Vragen en antwoorden over het benutten van talent in de Europese regio's en het demografieverslag

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op dinsdag 17 januari 2023.

Wat zijn lacunes bij de ontwikkeling van talent en welke regio's worden hierdoor getroffen?

Lacunes bij de ontwikkeling van talent komen voor in regio's met onvoldoende geschoolde werknemers en afgestudeerden van universiteiten en hoger onderwijs om de gevolgen van de afname van de beroepsbevolking als gevolg van ontvolking en vergrijzing te compenseren. Om de inkrimping van de beroepsbevolking aan te pakken, zijn een hogere productiviteit en meer innovatie, en dus geschoolde werknemers nodig. Een gebrek aan economische dynamiek en innovatie — wat leidt tot een lage vraag naar vaardigheden — kan het concurrentievermogen en het groeipotentieel van de regio's ernstig belemmeren.

De mededeling maakt een onderscheid tussen twee categorieën regio's die door dit risico worden bedreigd. Samen vertegenwoordigen zij 30 % van de EU-bevolking.

  • De eerste groep bestaat uit 46 regio's die nu reeds met lacunes bij de ontwikkeling van talent worden geconfronteerd. Deze regio's kampen met een steeds sneller krimpende beroepsbevolking en een laag percentage mensen met een universitair of hogeronderwijsdiploma. De gegevens hebben betrekking op de periode tussen 2015 en 2020. De daaruit voortvloeiende ontoereikende ontwikkeling van vaardigheden maakt het voor deze regio's moeilijk om te innoveren en hun productiviteit te verbeteren. Deze regio's vertegenwoordigen 16 % van de bevolking van de EU. De meeste daarvan zijn economisch minder ontwikkeld dan de rest van de EU, met een bbp/hoofd van ongeveer 64 % van het EU-gemiddelde. 31 % van hun bevolking woont in plattelandsgebieden, tegenover gemiddeld 21 % in de EU.
  • Een tweede groep omvat 36 regio's die in de toekomst lacunes bij de ontwikkeling van talent dreigen te vertonen. Zij worden zwaar getroffen door het wegtrekken van hun bevolking in de leeftijdsgroep van 15-39 jaar. Daarom lopen zij het risico niet over de noodzakelijke vaardigheden te beschikken om hun economische en sociale ontwikkeling te waarborgen. Deze groep vertegenwoordigt 13 % van de bevolking van de EU.

Welke specifieke steun wordt overwogen in vergelijking met de regionale ontwikkelingsstrategieën die de cohesiebeleidsmaatregelen ten grondslag liggen?

De Commissie zal proefregio's die met lacunes bij de ontwikkeling van talent worden geconfronteerd, helpen regionale strategieën te ontwikkelen, te monitoren en uit te voeren om aantrekkelijker te worden voor talenten, en projecten te identificeren die het meest kosteneffectief zijn om de situatie aan te pakken.

Het zal ook regio's die het risico lopen op lacunes bij de ontwikkeling van talent helpen strategieën te ontwerpen om zich aan te passen aan de demografische ontwikkelingen en hervormingen in kaart te brengen om de situatie aan te pakken.

Hierdoor kunnen plaatsgebonden regionale ontwikkelingsstrategieën die ten grondslag liggen aan de cohesiebeleidsmaatregelen, worden aangepast en gericht op oplossingen voor lacunes bij de ontwikkeling van talent.

In het kader van het Europees semester moeten dergelijke strategieën en onderliggende hervormingen en projecten worden ondersteund, met name door het cohesiebeleid in combinatie met andere EU-financieringsinstrumenten.

Welke financiële steun is er beschikbaar?

Er zijn verschillende bronnen van financiële steun beschikbaar:

  • Het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) financiert “Interregionale innovatie-investeringen”. Deze stimuleren innovatie-ecosystemen tussen EU-regio's door advies en financiële steun te verlenen aan innovatieprojecten in gezamenlijke slimme specialisatiegebieden. In het kader van het nieuwe onderdeel “capaciteitsopbouw” zullen zij helpen nieuwe benaderingen uit te testen en regio's die momenteel lacunes bij de ontwikkeling van talent vertonen, aantrekkelijker maken voor hooggekwalificeerde banen. De Commissie beheert deze investeringen, die ten goede komen aan regio's die na open oproepen tot het indienen van voorstellen zijn geselecteerd.
  • Het door het EFRO gefinancierde Stedelijk Europa-initiatief ondersteunt steden bij het opbouwen van capaciteit en kennis. Het ontwikkelt ook innovatieve oplossingen voor stedelijke uitdagingen. Het zal in 2023 een oproep doen tot het indienen van voorstellen voor innovatieve acties om plaatsgebonden, door de steden gecoördineerde oplossingen te testen en uitdagingen aan te pakken waarmee krimpende steden worden geconfronteerd (waaronder moeilijkheden bij het ontwikkelen, behouden of aantrekken van talenten).
  • Ook de fondsen voor het cohesiebeleid kunnen worden ingezet. Voor begin 2025 is een tussentijdse evaluatie van de cohesiebeleidsprogramma's voor de periode 2021-2027, die wordt gestuurd door de landspecifieke aanbevelingen die in 2024 zijn goedgekeurd. Deze evaluatie zal de gelegenheid bieden om de situatie te beoordelen van regio's die lacunes vertonen bij de ontwikkeling van talent en, indien nodig, de programmering van de fondsen voor het cohesiebeleid aan te passen.

