna kunnen kijken of het dan een stoplicht-coalitie met de SPD wordt of een Jamaica-coalitie met de CDU/CSU.

De CDU/CSU moet nu eerst eens wennen aan het idee dat ze na zoveel jaren vanzelfsprekend aan het roer, mogelijk genoegen moet nemen met een plek in de oppositie.

 

Wiebke Pittlik is hoofdredacteur van Duitslandweb en verbonden aan het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA).


Inleiding en samenstelling door Douwe Roest.