Vragen FVD over de herziene persrichtlijn van de Rechtspraak
Kamer | Tweede Kamer |
---|---|
Kamerleden | G.F.C. (Gideon) van Meijeren i |
partijen | Forum voor Democratie i |
beantwoord door | Justitie en Veiligheid i |
vraag datum | 1 april 2025 |
antwoord datum | 14 mei 2025 |
Vergaderjaar 2024-2025
Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2187
Vragen van het lid Van Meijeren (FVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de herziene persrichtlijn van de Rechtspraak (ingezonden 1 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Struycken (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 mei 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 2029.
Vraag 1
Bent u bekend met de herziene persrichtlijn van de Rechtspraak die per 1 juni 2025 van kracht wordt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de invoering van het accreditatiebeleid, op grond waarvan uitsluitend journalisten die door de Rechtspraak vooraf worden goedgekeurd nog gebruik mogen maken van de faciliteiten voor journalisten die de Rechtspraak biedt?
Antwoord 2
De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), de Internationale Federatie voor Journalisten (IFJ) en de Buitenlandse Persvereniging (BPV) beoordelen of iemand journalist is. Zij verstrekken een politieperskaart, een NVJ-perskaart of een internationale perskaart op basis van een aantal criteria. Door middel van de perskaart kan de journalist zich identificeren en toont de journalist betrouwbaar en verifieerbaar te zijn. Journalisten die in het bezit zijn van een dergelijke perskaart kunnen vervolgens een accreditatie voor persfaciliteiten bij de Rechtspraak krijgen, zoals inzage in zittingsinformatie, het maken van audio- en video opnames, met voorrang in de zittingszaal plaatsnemen op de persplaatsen en toegang tot de perskamer.
De Rechtspraak heeft mij laten weten dat met de invoering van het accreditatiebeleid is beoogd de privacy van procespartijen en procesdeelnemers én de veiligheid van togadragers beter te beschermen. Door het accreditatiebeleid
1 https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/ Nieuws/Paginas/Rechtspraak-introduceert-per-1-juni-herziene-persrichtlijn.aspx
ah-tk-20242025-2187
ISSN 0921 - 7398 's-Gravenhage 2025
kunnen immers alleen personen die volgens de beroepsgroep erkend zijn als journalist en werken volgens de (inter)nationale ethische codes van de journalistiek en onafhankelijke berichtgeving, gebruik maken van deze persfaciliteiten. Het blijft daarnaast voor iedereen mogelijk om rechtszaken als publiek bij te wonen op de publieke tribune onder naleving van de huisregels van een gerecht. Ik acht dit beleid proportioneel gezien het beoogde doel.
Vraag 3
Welk probleem wordt met de invoering van het accreditatiebeleid opgelost? Welke minder ingrijpende oplossingen voor dit vermeende probleem zijn overwogen?
Antwoord 3
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Erkent u dat in een functionerende democratie de macht gecontroleerd moet worden door de media, in plaats van andersom? Hoe verhoudt zich dit tot de situatie waarin de rechterlijke macht zélf gaat bepalen door welke journalisten zij wel en niet gecontroleerd mag worden?
Antwoord 4
De pers vervult een belangrijke controlerende rol in het functioneren van de Rechtspraak. Openbaarheid van rechtspraak krijgt mede vorm door de pers die bij openbare zittingen aanwezig is en in diverse media verslag doet van de vele uiteenlopende grote en kleine rechtszaken. Berichtgeving in de media over rechtszaken stelt burgers en andere geïnteresseerden in staat zich een beeld te vormen over recht en rechtspraak in Nederland.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, beoordeelt niet de Rechtspraak, maar de NVJ en een tweetal buitenlandse persverenigingen of iemand journalist is en komen journalisten die in het bezit zijn van een politieperskaart, een NVJ-perskaart of een internationale perskaart in aanmerking voor accreditatie bij de Rechtspraak.
Vraag 5
Erkent u dat de openbaarheid van terechtzittingen, zoals verankerd in artikel 121 van de Grondwet, mede vorm krijgt door de vrije toegang van journalisten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe verhoudt de invoering van het accreditatiebeleid zich tot dit democratische grondbeginsel?
Antwoord 5
Ja. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 4. Verder kan iedereen die dat wil openbare rechtszaken als publiek volgen.