Hoe zullen de regio's profiteren van het instrument voor technische ondersteuning?

  • Het instrument voor technische ondersteuning (TSI) is het EU-programma dat de EU-lidstaten technische expertise op maat biedt om hervormingen te ontwikkelen en uit te voeren. De ondersteuning is vraaggestuurd en er is geen medefinanciering van de lidstaten voor nodig.
  • Via de jaarlijkse TSI-oproepen zal de Commissie expertise en hervormingen blijven voorstellen ter ondersteuning van regionale autoriteiten die de ontwikkeling van talenten willen sturen, met name door jongeren de vaardigheden aan te reiken die hen in staat stellen nieuwe banen in de digitale en groene economie te behouden of er toegang toe te hebben.

Welke soorten ondersteuning biedt het TSI nu al op het gebied van vaardigheden?

Het TSI biedt de lidstaten reeds steun om hervormingen door te voeren die bijvoorbeeld de digitale vaardigheden van het openbaar bestuur verbeteren, migranten in de arbeidsmarkt integreren door talent en vaardigheden uit derde landen te benutten, de digitale transformatie van gezondheids- en zorgstelsels en de digitale vaardigheden van gezondheidswerkers verbeteren.

Hoe gebruikt de Commissie de programma's van het cohesiebeleid voor 2021-2027 om de demografische veranderingen die in het demografieverslag worden geschetst, aan te pakken?

De Commissie helpt de lidstaten en de regio's om op maat gesneden beleidsmaatregelen te nemen om getroffen gebieden op sociaal en economisch vlak dynamischer te maken en om economische, werkgelegenheids- en onderwijskansen te creëren. In het kader van het cohesiebeleid ontwikkelen en implementeren de lidstaten en regio's geïntegreerde strategieën en aangepaste investeringen om het hoofd te bieden aan demografische uitdagingen die in het bijzonder als problematisch worden aangemerkt.

Het is van bijzonder belang dat zulke regio's economische ontwikkeling, innovatie en concurrentievermogen stimuleren, evenals een vriendelijker ondernemingsklimaat, geavanceerde digitale diensten en goed bestuur, en toegang tot betere sociale diensten zoals gezondheidszorg en langdurige zorg, kinderopvang en onderwijs. De fondsen van het cohesiebeleid kunnen al investeringen op deze gebieden ondersteunen, in synergie met andere EU-, nationale en lokale financieringsinstrumenten.

Wat is het demografieverslag?

De Commissie stelt in het demografieverslag 2023 de oorzaken van demografische veranderingen en de gevolgen ervan in heel Europa voor. Dit verslag actualiseert het in 2020 gepubliceerde demografieverslag en werkt het verder uit. Het bespreekt zowel gevestigde langetermijntrends als recentere ontwikkelingen als gevolg van plotselinge crises zoals de brexit, de COVID-19-pandemie en de Russische agressie tegen Oekraïne.

Dit vervolgverslag bevestigt het horizontale karakter van de demografische ontwikkelingen. Demografie ligt aan de basis van vrijwel alle beleidsmaatregelen en daarom moeten beleidsmakers op alle niveaus samenwerken en zich coördineren om uiteenlopende belanghebbenden te informeren en bij het beleid te betrekken. Juist deze multidimensionaliteit van de demografie biedt de EU de kans om op dit gebied een voortrekkersrol te spelen.

Wat zijn de belangrijkste thema's van het verslag?

In het verslag worden verschillende demografische langetermijntrends voorgesteld in verband met levensverwachting, sterfte en migratie en de gevolgen daarvan voor de vergrijzing, de samenstelling van de huishoudens, trends op de arbeidsmarkt, territoriale cohesie en armoede en sociale uitsluiting.

Het verslag analyseert de beleidsuitdagingen die uit deze trends voortvloeien voor beleidsmakers op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau. Ook worden de voordelen en mogelijkheden in kaart gebracht die deze trends bieden aan bepaalde sectoren van de economie en de samenleving .

Wat zijn de belangrijkste gevolgen van de brexit, de COVID-19-pandemie en de oorlog in Oekraïne voor gevestigde demografische trends?

Uit het verslag blijkt dat de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU heeft geleid tot een toename van het aantal EU-burgers dat het VK verlaat om terug te keren naar hun land van herkomst, met name in Midden- en Oost-Europa.

