Volt is als Europese partij helemaal niet uniek, wel hiërarchisch

woensdag 2 maart 2022, analyse van Dr. Chris Aalberts i

Een drieluik over de nieuwe Europese partij Volt i (3)

Volt doet in tien gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen. De partij presenteert zich als de eerste Europese partij en veel journalisten en kiezers namen deze boodschap voor zoete koek aan: de partij is echter vooral Duits-Nederlands: daar zit het merendeel van de leden die beslissen over het programma wat in heel Europa aan de man moet worden gebracht. Dat laatste is niet eenvoudig: er is geen enkele reality check of alle Europese ambities ook aansluiten bij andere landen dan Nederland en Duitsland.

Volt-leden benadrukken dat Volt nog in opbouw is. Het gaat hen om de grotere visie achter de partij. Voor Volt is de EU een vanzelfsprekendheid: het bestuursniveau om grote problemen zoals klimaat, migratie en de macht van big tech aan te pakken. De partij wil daarom een eigen fractie in het Europees Parlement. In meerdere EU-landen wil Volt daarom aan de Europese verkiezingen meedoen met hetzelfde programma, waarna de in verschillende landen verkozen Volt-kandidaten samen één fractie vormen.

Volt wil dat bestuursniveaus goed met elkaar samenwerken en wil daarom op alle niveaus actief zijn. Dat is gelukt: in Nederland heeft de partij Tweede Kamerleden en in vier andere landen zijn er gemeenteraadsleden. Ook hier zien we het concept van ‘de Europese partij’ terug: al deze fracties werken met dezelfde visie. Deze kan worden samengevat met de termen progressief, duurzaam, sociaal, liberaal en internationaal. Waar je Volt ook tegenkomt, overal heeft de partij deze visie.

Andere partijen

Toch is het beeld dat Volt uniek is misleidend. Er zijn al andere Europese partijen zoals de liberale ALDE en de christendemocratische EVP. Deze hebben al een eigen fractie in het Europees Parlement. De organisatie van deze partijen is anders dan die bij Volt. Bij Volt zijn de leden lid van de Europese partij én de nationale afdeling, zoals Volt Nederland. Ze praten dus mee op Europees niveau over de EU-brede standpunten die na de interne besluitvorming voor alle Volt-afdelingen gelden, dus ook in eigen land.

Voor andere Europese partijen geldt dit niet. Burgers kunnen bijvoorbeeld geen lid worden van de EVP, maar nationale partijen wel. Als Nederlandse christendemocraat word je lid van het CDA, niet van de EVP. Die partij heeft wel een gezamenlijke politieke lijn, maar deze wordt door de nationale partijen vastgesteld, niet door de individuele leden. Het CDA praat dus als partij mee over waar de EVP voor staat. Er is nog een verschil: de EVP kan haar standpunten niet aan het CDA opleggen.

Volt is dus hiërarchischer dan andere Europese partijen. Als de partijlijn van Volt veranderd moet worden, kan dat uitsluitend op Europees niveau gebeuren. Bij de EVP is dat gedecentraliseerd. Daar kunnen individuele partijleden de standpunten van hun nationale partij wijzigen en vragen of hun nationale partij op een EVP-congres een bepaalde koers kan bepleiten. De invloed van CDA-leden op de koers van de EVP is alleen indirect.

Theorie en praktijk

Theorie en praktijk liggen hier nogal ver uit elkaar. Half oktober was het congres van Volt Europa in Lissabon. Van de zestienduizend leden waren er zo’n vijfhonderd aanwezig. Dit is de plek waar de leden in theorie over de Europese standpunten in debat kunnen gaan. Hoewel dit een vorm van Europese democratie is waar alle leden aan mee kunnen doen, geldt er een grote praktische drempel: het kost honderden euro’s om een weekend naar Lissabon te gaan. Deze investering zit er vaak niet in.

Bestuursleden van Volt Europa geven ruiterlijk toe dat de betrokkenheid van leden op Europees niveau beperkt is. Ze zijn vaker bezig met problemen in hun eigen stad of land, niet met de EU. Ze stemmen daar wel mee in, anders zouden ze geen lid zijn. Europa is voor hen geen politiek niveau waarop ze doorlopend actief zijn. De Europese discussie is de bezigheid van een kleine groep, waarmee de overeenkomst met bijvoorbeeld de EVP meteen naar voren komt. Ook daar is het Europese debat de bezigheid van een enkele partij-afgevaardigde.

Volt-leden willen Europese eenheid in hun partij en zeggen die bij de EVP te missen. Ze herinneren zich het EVP-lidmaatschap van Fidesz, de partij van de Hongaarse premier Victor Orban. Hij holt de democratie uit, lapt rechtsstatelijke principes aan zijn laars en doet net alsof Hongarije nooit Europese verdragen heeft getekend. Toch was Fidesz lid van de EVP en kon dat jarenlang blijven zonder zich aan heldere christendemocratische principes te conformeren. Dan ben je als Europese partij niets waard, denken Volt-leden.

Omgaan met meningsverschillen

Zoiets zou bij Volt nooit gebeuren, denken de leden, maar de vraag is of hun eigen hiërarchische organisatie dit soort problemen tegengaat. Kan Volt garanderen dat de partij overal dezelfde standpunten uitdraagt? Het is moeilijk daar toezicht op te houden, zeker nu Volt in de helft van de EU-landen activiteiten ontplooit. Dit is een hels karwei, bovenop de vraag of het Europese bestuur – dat grotendeels uit vrijwilligers bestaat – concrete middelen heeft om landelijke afdelingen te dwingen zich aan de Europese lijn te houden.

Het lijkt erop van niet. Onlangs werd Volt in het Bulgaarse parlement gekozen. Om de kiesdrempel te halen participeerde de afdeling in een alliantie. Daaraan nam SEK deel: een partij die nog niet zo lang geleden met Roma- en Jodenhaters samenwerkte, maar zelf zegt die standpunten niet te huldigen. Zo’n samenwerking staat ver af van het idee dat Volt de Europese waarden van tolerantie en respect voor minderheden coûte-que-coûte verdedigt. Hoe ver mag een nationale afdeling afwijken van de rest?

Bij Volt zwijgt men daarover. Het heeft er alle schijn van dat Volt opvallend veel lijkt op de EVP: meepraten op Europees niveau laat men graag over aan een kleine elite. Nationale afdelingen die afwijken van de gezamenlijke koers zijn maar beperkt bij te sturen. Veel meer dan dialoog zit er niet in. Zo is het verschil tussen Volt en andere Europese partijen klein: Volt is op Europees niveau eveneens de bezigheid van een kleine groep, niet van duizenden leden. Die zijn alleen op lagere bestuursniveaus actief, net als bij andere partijen.

Dit netwerk doet het erg goed in Nederland en heeft ook in Duitsland zeker succes. Maar als Europese partij en toonbeeld van burgerbetrokkenheid bij de EU is Volt vooralsnog een jongensdroom.

 

Chris Aalberts is onderzoeker bij de kenniskring Changing role of Europe van de Haagse Hogeschool.

Dit is de derde column in een serie van drie over de nieuwe Europese partij Volt. De eerste column verscheen op 2 februari en de tweede column i verscheen op 9 februari.