Vraag 6
Erkent u dat - indien feitelijk nog slechts journalisten die werken voor de gevestigde media als journalist worden erkend, en journalisten die werken voor de nieuwe media niet - de pluriformiteit van berichtgeving wordt ondermijnd? Hoe beoordeelt u dat?
Antwoord 6
Nee. Iedereen die in het bezit is van een politieperskaart, een NVJ-perskaart, een IFJ-perskaart, of een lidmaatschap van BPV komt in aanmerking voor accreditatie bij de Rechtspraak en daarmee voor de in vraag 2 genoemde persfaciliteiten. Daarnaast blijft het voor iedereen, dus ook voor personen zonder perskaart, mogelijk om openbare rechtszaken als publiek bij te wonen en te volgen. De Rechtspraak deelt hiervoor voorafgaand de zittingsroosters.
Vraag 7
Erkent u de meerwaarde van burgerjournalistiek in een vrije samenleving? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt u dat burgerjournalisten conform de nieuwe persrichtlijn geen toegang meer krijgen tot specifieke informatie over rechtszaken, geen beeld- of geluidsopnamen meer mogen maken en geen gebruik meer mogen maken van andere faciliteiten voor journalisten?
Het belang van de vrijheid van meningsuiting, dat ook de persvrijheid omvat, is evident en wordt zowel nationaal als internationaal beschermd in wet en regelgeving zoals artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Ik onderschrijf het belang van objectieve verslaggeving die berust op een voldoende feitelijke basis, vanuit verschillende invalshoeken. Daarnaast sta ik voor de veiligheid van togadra-gers en de privacy van procespartijen en procesdeelnemers. Met het oog op die privacy en veiligheid heeft de rechtspraak met de herziene persrichtlijn de keuze gemaakt om de groep van journalisten die in aanmerking komt voor de in het antwoord op vraag 2 genoemde persfaciliteiten te beperken tot journalisten met een politieperskaart, een NVJ-perskaart of een internationale perskaart. Deze accreditatie borgt volgens de Rechtspraak dat deze journalisten werken volgens de (inter)nationale ethische codes van de journalistiek en onafhankelijke berichtgeving, als gevolg waarvan de privacy van procespartijen en procesdeelnemers én de veiligheid van togadragers beter kan worden gegarandeerd. Ook burgerjournalisten kunnen in aanmerking komen voor een perskaart en daarmee accreditatie bij de Rechtspraak als zij voldoen aan de voorwaarden die de beroepsgroep stelt aan het zijn van journalist en zij de ethische journalistieke codes onderschrijven. Daarnaast blijft het voor hen mogelijk om rechtszaken als publiek bij te wonen op de publieke tribune onder naleving van de huisregels van een gerecht.
Vraag 8
Kunt u toelichten waarom uitsluitend journalisten die beschikken over een perskaart van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ), een perskaart van de Internationale Federatie voor Journalisten, een politie-perskaart of een lidmaatschap van de Buitenlandse Persvereniging (BPV) toegang krijgen tot de faciliteiten van de Rechtspraak?
Antwoord 8
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 9
Waarom worden journalisten die beschikken over een perskaart van de Vereniging voor Vrije Journalisten (VVJ) niet geaccrediteerd door de Rechtspraak?
Antwoord 9
Ik heb van de Raad voor de rechtspraak vernomen dat de Rechtspraak van de VVJ pas onlangs een verzoek tot accreditering heeft ontvangen.
Vraag 10
Bent u het ermee eens dat deze maatregel de onafhankelijke journalistiek beperkt en daarmee de controlerende functie van de pers ondermijnt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Nee. Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2, 6 en 7.
Vraag 11
Acht u het passend dat in een tijd waarin het publieke vertrouwen in instituties onder druk staat, juist de rechterlijke macht maatregelen treft die de transparantie richting het publiek verder inperken?
Antwoord 11
Van dergelijke maatregelen is geen sprake.
Vraag 12
Bent u bereid er zorg voor te dragen, dan wel zich ervoor in te spannen, dat de invoering van het accreditatiebeleid wordt teruggedraaid? Zo nee, bent u dan ten minste bereid er zorg voor te dragen, dan wel zich ervoor in te spannen, dat de Rechtspraak ook personen die beschikken over een perskaart van de VVJ accrediteert? Zo nee, waarom niet?