COVID-19 veroorzaakte een waarneembare daling van de levensverwachting en de vruchtbaarheidscijfers in de EU, maar het lijkt erop dat de trends in het verleden op deze gebieden sindsdien zijn hervat. De COVID-19-pandemie heeft ook geleid tot een sterke daling van de migratiestromen, hoewel deze trend sindsdien is omgekeerd.

De oorlog in Oekraïne en de grote vluchtelingenstroom kunnen ook aanzienlijke gevolgen hebben voor de demografie van zowel de EU als Oekraïne.

Tot slot hebben verschillende landen de afgelopen jaren ook te maken gehad met “contra-urbanisatiestromen”: meer mensen verhuizen naar plattelandsgebieden met goede vervoersverbindingen en sociale diensten. De pandemie heeft deze trend wellicht versneld, maar het valt nog te bezien of hij in de toekomst zal voortduren.

In het verslag worden ook de gevolgen van demografische veranderingen en de daaruit voortvloeiende uitdagingen voor beleidsmakers besproken. Om welke uitdagingen gaat het?

Het gaat onder meer om een vergrijzende bevolking, een krimpende beroepsbevolking en, algemener, een ontvolking.

Het feit dat mensen tegenwoordig langer en gezonder leven dan vorige generaties is echter een opmerkelijke maatschappelijke verwezenlijking op zich. Naarmate onze arbeidsmarkten zich aan de nieuwe realiteit aanpassen, biedt dit ook meer mogelijkheden voor actief ouder worden en voortdurende persoonlijke ontwikkeling en kan dit leiden tot een positieve economische dynamiek, bijvoorbeeld in de zilveren economie en de toeristische sector.

Demografische verschillen tussen regio's kunnen de bestaande economische en sociale verschillen doen toenemen. Sommige — voornamelijk rurale en minder ontwikkelde — regio's in de EU kampen met een versnelde afname van hun beroepsbevolking en lopen achter bij de ontwikkeling, het aantrekken en/of het behoud van de geschoolde werknemers waaraan zij voor hun ontwikkeling behoefte hebben. Deze combinatie van uitdagingen kan een belemmering vormen voor hun vermogen om duurzame, concurrerende en op kennis gebaseerde economieën op te bouwen, waardoor zij een groter risico lopen achter te blijven bij meer geavanceerde regio's.

Wat zijn de belangrijkste statistische bevindingen van het verslag?

De belangrijkste bevindingen van het demografieverslag zijn met name:

  • Als gevolg van de COVID-19-pandemie daalde de levensverwachting van 81,3 jaar in 2019 tot 80,1 jaar in 2021. In 2021 werd de levensverwachting in de EU geschat op 82,8 jaar voor vrouwen en 77,2 jaar voor mannen.
  • In 2020 bedroeg het gemiddelde aantal geboorten per vrouw 1,5, wat ver onder de waarde van 2,1 is die noodzakelijk is om de bevolking op peil te houden.
  • Op 1 januari 2021 maakten mensen van 65 jaar en ouder 20,8 % van de EU-bevolking uit. Tegen 2050 zal naar verwachting meer dan 30 % van de Europese bevolking meer dan 65 jaar oud zijn.
  • Het aantal huishoudens is blijven groeien in Europa, terwijl de gemiddelde omvang van de huishoudens is blijven dalen. In 2021 bestond het gemiddelde Europese huishouden uit 2,2 personen, tegenover 2,3 in 2019 en 2,4 in 2009.
  • De pandemie heeft mogelijk meer mensen ertoe aangezet om naar plattelandsgebieden te verhuizen vanwege de ruimere mogelijkheid om op afstand te werken. In 2021 werkte bijna elke vierde persoon in de EU vanuit huis.

Hoe verschilt de demografische verandering tussen de regio's van de EU?

De bevolkingsafname varieert aanzienlijk binnen de landen. In 2020 nam de bevolking van 199 NUTS 3 (van de 1 166) in de EU af. In 2019 verloren plattelandsgebieden meer inwoners als gevolg van natuurlijke veranderingen en kregen zij minder mensen bij door mobiliteit binnen de EU dan voornamelijk stedelijke regio's.

De bevolking in plattelandsgebieden van Europa is gemiddeld ouder dan de bevolking in gemeenten, steden en voorsteden. Sommige regio's van de oostelijke en zuidelijke lidstaten worden zelfs geconfronteerd met beide uitdagingen: natuurlijke afname van de bevolking in combinatie met het wegtrekken van jongeren van plattelands- naar stedelijke gebieden.

Bovendien zijn jonge vrouwen eerder geneigd het platteland te verlaten dan jonge mannen. Deze demografische trends kunnen, in combinatie met een gebrek aan connectiviteit, slechte infrastructuur, productiviteitsuitdagingen en een beperkte toegang tot openbare diensten, waaronder onderwijs en zorg, ertoe bijdragen dat plattelandsgebieden minder aantrekkelijk worden als woon- en werkplek.