Souvereinist Meloni bekeert zich tot realisme

maandag 30 januari 2023, analyse van prof. dr. Harald Hendrix i

Giorgia Meloni kan tevreden terugkijken op de eerste honderd dagen van haar premierschap. Haar regering heeft geen averij opgelopen, is er in geslaagd een aantal pittige dossiers naar haar hand te zetten en af te ronden, en blijft razend populair bij de Italiaanse kiezers. Dat is opmerkelijk omdat Meloni na haar ambtsaanvaarding geen populaire cadeautjes aan de bevolking is gaan uitdelen, zoals veel van haar voorgangers hebben gedaan. En ook is ze zich niet te buiten gegaan in het verkondigen van gemakkelijke praatjes over rechts-populistische stokpaardjes, zoals eerder haar coalitiegenoten gretig hebben gedaan zodra ze op het pluche zaten. Verrassend genoeg legt haar dat geen windeieren, integendeel. De waardering voor de regering Meloni onder Italianen is opmerkelijk groot en stabiel. En wat nog opmerkelijker is: binnen het rechtse kamp dat deze regering draagt stappen kiezers massaal over naar de partij van Meloni, ten koste van de oudere rechtse partijen van Berlusconi en vooral Salvini. Deze tendens was al duidelijk zichtbaar in aanloop naar en bij de parlementsverkiezingen van september, maar is sindsdien alleen maar sterker geworden.

Medio februari worden er opnieuw verkiezingen gehouden, op regionaal niveau, en alle peilingen duiden erop dat Meloni’s partij Fratelli d’Italia ook hier zal triomferen. Niet alleen in het midden en Zuiden van het land, waar de traditionele machtsbasis ligt van de partij. Maar zeker ook in een Noordelijke regio als Lombardije die niet alleen cruciaal is voor de Italiaanse economie maar ook voor de nationale politiek. Als de peilingen kloppen gaat Meloni’s partij daar bijna 30% van de stemmen trekken, aanzienlijk meer dan welke andere partij ook maar. Vooral veel meer dan haar coalitiegenoten Salvini en Berlusconi die tot nu toe in Lombardije de dienst uitmaken, en dat al gedurende zeer vele jaren. Ter vergelijking: bij de laatste verkiezingen (voor het Europees Parlement, in 2019) stemden ruim 43% van de kiezers op Salvini, bijna 9% op Berlusconi en slechts een ruime 5% op Meloni.

Een dergelijke radicale herverdeling van het electoraat doet zich niet voor binnen het kamp van de zich als progressief afficherende partijen. Ondanks hun zoals gebruikelijk hoog oplopende interne spanningen blijken partijen als de Partito Democratico en de Vijfsterrenbeweging een best stabiele portie van de kiezers aan zich te kunnen binden, elk tussen de 15% en 20%. De verschuiving van de kiezersgunst die nu lijkt te beklijven is die tussen de Lega en Fratelli d’Italia, die stuivertje wisselen als hegemonische rechtse partij. Bij de verkiezingen in september kon nog worden gedacht dat dit een van de gebruikelijke effecten van de verkiezingskoorts was, waarbij luidruchtige oppositiepartijen zoals Fratelli d’Italia in het voordeel zijn. Maar nu de regering van Meloni al enkele maanden in het zadel zit en niet schuwt bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen kan zo’n verklaring niet meer volstaan. Het heeft er alle schijn van dat ook het feitelijk door Meloni ingezette beleid op grote steun en sympathie kan rekenen. En dat mag een klein wonder heten, want dat beleid is bepaald niet de eenzijdige rechts-populistische agenda die velen in haar luidruchtige verkiezingsretoriek hebben willen lezen.

Al voordat zij het stokje overnam van Mario Draghi heeft Meloni duidelijk gemaakt dat in haar souvereinistische visie de belangen van het eigen land het best behartigd kunnen worden door stabiliteit te garanderen. Wat dit concreet betekende werd duidelijk in het najaar, tijdens de moeizame en langdurige begrotingsonderhandelingen binnen en buiten de coalitie. Met kracht verdedigde Meloni haar uitgangspunt dat alle uitgaven volledig gedekt moeten zijn door inkomsten. Alleen op deze wijze kan Italië aanspraak blijven maken op de aanzienlijke middelen uit het Europese steunfonds, zo hield zij in navolging van haar voorganger politici en bestuurders voor die pleiten voor niet gedekte uitgaven, de traditionele cadeautjes aan de kiezers. Voor Italiaanse regeringen met een rechts of populistisch signatuur is dit bepaald een novum. Datzelfde geldt voor Meloni’s intensieve en vriendelijke omgang met de Europese Unie, waar zij de bekende Italiaanse standpunten over bijvoorbeeld immigratie niet in een sfeer van polariserend antagonisme maar van constructieve en kritische samenwerking probeert te bepleiten.

Dat de ervaren en hoogst succesvolle straatvechter Meloni in korte tijd een eerder voorzichtig opererende regeringsleider is geworden valt natuurlijk op. Zelf geeft ze aan dat zij zich realiseert, nu ze als bestuurder aan de andere kant van de politiek opereert, hoe beperkt de marges voor haar speelruimte wel niet zijn. Om iets te bereiken heb je meer aan een realistische aanpak dan aan grote beloften. En het vertellen van de soms harde waarheid levert op de lange duur meer op dan het blijven vertellen van sprookjes, ook al is dat iets wat stemmen oplevert. Vanaf eind december heeft dat geleid tot de eerste serieuze confrontatie die de nieuwe premier het hoofd moet bieden. Toen bij de jaarwisseling de door de regering Draghi ingevoerde korting op de accijns op brandstoffen volgens plan kwam te vervallen raakte het land in rep en roer. De prijzen van benzine en diesel stegen opeens met bijna 30 cent, tot in Italië nooit geziene hoogte. Nadat ze zich eerder vanuit de oppositie fel verzette tegen deze verhoging, probeert Meloni nu de algehele verontwaardiging te keren door uit te leggen welke gigantische kosten gemoeid zijn met het verlagen van de accijnzen, iets wat direct ten koste zou gaan van andere uitgaven die de meeste burgers evenmin willen schrappen. Dat zij zo radicaal van standpunt is veranderd en voet bij stuk houdt, voorlopig althans, is opmerkelijk. Maar minstens even veelzeggend is het feit dat dit haar electoraal geen schade lijkt te berokkenen. Kennelijk zien ook kiezers wat Meloni zelf is gaan begrijpen toen zij bestuurlijke verantwoordelijkheid moest nemen.

Er waait een briesje van realisme door de Italiaanse politiek, die zo lang gedomineerd werd door populistische dagdromerij. En de Italiaanse bevolking lijkt deze nieuwe wind te omarmen.

 

Harald Hendrix is hoogleraar Italiaanse taal en cultuur aan Universiteit Utrecht.