Nee, ik verwijs daarvoor naar het antwoord op vraag 2, 3, 6 en 7. Zoals in het antwoord op vraag 9 is verwoord, heeft de Rechtspraak onlangs een verzoek van de VVJ ontvangen en is hierover nog geen besluit genomen. Bovendien kunnen leden van de VVJ een politieperskaart aanvragen als zij voldoen aan de voorwaarden.
Vraag 13
Erkent u dat artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet alleen het recht om meningen te uiten, maar ook het recht om informatie te vergaren en te ontvangen beschermt? Hoe verhoudt de beslissing om alleen bepaalde journalisten exclusieve toegang te geven tot bepaalde informatie en overige faciliteiten zich tot dit recht?
Antwoord 13
Ja. De bescherming die artikel 10 EVRM biedt, is breed. Ze omvat de vrijheid om een mening te koesteren en inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van het openbaar gezag.1
Artikel 10 EVRM staat niet in de weg aan het accreditatiebeleid van de Rechtspraak onder de herziene richtlijn. Zoals hiervoor is verwoord, komt iedereen die in het bezit is van een politieperskaart, een NVJ-perskaart, een IFJ-perskaart, of een lidmaatschap van BPV in aanmerking voor accreditatie bij de Rechtspraak. Bovendien is het mogelijk om rechtszaken als publiek bij te wonen op de publieke tribune onder naleving van de huisregels van een gerecht.
Vraag 14
Bent u bekend met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), waaruit onder meer volgt dat journalisten recht hebben op toegang tot informatie van publiek belang, dat beperkingen hieraan uitsluitend zijn geoorloofd indien ze volgen uit een wettelijk voorschrift, een legitiem doel dienen en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, en dat het Hof geen onderscheid maakt tussen professionele en niet-professionele media (maar dat de functie als «public watchdog» centraal staat)?2 Hoe verhoudt de herziene persrichtlijn zich tot deze jurisprudentie?
Antwoord 14
Ja. Journalisten spelen een belangrijke rol als onafhankelijke bron van informatie en als waakhond. Zij moeten hun werk onafhankelijk en in vrijheid kunnen uitoefenen. Toegang tot informatie van publiek belang is daarbij evident. De herziene richtlijn staat persvrijheid niet in de weg.
Met de nieuwe persrichtlijn wil de Rechtspraak de informatievoorziening aan journalisten uniformeren en de openbaarheid van de rechtspraak vergroten. Het accreditatiebeleid maakt duidelijk wie in aanmerking kunnen komen voor de in het antwoord op vraag 2 genoemde persfaciliteiten bij de Rechtspraak. Door de beroepsgroep erkende journalisten werken volgens de (internationale ethische codes van de journalistiek en verzorgen onafhankelijke berichtgeving. Met het accrediteren van alleen die journalisten kan de Rechtspraak de privacy van procespartijen en procesdeelnemers en ook de veiligheid van togadragers beter beschermen. De nieuwe persrichtlijn dient mede ter verheldering van de regels om «willekeurige beperkingen» (Tarsasag a Szabadsagjogokért v. Hungary, §27, EHRM 14 april 2009) tegen te gaan.
Vraag 15
Wilt u deze vragen afzonderlijk en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 15
Ja.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, Aanhangsel
5
Zie bijv. EHRM 26 april 1979, NJ 1980/146 (Sunday Times) en EHRM (GC) 20 november 1989, 10572/83 (Markt Intern/Duitsland).
Tarsasag a Szabadsagjogokért v. Hungary, EHRM 14 april 2009, nr. 37374/05, r.o. 27: «In view of the interest protected by Article 10, the law cannot allow arbitrary restrictions which may become a form of indirect censorship should the authorities create obstacles to the gathering of information. For example, the latter activity is an essential preparatory step in journalism and is an inherent, protected part of press freedom (see Dammann v. Switzerland (no. 77551/01, § 52, 25 April 2006). The function of the press includes the creation of forums for public debate. However, the realisation of this function is not limited to the media or professional journalists.» Zie ook Magyar Helsinki Bizottsag v. Hungary, EHRM 8 november 2016,
nr. 18030/11 en Shapovalov v. Ukraine, EHRM 31 juli 2012, nr. 45835/05.